Goos's bijdragen, dienst 14-6-1998

Thema: 14/6/98

Lezingen

Inleiding


Overweging
Drie weken geleden heb ik Arjan Vader gevraagd de overweging voor deze zondag te verzorgen. Ik heb namelijk last van een mix van teleurstelling, opstandigheid, niet weten enz. Om dan achter deze tafel te gaan staan leek me niet zo’n goed idee. Helaas moest Arjan door een stevige griep het laten afweten. Vandaar dat u mij hier toch ziet staan. Bij de evaluatie van de dienst vorige week kwam ook ter sprake hoe kwetsbaar een mens kan zijn en hoe groot vragen kunnen zijn als het handelt over dat God de mens bijna goddelijk heeft gemaakt. Veel vragen, veel zoeken en veel niet weten. Dit alles konden we maandagavond bij de voorbereiding van deze dienst met elkaar delen. Dit zijn zo van die momenten dat mensen elkaar even aanraken. Even elkaar steunen en elkaar het gevoel geven ook de wijsheid niet in pacht te hebben.

Vandaag gaat het over vergeven en vergeving vragen. Diverse bladzijden heb ik volgeschreven en ook vervolgens weer verscheurd. De gelezen teksten had ik aardig aan elkaar kunnen koppelen. Het was geen onzin. Het was best bemoedigend. Maar het leek wel of het niet van mij was. Alles klopte, maar voor mij was het te vroom en te glad. Ik maakte jullie geen deelgenoot van al mijn vragen. Veel snippers papier en dus maar weer opnieuw begonnen. "Geloven in de stad" staat voor op ons boekje. Dit naar aanleiding van een folder over plaatsen en tijden van allerlei studies, lezingen, leerhuizen enz. Zo’n titel schiet bij mij het verkeerde keelgat in. Geloven doe je volgens mij niet in een uurtje aan de Keizersgracht, een avond Prinsengracht van 8 tot 10 uur. Zou dit het dan zijn wat mij zo onzeker maakt? Ben ik bang mijn onmacht te laten zien? Ben ik bang afgewezen te worden? Ben ik bang voor kommentaar? Wij allen zijn toch beelddragers van God, ieder voor zich een stukje en met elkaar kunnen we toch dat grote Goddelijke geheel vormen? U hoort het al, vragen, vragen en nog eens vragen. En al vragend wil ik met u naar de lezingen kijken. Het gaat over vergeven.

Vergeven overstijgt de normale gang van zaken. Niemand kan je ertoe verplichten. Natuurlijk ligt het eraan, welke maatstaven je hanteert. In de Stad van God gaat het over een bepaalde manier van met elkaar omgaan. Daar gelden maatstaven die boven het strikte recht uitstijgen. Daar kijken de mensen niet alleen naar elkaar, maar daar zien ze elkaar staan. Daar gaan ze niet alleen op de buitenkant af, maar daar hebben ze een heel diepe weet van de Goddelijke binnenkant. In die stad spreken harten tot elkaar. Het staat in fel contrast met wat we dag aan dag ervaren. We zien te vaak dat mensen ongenadig op hun recht staan, dat ze meer vragen dan de ander geven kan, ook geestelijk. Juist geestelijk is vergeven van groot belang. Er zijn veel situaties waarin mensen hun schuld niet ongedaan kunnen maken, waar ze helemaal op vergeving zijn aangewezen. Materieel kun je je schuld vaak nog wel inlossen of er wordt wel een oplossing gevonden. Geestelijk is dat meestal veel moeilijker. Ik denk dat het in die stad van God om die geestelijke schuld gaat. "Moet je dan alles kunnen vergeven?" was maandagavond een vraag. Een antwoord was: "nee, maar je moet God wel vragen of hij het je wil leren". Eerlijk gezegd vind ik dit wat te gemakkelijk gezegd. Want zo gauw je oprecht bidt om hulp bij die zo moeilijke opdracht wordt het vergevingsproces in gang gezet. Anders is het maar beter om er maar niet voor te bidden. Kunnen vergeven is een groot goed. Natuurlijk zijn er situaties waarbij vergeven haast onmogelijk is. Denk aan geruïneerde families door oorlogen. Sommige leven met grote wrok in hun hart en zijn verbitterd geraakt. Dat is erg! Want mensen die verbitterd zijn door wat er in het verleden heeft plaatsgevonden, sluiten voor zichzelf de weg naar de toekomst af. Kunnen vergeven overstijgt de menselijke norm. Kunnen vergeven brengt warmte in menselijke verstandhoudingen. Kunnen vergeven is een proces. Vaak gaat het stap-voor-stap; dat is voor vergeven al een behoorlijk tempo! Nu iets over vergeving vragen. "Vergeef ons onze schuld, zoals ook wij onze schuldenaars vergeven", velen van ons bidden dit soms dagelijks. Misschien is het maar goed, dat we er niet altijd bij nadenken, want eigenlijk is het een hachelijke bede. Als wij elkaar vergeven, dan vergeeft God ons. Wij dienen elkaar te vergeven, dat is een voorwaarde, anders hoeven we bij God niet aan te kloppen. Wij zijn geneigd deze bede om te keren. Dat wij elkaar mogen vergeven en zoals God ons vergeeft! Dat klinkt heel wat vriendelijker. God geeft dan het voorbeeld. Wij moeten zijn voorbeeld volgen. Dat lukt natuurlijk niet helemaal, want wie zijn wij? Maar we moeten het wel steeds opnieuw proberen! Als je de bede op deze manier omdraait, heb je een excuus als het niet lukt. En je voelt je tegelijk zeker van God uiteindelijke vergeving. Beste mensen, weer een vraag. Wie houd wie voor de gek?

Vergeven overstijgt de normale gang van zaken. God werkt door ons, ook in dit opzicht. God heeft geen andere handen dan onze handen. God heeft onze handen nodig om te werken aan het Nieuwe Jerusalem. "Geloven in de Stad" wordt dan met een hoofdletter geschreven en - zoals ik ook al zei - niet aan plaats en tijd gebonden.

"Geloven in de Stad" is dan een werkwoord geworden. Vergeven en vergeving vragen is in die Stad een levenshouding, ook al gaat het stapvoets. "Geloven in de Stad" staat dan gelijk aan "werken aan de Stad".

In die Stad worden wij geheeld, In die Stad worden wij geheiligd, In die Stad mogen wij - ieder op zijn eigen wijze - God gestalte geven en compleet maken.

Heilig, Heel zul je daar in die Stad zijn.

Dat geloof ik.

Amen.

| Archief/Bijdragen | Goos's "Hoofdpagina" |


FV 3-7-1998 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl