Mimi's bijdragen, dienst 28-3-1999

(Palmzondag)

Lezingen:

Welkom en inleiding:

Goedemorgen lieve mensen. Het is fijn om met elkaar in dit huis stilte en ruimte te vinden voor dat wat van het grootste belang is in ons leven en waar we dikwijls doordeweeks geen tijd aan kunnen besteden.
Het is Palmzondag; de takjes die ons daar een jaar lang aan zullen herinneren liggen klaar. We zullen er een plaatsje in ons huis voor zoeken. Een onopvallende plek misschien in de hoop dat Gods zegen op ons zal rusten, of prominent in de zitkamer om te weten dat we ervoor hebben gekozen Christus te volgen door dik en dun. Enkele jaren geleden al heb ik een andere reden gekozen voor het ophangen van een Palmpasentak-je. Het hangt in de hal waar iedereen die binnenkomt het kan zien. Ik probeer er mee uit te dragen dat mijn woning een plek van sjaloom zal zijn, een veilige plek waar het welzijn van mensen op de eerste plaats komt. Het is namelijk mijn over-tuiging dat ik allereerst zelf sjaloom moet bewerkstelligen, dan pas zal God die in overvloed aan mij schenken. Net zoals dat gaat met schuld: eerst zal ik zelf schulden moeten vergeven, eer ik van God vergeving kan vragen voor mijn schulden.
Laten we luisteren naar de boodschap uit het Eerste en Tweede Testament die ons vandaag wordt aangereikt.

Overweging:

Jezus wordt bejubeld door een massa mensen, volwassenen die voor hem uit gaan of hem volgen, Jeruzalem in. De zetel van religieuze en wereldlijke macht in Israel. Ook kinderen juichen en zingen hem toe, zelfs in de synagoge waar Hij rechtstreeks heengaat. Dat zegt nogal wat, want kinderen juichen alleen uit zichzelf als ze zich veilig voelen. Vanuit hun puurheid kunnen ze nog blijheid uiten zonder angst afgesnauwd of tot stilte gedwongen te worden. En dat gevoel hebben ze in de nabijheid van Jezus kennelijk. Op die manier is hun gejuich dus pure lofzang.
Maar die volwassenen? Uit welk motief begeleiden ze Jezus op zijn intocht? Niet om het motief waarvoor Jezus lof moet worden toegezongen, denk ik. Hem komt eer toe omdat hij ons de weg ten leven wijst en ons verlost van angst en schuld. Maar ze halen hem feestelijk binnen omdat ze hebben gehoord van de wonderen die hij verricht, in stilte hopend door hem verlost te worden van gebreken en ziekten. Anderen zien in hem hun bevrijder: hij moet de Romeinse bezetter verjagen en koning van Israel worden. Terwijl Jezus meerdere malen gezegd heeft dat zijn Rijk van een andere orde is, een andere wereldorde! Misschien is hij daarom wel op een ezelsveulen gaan zitten met zijn voeten slepend door het stof, om te tonen dat hij dienstbaar wil zijn en absoluut geen machtig heerser. Heersers zitten immers op kostbare paarden met mooie dekkleden en zadels (in dure auto's met alles erop en eraan zouden we vandaag de dag zeggen) en er zal geen smetje op hun kleding komen. Op Jezus voeten mag ook geen stof komen, vinden de omstanders, en uit eer leggen mensen mantels of takken voor hem op de grond. Het zullen trouwens niet de welgestelden zijn geweest, de ijdelheden en de sterken, die hem zingend binnenhaalden. Het zullen de dorpelingen, de boeren en de verschoppelingen zijn geweest: de minsten van de samenleving. De mensen tot wie Jezus zich richtte in de taal die zij verstonden. Over vissen, graan en water sprak hij; over recht/onrecht, mensenrecht tegenover onderdrukking.
En wij? Juichen en jubelen wij nog wel eens voor iemand? Ja, maar voornamelijk voor diegenen die iets bijzonders gepresteerd hebben. Een topsporter in het Thialfstadion of een popster in de Arena, een operaster in het Concertgebouw of steracteurs in het theater. Zelfs Nelson Mandela past in deze rij: uit respect werd er gejuichd in Nederland! Een groot man is hij, die zoveel ellende heeft verdragen en later toch hoogstaand gehandeld heeft, iets waarvan wij beseffen dat we het zelf niet hadden kunnen opbrengen.
Maar een redder of verlosser hebben we niet nodig, we bezitten van alles en wat we niet hebben maar wel wensen, dat dwingen we af via staking, aktie of geweld. We zijn in menig opzicht rijk en wie rijk is zorgt voor zichzelf en heeft niemand nodig. Zullen we dan Palmpasen maar overslaan? Want wij zijn eigenlijk net zoals de mensen die ontbreken in het evangelie verhaal: zij blijven thuis, zij hebben geen bevrijder of verlosser nodig. Maar de boodschap van Jezus was ook voor hen bedoeld, dus ook voor ons. Hij nodigt ons uit om aan zijn kant te komen staan, om samen met hem het doel te kunnen bereiken dat hem voor ogen staat. Hij kan veel hulp gebruiken, juist van de welgestelden in de wereld. In Zuid Amerika, Afrika en Zuid-Azie zijn miljoenen arme mensen die een redder en verlosser willen toejuichen, maar waar is hij?
Jezus leeft, dat zullen we op Paasmorgen horen en feestelijk vieren. En als wij met hem door de lijdensweek gaan zullen ook wij leven, Hem achterna. Wij samen met alle volgelingen van Jezus en met mensen van goede wil vormen de ware kerk van Christus en zullen hem levend moeten houden voor de armen van de wereld. Wij zullen op ezelsveulens plaats moeten nemen in plaats van hoog te paard te gaan zoals we nu doen. Wij zullen bevrijder van armoe en verlosser van onrecht moeten worden. En daaraan kan gelukkig elk mens van goede wil zijn steentje bijdragen heden ten dage, bijna 2000 jaar na Jezus dood.
De armen in de wereld blijven tot op heden in armoe en ellende omdat hun regeringen gebukt gaan onder grote schulden, gewoon financiële schulden. In de zeventiger jaren hadden de banken in de westerse wereld veel geld tot hun beschikking. Ze wilden graag leningen verstrekken aan arme landen en deden dat tegen een heel lage rente. Niemand controleerde waar het geld voor gebruikt werd. En dat veel landen zich bewapenden en het geld niet voor onderwijs en gezondheidszorg uitgaven, kwam de wapenindustrie heel goed uit. Zo vloeide hetzelfde geld weer terug in de pot van de rijke landen. Toen enkele jaren later het rentepercentage omhoog schoot, moesten de arme landen diezelfde hoge rente gaan voldoen, wat ze niet konden. Het logische gevolg was dat er opnieuw leningen werden gesloten om de jaarlijkse rente te kunnen voldoen. De gewone mensen waren arm en bleven arm. En wij weten dat blijvende armoede niet mag van onze Heer. Niet voor niets is in de Bijbel sprake van een regelmatige terugkeer van een Jubeljaar. Dat is juist om krankzinnig grote verschillen tussen mensen en volken ongedaan te maken. In 1975 hadden alle arme landen in de wereld gezamenlijk een schuld van 45 miljard dollar en vorig jaar was dat bedrag opgelopen tot 2200 miljard dollar! Zo kan het toch niet verder. Wij maken onze handen vuil als we tegen dit wereldwijde onrecht niet te hoop lopen. Zelf hebben we alles en anderen, precies als wij geschapen naar Gods evenbeeld verpauperen en verhongeren generaties lang, zonder enig uitzicht op verbetering.
De Paus, de Wereldraad van Kerken, alle Bisschoppensynodes hebben opgeroepen tot het verlichten van de schuldenlast van de Derde wereldlanden. In 45 landen zijn er nu comitees bezig om handtekeningen van medestanders bijeen te krijgen. Die zullen aan regeringen en financiële instanties worden aangeboden om druk op ze uit te oefenen hun koude harde standpunt te verlaten en een aanzet tot schuldvermindering te doen. In eerste instantie gaat het nog maar om een kwijtschelding van 165 miljard dollar. In Nederland hebben zich al 78 organisaties achter dit initiatief gesteld: artsen en apothekersverenigingen, stichting oecumenische hulp, mensenrechtenorganisaties, het Rode Kruis, ASN Bank , Abvakabo, FNV en zo nog velen. Zouden wij als kleine Duifgemeenschap ons bij dit initiatief kunnen aansluiten? Aktief meewerken aan de verbreiding van het idee en handtekeningen vergaren op allerlei plekken? Misschien wel een stand bemensen en reclame maken?
Onbevangen als kleine kinderen die geloven dat alles mogelijk is. Wanneer de armen in onze wereld kunnen gaan juichen door het slagen van de aktie Jubilee 2000, dan zal dat ook een beetje ons loflied zijn voor God die ons zo rijkelijk heeft voorzien van al het goede. Amen

| Archief/Bijdragen | Mimi's "Hoofdpagina" |

AM 01-04-1999 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl