Lezingen:
Welkom, lieve mensen,
We zijn hier bijeen gekomen rond het lichaam van Carl, rond het
dode lichaam van Carl om hem te gedenken en om afscheid te nemen.
Welcome, dear family and friends from abroad, we have gathered
here to memorize Carl and say farewell to him. The words we say
will be in Dutch, but the music and the atmosphere will be international.
So I hope you can tribute to it in your way.
Het is droevig, hij is dood en dat had zo niet moeten zijn.
Maar tegelijk is dit ook een blije viering, want wat een prachtig
mens was hij en hoe prachtig heeft hij zijn leven tot voleinding
gebracht.
Nog maar twee weken geleden waren we vol goede moed. Wíj
waren vol goede moed. Het ging niet goed met Carl maar hij had
zich al zo vaak uit een diep dal geknokt, ook dit keer zou hem
dat wel lukken
dachten wij. Maar híj zag dat het
moment gekomen was. En zoals hij alles met volle overgave deed,
was zijn besluit om naar huis te gaan om te sterven een besluit
dat hij met hart en ziel gestalte gaf. Hij nam afscheid van mensen,
sprak met de mensen met wie hij nog wilde spreken, stak ons een
hart onder de riem en was humoristisch en relativerend over zijn
eigen dood. Carl, wat heb jij laten zien hoe sterk een mens kan
wezen.
Iedere dag liet hij een stukje los en werd alsmaar zachter en
liever. Gisteren, na de ziekenzalving door Jos, kwam Carls vriend
Alex uit New York aan. Die heeft een uur tegen hem gepraat, en
hem op zijn manier bevolen nu dan toch echt dood te gaan. Tien
minuten later, in de nabijheid van Lars en zijn familie heeft
Carl, zonder hulp van buiten, dit leven losgelaten. Hier past
alleen een stilte van groot respect bij.
Toen Carl me zo'n anderhalf jaar geleden vroeg of ik zijn afscheidsviering
wilde houden, zei hij dat ik moest benadrukken dat het een vol
leven was geweest. Hij vond zijn jonge leeftijd niet van belang,
hij vond van belang dat deze 36 jaren volle en uitbundige levensjaren
waren - en een volledig leven vormden. En alles vanavond drukt
dat ook uit; de volle kleuren van de kist, de bloemstukken die
Mirjam op Carls verzoek heeft gemaakt, de muziek en de teksten.
Ik bid dat deze viering ons zal helpen Carl los te laten, in blijdschap
om wat hij ons gaf.
I pray that this memory will enable us to let go of Carl, in happyness because of what he gave us.
Carl, je was een man van extremen met een enorme energie en
wilskracht, zo zat je in elkaar. Helder was je, je had geen geduld
met gedoe, je wist wat je wilde. Je wilde de beste wezen, het
diepste wilde je meemaken en alles uitproberen.
Carls broer Coen zei: "Hij is een zonnebloem, een roos en
een distel". Je was een bolleboos op school, sloeg klassen
over en studeerde af als de beste. Je was een echt professortje,
klein en met je dikke bril bepaald niet knap. Je was een lastige
oudste broer die het altijd beter wist. Je hebt je ouders, broers
en vriendjes ongenadig uitgedaagd en gepest.
Je kreeg een studiebeurs voor een prestigieuse universiteit
in Japan, leerde Japans, leefde midden tussen de Japanners, presenteerde
een televisieprogramma en werd gevraagd voor meer. Je koos voor
een carriere bij de bank. Al snel was je Wall Street-bankier in
New York. Maar je wilde meer, heftiger leven. In Japan drong het
besef door dat je homo was en toen had je daar moeite mee. In
de Verenigde Staten ontdekte je de scene, het homo-uitgaansleven
en je stortte je erin. Je werd in je avonduren go-go-dancer in
een van de beroemdste disco's van new York.
Je leefde in een extreem leven, conventioneel aan de ene kant:
familieziek en carriere-gericht en extravagant aan de andere kant.
En je genoot ervan. Flinke stress was een uitdaging, zakelijk
en cool bleef je onder grote transacties. Je gooide het liefst
de knuppel in het hoenderhok en je daagde alles en iedereen uit.
Je was succesvol, had een hoge baan, was mooi, populair en kon
aan elke vinger tien minnaars krijgen.
Toen je in de New York Times stond, gefotografeerd in een zonnebloempakje
tijdens een homofeest, was het je baas te gortig. Je besefte dat
je de extremen tot op de top had opgevoerd. Iets anders deed je
dat ook beseffen; de ontdekking dat je HIV had opgelopen en aids
had. Je hebt je ziekte toen aanvaard als de consequentie van een
levensstijl waar je geen spijt van had. Tegelijk besefte je toen
dat die voorbij was. Je hebt je er nooit over beklaagd.
Je besloot naar Nederland terug te gaan. En juist in die tijd
ontmoette je Lars, je was klaar voor de Grote Liefde. En jullie
wisten allebei vanaf het eerste moment: deze man hoort bij mij.
Jullie hebben elkaar een anker gegeven in het bestaan en samen
schiepen jullie een geheel nieuw, rijk leven.
De eerste keer, dat ik Carl ontmoette was hier in De Duif,
ongeveer op dezelfde plek. Ik was voorganger die zondag. Ik zie
hem nog voor me staan; zijn gezicht vol carposivlekken en zijn
grote ogen stralend want hij had gevonden wat hij zocht. Hij had
haast, hij zocht een kerk om te trouwen en hij vond die bij ons.
Drie en een half jaar geleden sloten jullie je eerste huwelijk
in deze kerk, met een groots feest erna. Het was een belofte aan
elkaar, een teken dat jullie bij elkaar hoorden. Zeven weken geleden
hebben jullie je belofte formeel bekrachtigd en vastgelegd voor
de wet.
Openlijk en uitbundig stelden jullie je liefde centraal en je
vanzelfsprekend recht op een huwelijk was een confrontatie voor
veel mensen. Tegelijk was jullie liefde zo sterk, dat het alle
oordelen wegblies. Jullie hebben ons 3,5 jaar geleden laten beloven
naast jullie te staan en dat heeft iedereen gedaan. Jullie huwelijk,
beide keren, zorgden voor een enorme betrokkenheid en liefde onder
je familie en vrienden.
Hoezeer je god ook hebt vervloekt, Carl, je wist je ziekte ook te waarderen. Je zei me, dat je eerlijker bent geworden door de aids, dat je intenser in contact bent gekomen met waar het om gaat in het leven, voorbij het oppervlakkige succes. Je maakte contact met pijn en verdriet, met onmacht. Je ervaarde liefde, vriendschap en beleefde vele waardevolle momenten. Je vond zoveel deze laatste jaren: het samenzijn met Lars, de steeds hechter wordende familiebanden, de verdieping van de vriendschappen, het vertrouwen in God, een kerkgemeenschap waar je je thuis voelde en voorganger werd, de warmte om je heen en het voluit genieten van het leven. Zoals Lars het zei: "het gras werd groener, de regen natter en de zon is meer gaan schijnen".
Je had geen tijd meer voor beleefdheden, draaide nergens meer
omheen. Je was niet het type om rustigjes aan je eigen gang te
gaan. Je neiging was om eerst alle anderen te overtuigen om dan
gezamenlijk jouw gang te gaan. Je kon dan scherp zijn, niet begrijpen
dat degenen die je het meest na stonden iets anders wilden of
iets niet wilden. Jij wilde zo graag alleen maar fantastische
ervaringen delen.
Je ziekte heeft je zachter gemaakt en -hoewel dat erg moeilijk
voor je was- accepterend. Je leerde van Lars dat je je eigen weg
kon gaan zonder de instemming van de hele wereld. En Lars leerde
van jou uit te spreken wat híj ervaart en nodig heeft.
Je was eerlijk in de zin van dapper, je ging met onvervaard hart
en met enorme lef de confrontaties van het leven aan. De extremen
wist je bijeen te brengen, je conventionaliteit en je vrijheid.
Je gooide nog steeds de knuppel in het hoenderhok. Je praatte
heel openlijk over je dood, maakte er geintjes over met je onovertrefbare
humor en voor de meesten van ons bleef dat confronterend. Vol
vertrouwen zag je de dood als een poort naar een ander geheel
nieuw leven.
Je gevecht tegen aids hebben we allemaal mee mogen maken; het
was indrukkend hoe je elke crisis weer eindigde met nieuwe plannen,
humor en een optimistische kijk. Je ziekte heb je aanvaard zonder
hem je leven te laten overheersen. Integendeel, je hebt uit het
leven gesleept wat je eruit kon slepen. Je oefende voor de Gay
games. Jíj ging op reis naar Tokyo, of Hawai, of Italië
terwijl een ander een weekendje Drenthe nog niet zou hebben aangedurfd.
En je was er voor anderen, voor de kinderen van de school toen
je voorlichting gaf, aan televisiekijkers droeg je je boodschap
over, met anderen die aids hadden of die een geliefde hadden verloren
was je solidair.
Hoezeer je leefde op je wilskracht werd ons duidelijk toen je
gezondheid na je beslissing in een sneltreinvaart achteruit ging.
Carls leven is een wereldreis geweest, een reis waarin hij het leven in alle facetten heeft verkend. Juist door de extremen te verkennen heeft hij de diepten van het bestaan betreden; de wanhoop, de pijn, de overgave, het vertrouwen, het diepe contact en de rijkdom van de ziel. Zijn uiterlijke schoonheid heeft hij omgezet in een innnerlijke schoonheid. Deze rijkdom heeft hij bereikt door in vertrouwen te leven frontaal aan te gaan, en niets terug te houden. De pijn die door zijn wezen sneed accepteerde hij. En dankzij de diepte van die pijn kon hij nog meer vreugde bevatten en genieten en er zijn.
Carl, je wereldreis is ten einde, je bent nu aan je laatste,
meest verre of misschien wel meest nabije reis begonnen. Dit keer
moeten we je alleen laten gaan. Maar dat kunnen we omdat je naar
deze reis verlangde en naar het land dat je nu bent binnengegaan.
Je wás zo ver. Je kón het. En je dééd
het.
Nu is het aan ons om je te laten gaan en erop te verouwen dat
de leegte die je achterlaat zich zal vullen met alles wat je ons
gegeven hebt.
Carl, dank je wel voor je liefde, dank je wel voor je leven.