Bijdrage Ton Wiemers - viering 4 maart 2007
 
 

Voorganger: Ton Wiemers en

Lector:  Hedwig Buren.

 

Inleiding.

De lezingen van deze zondag, de 2 de alweer van de 40-dagentijd, zijn niet de meest eenvoudige. De eerste lezing vertelt van de belofte die Abram van God ontving dat hij het land in bezit zal krijgen waar hij door Gods aanwijzing heen was gegaan.Die belofte gaat gepaard rituele handelingen en gebeurtenissen, die volgens onze beleving nogal vreemd zijn en onbegrijpelijk maar getuigen van een omgaan met de kosmos en de dierenwereld die de belangrijkheid van de geschiedenis benadrukken. De tweede lezing uit een brief van Paulus in een indrukwekkend getuigenis van wat de prediking van het geloof in Christus teweeg bracht in de harten van de eerste christenen. Een vurig geloof, met name een hoopvolle verwachting op een nieuw leven bij Christus, maakt dat hij verlangt zijn leerlingen weer te zien en rekent op hun standvastigheid.

De derde lezing is uit het evangelie van Lucas. Het gaat over Jezus die met drie van zijn apostelen op een berg gaat bidden. Daar zijn de drie getuigen van een wonderlijke gebeurtenis: van Jezus gaat een glans uit die zijn kleren doet blinken en er verschijnen twee oud-testamentische figuren die met Jezus praten over de komende dood van de Heer. Petrus wil er in zijn argeloosheid een kampeervakantie van maken maar het wordt een nieuwe openbaring van Godswege.

 

 

Overweging

 

Als je vandaag de dag het verhaal hoort lezen van de belofte van God aan Abram dat hij de vader zou worden van een groot volk en dat dit volk in het bezit zou komen van een groot land, van de Nijl tot aan de Eufraat, dan gaan onze gedachten gemakkelijk naar de huidige politieke toestand,met name de strijd tussen de staat Israel en de Palestijnen. Uit Abram zijn zowel het joodse volk ontsproten als het arabische. Na een lange ontwikkeling van het joodse volk is het grootste deel daarvan in de babylonische overheersing tijdens de 5 de eeuw voor Christus, in ballingschap weggevoerd en is daarin grotendeels verdwenen, een ander deel is teruggekeerd naar het oude vaderland maar is na de verwoesting van de tempel en de mislukte opstand tegen de Romeinen na de tijd van Christus gevlucht en verstrooid geraakt in de z.g. diaspora. Eind 19 de eeuw pas is er bij de joden een verlangen ontstaan aan een nieuwe eigen staat en dat heeft het ontstaan ten gevolge gehad van de tegenwoordige staat Israel. Het zionistische deel daarvan beroept zich nog wel op deze oude belofte van God om hun verblijf in het oude vaderland te rechtvaardigen maar dat wordt nu niet meer gezien als reëel. Het palestijnse deel van het land heeft ook oude rechten. Daaraan is weinig recht gedaan en dat is nog zo. Het bestaan van de staat Israël is daarom door hen aangevochten maar dat hebben zij nu aanvaard. De historische en bijbelse achtergrond van de strijd aldaar, hoe tragisch ook, heeft nog wel een godsdienstig aspect, wat onze aandacht voor het land van oorsprong van ons geloof wel verklaarbaar en legititiem maakt.

 

In de tweede lezing zien wij ook een stuk tragedie. We zijn nu in de tijd na Christus. Paulus, die met Petrus kan gezien worden als de eerste grote prediker en organisator van de kerk, ziet met lede ogen hoe een groot deel van zijn mensen zich toch niet openstelt voor de leer van Christus: ze leven als vijanden van het kruis van Christus en gaan hun ondergang tegemoet. Zij leven voor hun hartstochten en interesseren zich alleen voor aardse zaken. Wat hij zijn leerlingen voorhoudt is, dat hij zielsveel van hen houdt en dat hij van hen maar één ding verwacht: dat zij standvastig blijven.. Is dat ook niet iets wat wij aan elkaar moeten voorhouden?

Als er iets is wat wij aan de christenen van nu kunnen verwijten, dan is het wel gebrek aan standvastigheid!

Wij leven in welstand, het ontbreekt ons aan niets, ons land is rijk en welvarend en wij leven in vrijheid, wat zouden we nog meer willen? Wilt u het weten wat er aan ons ontbreekt? Dat zal ik u zeggen met de woorden van Paulus. Het is zijn woord voor vandaag: “blijft standvastig in de Heer”. Bent u het ook niet met mij eens, dat wat ons nu in deze tijd ontbreekt standvastigheid is? Wij zijn vanouds een godsdienstig volk en wij niet alleen, heel Europa is van eeuwen her een zeer godsdienstig werelddeel. Al onze landen staan boordevol kerken, godsdienstige feesten en gebruiken zijn een rijke traditie, kerkbezoek was tot voor kort zeker hier een algemeen gebruik, de zondag was de dag des Heren, de zondagen van de advent en de vastentijd hadden iets speciaals en de mensen waren trots op hun geloof. Daarvan is in een korte tijd niet veel overgebleven. Zou dat geen gebrek zijn aan standvastigheid, wat Paulus ons vandaag voorhoudt?

Nu is het niet mijn plan om nu een zedenpreek te houden of u iets te verwijten. Maar we zien toch dat er veel is veranderd op godsdienstig gebied en er is ook bij veel mensen een gevoel dat er iets verloren is gegaan. Er heerst veel materialisme, voor veel mensen draait alles om geld, we hebben het nooit zo goed gehad maar voor sommigen kan het nooit op. Maar het ergste is naar mijn mening dat de godsdienstigheid, het geloof, dat wij vroeger als het voornaamste in ons leven beschouwden langzamerhand is verdwenen. Iedereen heeft het tegenwoordig zo druk, dat de zaken van het geloof haast niet meer meetellen.

Het is niet zo dat de mensen ongelovig zijn geworden maar het geloof komt steeds meer op de laatste plaats. Steeds meer klinkt het “ik geloof wel dat er iets is, maar of dat god is weet ik niet”. Persoonlijk denk ik, dat zolang wij onze oude beeldvorming van God niet loslaten, wij de diepere dimensie van de Eeuwige niet kunnen beleven.

 

Toch is dat niet wat ik eigenlijk bedoel. Het beroep van Paulus om standvastigheid is niet bedoeld als een vraag om conservatisme, om alles bij het oude te willen houden. Paulus heeft ook gezegd: “onderzoek alles en behoud het goede “. Dus hij wil geen conservatisme in alles maar wel in het goede.Wat goed is moet blijven en wees daar standvastig is. Wij zijn een oecumenische kerkgroep. D.w.z. wij maken geen onderscheid tussen protestant, katholiek of andere zoekenden. Dat wil niet zeggen dat er geen onderscheid is maar wij willen geen scheiding. Beiden is goed en behoud dat wat goed protestant is en dat wat goed katholiek is. Allebei de geloofstradities hebben goede dingen. Behoud die en wees daar standvastig in maar niet halsstarrig. Neem van elkaar de goede dingen over.

Wij leven in een multiculturele samenleving. Van de islam wil menig mens niets weten. Niets willen weten is nooit goed, je moet alles willen weten van iets waar je mee te maken hebt. Maar veel mensen zeggen vandaag de dag: Ach, er zijn zoveel geloven en het is allemaal hetzelfde dus van mij hoeft het niet meer. Het lijkt me van belang, dat wij als Duifgemeenschap contact blijven houden met andere religieuze groeperingen. Maar de oorzaak van het verdwijnen van het oude kerkelijke leven en het leeglopen van de kerken is niet zozeer het verdwijnen van het geloof maar van de binding aan een kerk . Voor diegenen die nog naar een kerk gaan is de binding aan een bepaalde kerkgebouw belangrijker dan het horen bij een kerkelijk instituut. Men noemt zich heden dage meestal wel religieus maar men maakt zijn eigen keuze.

Er bestaat tegenwoordig veel belangstelling voor boeddhisme, voor reïncarnatie,

voor hindoeisme en ga zo maar door. Al die belangstelling kan zeer verrijkend zijn maar voor de standvastigheid waar Paulus om vraagt kan het wél kwaad.

Misschien is dat wel de oorzaak, dat het christendom waarin wij altijd geloofd hebben, verloren dreigt te gaan. Het begrip ‘kerk ‘ heeft geen goede naam meer, En niet helemaal onterecht want ze hebben het ernaar gemaakt. Veel kerken zijn niet met hun tijd meegegaan, ze zijn te veel met seksualiteit bezig, ze zijn vrouwonvriendelijk, ze zijn conservatief, enzovoorts.

Wat men echter vaak vergeet is, dat je je geloof wél hebt te danken aan de kerk, hoewel natuurlijk ook aan je ouders, en je hele kerkelijke omgeving. Zonder kerk blijft er op de duur van het geloof niet veel over.

 

Nog even naar de derde lezing. Toen Petrus bij de verheerlijking van Jezus in zijn argeloosheid er een kampeerfeest van wilde maken, kwam er een stem uit de wolk die zie: “Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar hem!”.

Luisteren naar Jezus Christus! Dat is een wel heel strikt gebod: het komt rechtstreeks uit de hemel, zonder enige omweg van de kerk. Hoe doen we dat en wanneer? Normaliter doen wij dat als we luisteren naar de stem van ons geweten. We weten zo langzamerhand wel wat de christelijke leer van ons verwacht. Luisterend naar de innerlijke stem van ons zelf, eerlijk afwegend wat ons eigen gevoel ons zegt, zonder ons te laten beïnvloeden door de omwegen van ons eigen belang, zo luisteren we naar de stem van degene die door God zelf naar ons is toegestuurd.

Als we dit dan ook uitvoeren met een zekere standvastigheid, zonder uit te wijken langs de waan van de dag, dan richten we ons leven naar het juiste kompas.

Dat is het wat ik u allemaal van harte toewens: een geest van liefde en bevrijding, luisterend naar de woorden van Jezus en op zijn minst enige binding aan de kerk, die u ooit het geloof heeft gegeven en het heeft weten te behouden, zoals wij in De Duif.

 


 
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2007 |

 
 

RG 2007-09-11 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl