Goedemorgen en welkom lieve mensen in dit Godshuis dat door duizenden gelovigen met centen en dubbeltjes bijeengespaard is ooit en dat door een kleine honderd gelovigen behouden is voor het nageslacht. Met Gods zegen natuurlijk, anders was het ons nooit gelukt; één van de redenen om onze Schepper dankbaar te zijn en dat hier zo mogelijk iedere zondag te uiten in zang en gebed.
Wij mensen zijn anders dan de flora en fauna van onze aarde.
We hebben het net gezongen: we hebben geen vleugels, vinnen of
hoeven en ons leven is niet zo kort en stralend als dat van de
bloemen. Maar waarin verschillen we ervan? Wij kunnen denken en
handelen en daarmee veranderingen tot stand brengen, zo staat
er in de liedtekst. En wat is het doel daarvan dan? Heel eenvoudig:
'om te zijn elkaar tot zegen'.
Daarover worden wij vandaag onderwezen in de Woorddienst. Wij
horen het en mogen er niet aan voorbijgaan. Maar wie nooit in
een kerk komt of zegt God niet te kennen of te erkennen zal tóch
horen, want zo is de mens geschapen.
"De Heer zal u gelukkig maken", zo luidt de openingszin
van de Deuteronomiumtekst vandaag. Zo'n uitspraak roept natuurlijk
meteen de vraag op: Hoe dan? want dat willen we allemaal wel:
gelukkig worden. "Door Gods woord te onderhouden" luidt
het antwoord. De oeroude woorden uit het Eerste Testament die
hierna volgen, laten aan duidelijkheid niets te wensen over.
Gods Woord, de geboden, (ik noem het liever richtingwijzers) zitten
in ieder mensenhart; handen moeten daar uitvoe-ring aan geven
en de mond moet uitdragen en vervolmaken wat de handen doen.
Paulus geeft dezelfde boodschap, alleen wat theologischer verwoord.
Ik ben niet bij machte zijn teksten volledig te begrijpen, daar
hij echter spreekt over dezelfde tekst als die ook in het Eerste
Testament staat, blijft voor mij de zin 'het woord is dichtbij
u, in uw mond en in uw hart' het aankno-pingspunt.
De wetgeleerde uit het Lucas Evangelie heeft zijn studie goed
gedaan: hij dreunt een wettekst letterlijk op. Hij stelt de vraag
naar de bekende weg dan ook om Jezus te testen. Gelukkig voor
ons keert Jezus zich niet van hem af en geeft uitleg door het
vertellen van een parabel, een verhaal dat voor gewone mensen
herkenbaar en begrijpelijk is.
Maar eerst wil ik zien wat de wet van Mozes ons gebiedt te doen.
In mijn eigen woorden uitgedrukt staat daar: Houd van God en van
uzelf óf houd van uzelf en van uw medemens als van uzelf.
En...? Houdt u van God? van uzelf? en van uw medemens? Als gelo-vig
christen moet je proberen te bereiken daar 'ja' op te antwoorden.
Houden van God is eigenlijk: bij alles wat je doet Gods wensen
in gedachten houden, geluk en gerechtigheid voor elk mens, en
dáár naar handelen. Dat is Haar welge-vallig en
dat is met enige inspanning wel te doen.
Van jezelf houden is al een stuk moeilijker, dunkt me. Houden
van jezelf is: jezelf accepteren zoals je geboren bent, met je
goede en je zwakke kanten. Je goede kanten moet je tot het uiterste
benutten en je zwakke kanten kun je proberen te verbeteren, maar
je zult er nooit in uitblinken. Van die grenzen moet je je bewust
zijn. Van jezelf houden is voor veel mensen moeilijk. Een beetje
hulp van anderen daarbij kan goed van pas komen, maar het blijft
een zeer persoonsgebonden opgaaf. Laten we eraan blijven werken,
want wat kun je een ander bieden als je van jezelf vindt dat je
waardeloos bent?
Tenslotte houden van je medemens; dat is toch identiek aan houden
van God? Zijn/haar wensen dien je tot de jouwe te maken en trach-ten
te vervullen samen met de betreffende persoon. Dan gaat het natuurlijk
wel om wensen die in het teken staan van Gods heilsplan. De wens
naar macht om anderen te onderdrukken, de wens om miljonair te
worden vallen daar zeker niet onder.
De wens van de beroofde mens in de parabel is in één
woord te vatten: HELP! Dat is een duidelijke noodkreet. En uit
het hart van de Samaritaan kwam dezelfde wens omhoog: Help! Dit
niet als noodkreet, maar als gebiedende wijs. Rijk of arm, geleerd
of ongeletterd, gelovig of ongelovig, elk mens voelt vanuit zijn
hart dat gebod omhoogkomen en kan eraan voldoen; moet eraan voldoen.
Het hoofd kan duizend uitvluchten verzinnen, allen zijn ze onbelangrijk.
In de parabel gaat een priester voorbij aan de vervulling van
Gods wens. Hij die de wetten kent, maar de stem van zijn hart
erdoor laat verstikken. De Leviet, die aanzien genoot omdat uit
de stam van Levi priesters werden geroepen, gaat zijn medemens
letter-lijk uit de weg, misschien wel omdat hij het aanraken van
die mens beneden zijn waardigheid achtte.
Rest ons de Samaritaan in zijn voorbeeld te volgen: hulp bieden
voor zover ons dat mogelijk is en dan de woorden spre-ken 'zorg
voor deze, ik zal de kosten voldoen'.
Wij zouden kunnen beginnen te doen wat vroeger zo van-zelfspre-kend
was: van een bejaarde de boodschappen overnemen en naar huis begeleiden;
iemand die gestruikeld is, over-eind helpen en verzorgen. Praat
ook eens met iemand die een negatief zelf-beeld heeft, of alleen
maar klachten uit. Barmhartig zijn schuilt in heel veel kleine
dingen.
In de huidige haast-maatschappij is 'ik heb geen tijd' de eerste
uitvlucht gewor-den die ons hoofd doorgeeft. Onder-druk die onbelangrijke
reactie: morgen kan jou iets over-komen zijn, waardoor het je
onmogelijk wordt ooit nog iemand te helpen.
Mij schiet nu plotseling in gedachten de aankondiging van rege-ringswege
dat illegale vluchtelingen geen uitkering meer zullen krijgen,
geen dak boven hun hoofd verdienen, geen beroep op gezondheidszorg
mogen doen en hun kinderen niet naar school mogen sturen. Ben
ik de enige die Help! hoort roepen?
Of komt die kreet ook in u omhoog?
Als die plannen doorgaan, wat doen we dan. Wie komt er met een
initiatief om dit tegen te houden? Als gelovigen en ongelovi-gen
nu eens samen tegen dit onrecht opstaan, zou de Schepper vreugde
worden gebracht. Zo'n aktie zou Nederland in één
klap maken tot een land waar mensen elkaar tot zegen zijn, in
plaats van een 'missie-land' in de taal van priesterlijke lei-ders
en in plaats van 'misdaad-land' wat grote monden constant roepen.
Misschien is dat een droomwens van mij, maar toch één
die aan mijn hart ontsproten is.
Is het u trouwens opgevallen dat Jezus in antwoord op de vraag
'wie is mijn naaste?' niet zegt die en die en daar kun je hen
vinden, maar: wees zélf naaste van elk mens waaraan je
barm-hartigheid kunt betonen.
Een uitspraak die het waard is om nog wat over na te denken.
Amen.