Mimi's bijdragen, dienst 14-11-1999

Lezingen:

Inleiding:

Vrede zij U! Welkom hier waar we ons met elkaar verbonden weten. In de gemeenschap die we vormen zijn ook degene die we missen in onze kring in gedachten bij ons.
In onze Woorddienst luisteren we naar teksten uit Spreuken, de Romeinenbrief en Matteus Blijde boodschap. Het boek Spreuken is heel oud en ontstaan in de periode tussen tien en vier eeu-wen voor onze jaartelling. De verzen die we lezen brengen gemengde gevoelens boven, in ieder geval bij mij maar mis-schien ook bij anderen. Toch wordt er een mens geschetst met een consequente levenshouding, met vrees voor de Heer, zoals dat in bijbelse taal heet. Vrees heeft dan niets van doen met 'angst', het is meer een eerbiedig luisterende houding naar wat God van je verlangt. In de lezing uit Matteus komt het woord 'angst' voor in de betekenis die we er ook vandaag aan geven. Die angst werkt dodelijk. Wie zich daaraan onderwerpt leeft naar een toekomst van jammeren en zelfbeklag. Waarom? Volgens mij omdat we onze capaciteiten meestal wel ontwikkelen en benutten, maar de geestelijke gaven die we ook gekregen hebben, dikwijls niet ten volle ontwikkelen en dus ook niet aan de schepping ten goede laten komen.
Laten we er ons samen over buigen, want zoals in Suriname door gelovigen wordt gezegd:
Alleen de woorden die we samen vinden zijn verstaanbaar;
Alleen de weg die we samen gaan heeft een doel;
Alleen het doel dat we samen stellen is bereikbaar.

Overweging:

Lieve mensen, zo'n dag of tien geleden nam ik mijn bijbeltje op en las deze tekst door. Vlak daarvoor had ik de krant door-gespit en het nieuws en de achtergronden op TV beluisterd.
Oh ja.... de lezing over talenten! dacht ik allereerst en na verder lezen schoot door me heen: waar is in dit verhaal de dienaar die wel handelt maar volkomen de mist ingaat, alles verliest en niets terug te geven heeft?
Toen pas werd ik me ervan bewust hoe de geld-cultuur waarin we leven zelfs ons denken beïnvloedt. Want ik keek met we-reld-ogen naar dit evangelie en niet met de blik van een mens die God vreest.
De tekst gaat natuurlijk over geld, want een talent was des-tijds de meest waardevolle munt met het beeld van de heersende keizer. De toehoorders van Jezus zullen de gelijkenis dan ook wel ogenblikkelijk begrepen hebben. Wij zullen meer moeite moeten doen om de ware boodschap te achterhalen.
Het handelt kennelijk over een waarde die niet verloren kan gaan; want gebruikt of ongebruikt, de basiswaarde blijft aan-wezig. Persoonlijke talenten of zoals Paulus ze noemt: gees-telijke gaven. Ieder mens krijgt die met z'n geboorte mee van de Schepper. De man met grote rijkdom die zijn hele bezit achterlaat in handen van de dienaren staat natuurlijk voor onze God, die na de schepping alles aan de zorg van mensenhan-den toevertrouwde. En laten we daarbij niet vergeten dat men-sen zelf ook tot die schepping behoren!
Zo ontvangt elk mensenkind een ander talent of misschien wel meerdere. We hebben het hier niet over capaciteiten, zoals de mogelijkheid om te leren lopen, zien, voelen, spreken, naden-ken, rekenen en alle andere zaken die we in de loop van ons leven ontwikkelen en nodig hebben. Aan die ontwikkeling wordt in onze maatschappij veel aandacht besteed. Ieder dient zijn eigen boterham te kunnen verdienen en daartoe wordt eenieder verplicht zijn kennis te vergroten. Althans hier in Nederland met de leerplichtwet. De dienaren in het verhaal hadden ook allen hun eigen bekwaamheid: misschien beheerde de een het vee, de ander de landerijen en de derde de moestuin. En, zo hebben we gehoord, er moest opbrengst zijn dan zou de heer tevreden zijn.
Als we dat nu overbrengen naar geestelijke gaven moeten we tot de conclusie komen dat ook de ons gegeven talenten iets moeten opbrengen en gezien met 'God-ogen' dient de opbrengst ten goede te komen aan de schepping. Gods dienaren hoeven de gaven en de opbrengst niet eens terug te geven aan de werkelijke eigenaar! Hij vraagt slechts om verantwoording. Nou ja .... slechts? Wie met zijn talent gewerkt of gehandeld heeft krijgt meer en wie niets doet met zijn gave heeft zich echt in onge-luk gestort! Er staat nogal wat op het spel!
Wie is dan de mens die zijn talent verstopt? De arme sloeber die alle dagen moet zien te overleven en aan iets anders niet toekomt? De workaholic die geen uur aan andere zaken kan wij-den dan zijn werk en zijn materiële succes in de wereld? U en ik die, ondanks al onze goede bedoelingen, ons regelmatig verstoppen als op onze talenten een beroep wordt gedaan? Ik denk dat in ieder mens iets schuilt van beide soorten diena-ren.
Wie de gave heeft om zonder te kwetsen een arme medemens te helpen met geld of goederen en dat niet doet, begraaft in wezen een talent. Zo ook degene die weet heeft van een zieke buur en nalaat hulp te bieden in welke vorm dan ook. Eigenlijk hoef ik daarover verder niets te zeggen; Paulus noemt in twee verzen al duidelijk waar het om gaat. Daarin intrigeert mij vooral de gave van profetie die genoemd wordt. Wat is dat precies, bestaat het nog? En dan ook nog te gebruiken in over-eenstemming met het geloof!?
Als de ene mens de andere er op wijst dat zijn manier van handelen niet goed is en kan leiden tot verslechtering van de maatschappij, de schepping, of tot een nog onrechtvaardiger wereld dan waarin wij leven ... Dat is toch profeteren? Uit-dragen hoe anders God het wil met Zijn schepping en hoe slecht de afloop zal zijn als we er ons niets aan gelegen laten lig-gen? Gejammer en tandengeknars in het verschiet, dat is wat de mens of de totale mensheid over zichzelf zal hebben afgeroe-pen.
Geestelijk gaven moeten ook ontwikkeld worden, al in de kin-dertijd beginnend. Als we dat nalaten (en dat zie ik om me heen gebeuren) zullen de jongeren opgroeien tot mensen die zich afsluiten van dat deel van de wereld die zorg behoeft. Dan zal de schepping ingrijpend veranderen ten kwade met aan de ene kant mensen met dichte oren en ogen die klagen en jam-meren over de mensen aan de andere kant die vruchteloos een beroep doen op aandacht voor hun noden.
Jezus roept ons op om compleet mens te worden, om alles wat we in ons hebben te benutten ten dienste van de medemens en ter ere van onze God, de enige eigenaar van alles. Zo'n compleet mens wordt ons vandaag geschetst in Spreuken. Zomaar een keer wordt een vrouw op de voorbeeldplaats gesteld in de Bijbel. Ze is sterk, niet in de betekenis van een haaibaai, maar als iemand die al haar talenten benut en consequent doorgaat te handelen in Gods geest. Misschien hebben vrouwen door de rol die hen in het verleden is opgelegd, wel een voorsprong op mannen in de dingen waar we het vandaag over hebben. Omdat eeuwenlang hun capaciteiten zijn ondergewaardeerd hebben zij hun geestelijke gaven benut en daar een ongeteld hoge op-brengst uit gehaald. Ik spreek niet van succes, want ook bij daden die op niets uitlopen is er sprake van opbrengst. Na een desillusie kun je toch sterker te voorschijn komen, nieuwe kracht vinden en doorgaan vanuit hetzelfde principe, namelijk: ervan overtuigd zijn dat je op de enig goede manier bezig bent.
Ik hoop dat mannen en vrouwen, die in onze maatschappij beiden moeten werken voor eigen inkomen en daardoor constant in tijd-nood zitten, toch tijd zullen inruimen om kinderen van jongs-af-aan te tonen hoe je geestelijke gaven benut en hen erop te wijzen dat ze zich daarin net zo intensief dienen te bekwamen als in alle anderen dingen die hen onderwezen worden op school en in het leven.
Tenslotte: denk nou niet dat dit verhaal gaat over de eind-tijd; het speelt hier en nu in ons bestaan. Op elk willekeurig moment kan God je het inzicht geven dat je op de foute weg bent. Dat je jezelf afsluit van narigheid en onzekerheden, insluit in je eigen bedoening, dat je je begraaft in je eigen kleine wereld van genoegens, bezit en zekerheden. Je zult jezelf daardoor in een situatie brengen van gejammer, eenzaam-heid, zelfbeklag en duisternis. Misschien niet meteen vandaag, maar zeker morgen of overmorgen. Geen nood echter: je kan wel vandaag nog voor een andere levenswijze kiezen.
Heeft ooit gehoord van zo'n liefdevolle Grootbezitter?

Nodiging:

In onze gemeenschap sluiten we niemand uit van de Maaltijd die Jezus heeft ingesteld. Je kunt immers nu tot inzicht gekomen zijn en besloten hebben dat je Gods aanwijzingen wilt proberen te vol-gen. Komt, want onze voorbereiding is klaar, de Tafel en wijzelf zijn gereed.

| Archief/Bijdragen | Mimi's "Hoofdpagina" |

AM 13-1-2000 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl