Goos' bijdragen, dienst 15-2-1998

Lezingen:

Overweging.

Vandaag lezingen, die op zijn minst wat vragen bij mij opriepen. De zaligsprekingen zijn ons allen bekend uit de Bergrede, zoals vermeld in Matteüs. Deze hebben iets verhevens. Maar de zaligsprekingen van vandaag worden uitgesproken in het veld, op een vlak terrein. Ze worden daarom ook wel de veldrede genoemd. Een soort bemoediging voor mensen die het veld in gestuurd worden om te werken aan het Rijk van God, dat gestalte zal krijgen. Wat Jezus' bedoeling was is voor ons allen wel duidelijk. Hij staat op tegen de gevestigde orde. De orde van wettisch leven en denken. Veel vertoon; maar of het daarbij écht om de eer van God gaat, daar kunnen wij onze vraagtekens bij zetten. En dat deed Jezus dan ook!

Jezus predikt de God die liefde is en zijn zal.
Jezus predikt de God die totale afhankelijkheid eist en dat rijkelijk beloont. (zie onze eerste lezing waar ik zo op terug kom)
Jezus confronteert mensen met hun of onze innerlijke stemmen die geld en macht toch ook wel heel echt belangrijk vinden.
Jezus die zegt dat God zich niet om de tuin laat leiden door schone schijn.
Jezus die een vloek uitspreekt over allen die kiezen voor de schijnbare veiligheid van de gevestigde orde waar men niet zo snel uit de boot valt.
Jezus die oproept tot verzoening op zulk een wijze dat mensen samen met respect voor elkaar bezig zijn met de dingen van de Schepper, ook al doen partijen dat verschillend.
Kortom: Jezus duldt geen hypocrisie.

Wie deze woorden van de veldrede opvat zoals ze bedoeld zijn en er naar handelt, roept de hel over zich af. Precies zoals veertig jaar geleden in Atlanta toen Martin Luther King met geen andere boodschap kwam dan dat zwarten en blanken állen mensen zijn en dat het verschil in huidskleur geen scheiding tussen mensen teweeg mag brengen. Vanwege deze eenvoudige boodschap, vanwege de menselijkheid, werd ook hij -net als Jezus- om het leven gebracht. Hij bracht verwarring in het economische systeem dat nog steeds gebaseerd is op een verhulde vorm van slavernij, op uitbuiting van mensen. Hij schiep onrust, hij roep schuldgevoelens op. Hij eiste een eenvoudige menselijkheid. Niet later in een hemel of zo, maar Jezus (en Martin Luther King) eisten het NU. Het Koninkrijk van God, of het Nieuwe Jerusalem is niet later, maar moet door ons gevestigd worden; NU. De belofte "later komt het goed, dan wordt de grouwe beloond" is door de eeuwen heen dan ook heel vaak verkeerd gebruikt. Door Kerk en maatschappij vaak als dooddoener gebruikt. In plaats van met de arme en verdrukte medemens op te lopen om geestelijke of financiële nood te lenigen, kwam men met later, later, later; nee NU moet dat rijk gevestigd worden!

Augustinus, die vele jaren geworsteld heeft met het zoeken naar God, dichtte na al die jaren:
Veel te laat heb ik je lief gekregen
Schoonheid wat ben je oud, wat ben je nieuw.

Jezus heeft in zijn veldrede dezelfde krasse uitspraken als Jeremia en Jeremia citeert weer Psalm 1, een psalm van David. Er is dus niet zoveel nieuws onder de zon. Allen zeggen:
Er zijn twee manieren van leven:
De eerste:
De mens die op eigen benen staat, die de ander niet nodig heeft.
Heel zelfstandig, niemand nodig; de zogenaamde IK mens.
De tweede:
De mens die niet op zichzelf vertrouwt, maar op de Onzichtbare, die wij God noemen, steekt bij de eerste wel wat schraal af.

Jeremia is heel duidelijk. Hij zegt, dat juist de mens die zich geworteld weet aan het leven-schenkende water van Gods woord, tot ontplooiing komt als mens en "gezegend" is; dat wil zeggen: toekomst heeft. Mensen die weten waar zij waarachtig moed tot leven kunnen putten, zullen in elke situatie van hun leven weten waar zij moeten zijn. Ze zijn eigenlijk niet kapot te krijgen, omdat zij zichzelf niet staande behoeven te houden, maar weten en ervaren dat zij gedragen worden. Niet de zogenaamde geweldenaars, die het wel even zullen maken in het leven, maar de kwetsbaren hebben de toekomst. Zij kennen hun plaats en weten waar Abraham de mosterd vandaan haalt. De plaats waarvan veel zgn. geweldenaars misschien niet meer weten waar ze het moeten zoeken.

We moeten weer oprecht kunnen bidden: Geef ons heden ons dagelijks brood. Alsof we geen goedgevulde koelkast hebben.
We moeten dan ook maar direct en zonder berekening het veld in gaan en op de bres gaan staan voor de waarheid en heel eenvoudig zeggen: God is een God van alle mensen, alle godsdiensten zijn wegen tot Hem.

Wij kunnen dan met de profeten zeggen: Hoor Israël, de Heer is onze God, De Heer is één.
Wij kunnen dan met Augustinus zeggen: Veel te laat heb ik je lief gekregen, schoonheid wat ben je oud, wat ben je nieuw.

Amen.

| Archief/Bijdragen | Goos' "Hoofdpagina" |

AM 19-2-1998 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl