Thema: 21/6/98 Een leerling met een hart
Lezingen
Psalm 124
Lucas 9:23-25
Boeddha
Inleiding
Goedemorgen, welkom beste mensen. Het is fijn weer bijeen te zijn met bekenden
en onbekenden, met elkaar en ons koor en pianist, die we hebben gemist de
afgelopen 2 weken.
We hebben vandaag drie lezingen: psalm 124 spreekt over bevrijding uit het klapnet, Lucas laat Jezus zeggen dat wie zijn leven om Hem verliest het zal redden, en Boeddha spreekt over een leerling met een hart.
En dat laatste, een leerling met een hart is het thema van vandaag. We kennen, denk ik, allemaal wel dat verschil tussen een warm hart en een blok ijs in onze borst.
We kennen de ellende van je leven niet kunnen verliezen en je opgejaagd te voelen. We kennen de benauwenis van het vastzitten en de vrijheid van het loslaten.
Een leerling met een hart, dat zijn wij, en onze hulp, die is in de naam van de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.
Ik wens ons allen een goede viering.
Overweging
Eigenlijk zijn er maar twee soorten reacties op de narigheid die ons overkomt.
Of je verhardt, wordt bitter en cynisch. Of je wordt zachter, krijgt mededogen
met anderen en relativeert je zekerheden.
Het is simpel: je wilt je oude leventje redden, je verzet je en je slaat
en grijpt om je heen. Wat je hebt veroverd verdedig je met hand tand en je
blijft klagen en roepen om wat je hebt verloren. Je erkent je verlies niet,
je wilt maar blijven afdwingen wat er niet meer is. Je vindt dat je recht
hebt op geluk, erkenning, liefde, genot. Je bent blijven steken in kwijt
raken en je bent afgesloten voor nieuw leven.
Of, en dat is de andere manier, je bent in staat je verzet op te geven, je
laat los. Je beseft dat het valse zekerheden waren die je verliest. Je nooit
hebt nooit iets of iemand bezeten. Er was je iets gegeven, het was pure rijkdom
die je hebt ervaren. Je bent verdrietig, wordt week en zacht en open. Dan
weet je dat je nooit echt kwijt zult raken wat je hebt ervaren en dat elk
verlies ook weer openheid voor iets nieuws betekent.
Wie zijn leven wil redden zal het verliezen en wie het durft te verliezen
zal het redden.
Dat was de clou van de Lucas lezing, denk ik. Jezus zegt: breek met houvasten
en zekerheden, ze verstikken het leven, geef je houvasten op, wordt leerling
en kom tot leven.
Psalm 124 zegt: het is onze God die de netten scheurt die ons ver-stikken.
Hij gaf ons niet prijs aan het water dat ons meesleurde, niet ten prooi aan
de laaiende woede van de mensen die ons levend wilden verslinden.
De psalm verwoordt prachtig de heftige ervaring van levensdreiging en bevrijding
van de vijand door onze God. Hoewel het voor hele volksstammen nog steeds
reeël is dat er mensen zijn die hen naar het leven staan kennen de meesten
van óns een andere vijand, één die in onszelf zit.
Als er in het boeddhisme over lijden en ellende gesproken wordt gaat het
nooit over de pijn die je overkomt in het leven. Pijn is net zo reeël
als geluk, en doet er eigenlijk niet zo toe. Het hoort beide bij het leven
en is goed. Het boeddhisme heeft het al helemaal niet over de ellende die
andere mensen je aandoen. Het boeddhisme ziet het echte lijden en de echte
ellende als het verhaal dat je om je pijn of geluk heen maakt. Je angsten,
je gedachten, je ego. Simpel gezegd komt het lijden in het boeddhisme overeen
met: de mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest.
Als we gelukkig zijn zijn we bang dat geluk te verliezen. We proberen zekerheden
om ons geluk vast te spijkeren, bijv die leuke uitdagende baan moet een vaste
baan worden. Maar onze vaste aanstelling blijkt niet te zorgen dat de baan
leuk en uitdagend blijft, dus proberen we ook dat weer zeker te stellen.
Het moet blijven zoals het was. We verzetten ons tegen veranderingen omdat
we het oude niet willen verliezen. En dat kan zo nog een tijdje doorgaan
totdat we onszelf en alles wat ons lief is zo hebben vastgegrepen dat we
het wurgden.
Pijn en verdriet zijn uiteindelijk te verwerken of te accepteren. De grootste
ellende schuilt in de angst voor nog meer ellende. We hebben daar, heel
menselijk, een snel en tegelijkertijd heel weinig doeltreffend middel tegen
gevonden. We slaan terug. We geven letterlijk de pijn door. Er is zo'n
beeldverhaal dat dat goed uitbeeld: Baas foetert op werknemer, werknemer
scheldt zijn vrouw uit, de vrouw slaat haar kind en het kind schopt de hond.
Ofwel in meer psychologische zin: als we iets naars voelen zoeken we een
schuldige. We denken dat als we een oorzaak, een schuldige hebben gevonden
onze pijn zal verdwijnen.
We denken dus dat een oorzaak, een schuldige vinden ons van ons lijden afhelpt
maar in feite wordt het alleen maar erger. Die ander moet namelijk ons schuld
bekennen en door ons gestrafd of vergeven worden. Of we wenden ons tot een
breder publiek en klagen onze nood. En als dan niemand sjoege geeft blijft
onze angst en schrik ons bij als bitterheid en miskenning.
Maar het gekke is dat zodra je dat ziet en benoemt: hier ben ik, ik kan alleen
maar boos zijn, ik kan dat blok ijs in mijn hart niet smelten, ik kan die
schrik niet weg laten gaan, ik kan die eisen die ik anderen stel niet loslaten;
zodra je het zo benoemt, als je eigen onvermogen, dan verandert er iets.
Je eist dan niets meer van een ander. Je neemt de verantwoording voor je
emoties op je. Op dat moment gebeurt er iets dat met zo'n mooie christelijke
term heet: 'je legt ze in de handen van God'. En God zal zijn handen uitstrekken,
je ellende aannemen en je koesteren. Zij zal je hart verwarmen, je gronden
in de aarde en je eisen zullen verschrompelen. Het klapnet zal scheuren en
je zult ontsnappen.
Zodat je na een flinke huilbui van zelfmedelijden je neus snuit en denkt:
zo, nu eerst maar eens de aardappelen schil-len. Of als je wanhopig bent
en fantasiën hebt dat je nu echt niet verder meer kunt, je tot je verbazing
ontdekt dat je alweer plannen aan het maken bent.
Of als je je beklaagt en bozig naar anderen wijst je plots je vinger ziet
priemen en denkt: en hoe zit het nu met mij?
Of je voelt het scheuren van het klapnet als je je emoties breed uitmeet
en opeens de slappe lach krijgt om het drama dat je jezelf ziet scheppen.
Of als je midden tijdens een heftige ruzie elkaar aankijkt en beschaamd glimlacht
en zegt: zullen we stoppen?
Het zijn de genademomenten in het gewone dagelijkse leven van een leerling zoals wij. Het is onze God die onze hulp is, die het klapnet scheurt, die ons terugbrengt bij zijn overvloed van liefde en vrijheid. Zij maakt ons steeds weer duidelijk dat we onze verzameling zekerheden niet nodig hebben. Dat het enige wat we nodig hebben het lef is en de warmte om onze pijn te doorstaan. Met een warm hart smelten de beschuldigingen en de bitterheid weg. Met een warm hart verschrompelen de drama's in je hoofd. Met een warm hart zijn we open om voor de wereld iets te betekenen.
Amen.
Nodiging
Wij zijn gevraagd elkaars bestaan te delen, wij zijn gevraagd dat zo te doen
dat we de spiraal van het geweld doorbreken en liefde uitstralen in de gehele
wereld. Tot teken daarvan zijn wij allen, zonder uitzondering, genodigd om
het brood en de wijn hier met elkaar te delen. Komt dan want alles is gereed
en niemand is uitgesloten.
Vrede en alle goeds
Zegenbede
Moge ons geliefde God bij ons zijn in tijd van geluk en tijd van verdriet.
Moge de Krachtige ons de moed geven om pijn en verlies te accepteren. Moge
de Tedere de warmte in ons hart doen ontbranden opdat wij zullen overvloeien
van liefde, ruim en mateloos.
Amen.
***********
Als de ziedende golven de golven zijn van emoties en oordelen, als we verslonden
dreigen te worden door onze eisen naar veiligheid, status, opwinding, bezit
en macht.
We zijn gewend om te denken over het relativeren van bezit en macht en
zekerheden. Maar we zijn nog niet gewend aan het relativeren van emoties.
Veel mensen denken dat zij hun emoties in bedwang moeten houden, ofwel ze
zetten ze op een voetstuk. Het is in wezen hetzelfde, mensen laten zich
tiranniseren door hun emoties, stellen ze centraal en vervolgens tiranniseren
ze er hun omgeving ermee.
Er zit een grote mate van egoisme in het neerleggen van je emoties als claim
op anderen. Op zich is dat nog realistisch ook. Emoties neigen naar imperialisme.
Emoties zijn gevoelens die claims zijn op anderen. Zij doen je dingen aan,
denk je.
Als je je ergert dan is dat jouw ergernis, niet de ergerlijkheid van een
ander. Als je gekwetst wordt is dat jouw zwakke plek.
Pijn is een ding, emotie is pijn met een verhaal en een claim.
Ik vind het een wonder als dat gebeurt. Als sneeuw voor de zon.
Boeddha zegt: leerling, laat je warme hart stromen, hij zal het heelal doorstralen en je zult vrij zijn van vijandige gevoelens en ellende.
Als je in staat bent je wereldse verlangens neer te leggen en niet langer meer in je knuisten vast te houden. Als je in staat bent om je emoties te relativeren, erom te lachen. Dan ben je in staat jezelf te verloochenen. Het voelt als verliezen en daarna als winnen. Maar je moet eerst verliezen en je hebt nog niet de zekerheid dat je zult winnen.
Het gaat niet om zomaar verliezen, kwijt raken kun je veel zonder dat het je loutert. Je verliest om Hem, om God.
| Archief/Bijdragen
| Diana's "Hoofdpagina" |