Lezingen:
Vrede zij U! Welkom hier waar we ons met elkaar verbonden weten.
In de gemeenschap die we vormen zijn ook degene die we missen
in onze kring in gedachten bij ons.
In onze Woorddienst luisteren we naar teksten uit Spreuken, de
Romeinenbrief en Matteus Blijde boodschap. Het boek Spreuken is
heel oud en ontstaan in de periode tussen tien en vier eeu-wen
voor onze jaartelling. De verzen die we lezen brengen gemengde
gevoelens boven, in ieder geval bij mij maar mis-schien ook bij
anderen. Toch wordt er een mens geschetst met een consequente
levenshouding, met vrees voor de Heer, zoals dat in bijbelse taal
heet. Vrees heeft dan niets van doen met 'angst', het is meer
een eerbiedig luisterende houding naar wat God van je verlangt.
In de lezing uit Matteus komt het woord 'angst' voor in de betekenis
die we er ook vandaag aan geven. Die angst werkt dodelijk. Wie
zich daaraan onderwerpt leeft naar een toekomst van jammeren en
zelfbeklag. Waarom? Volgens mij omdat we onze capaciteiten meestal
wel ontwikkelen en benutten, maar de geestelijke gaven die we
ook gekregen hebben, dikwijls niet ten volle ontwikkelen en dus
ook niet aan de schepping ten goede laten komen.
Laten we er ons samen over buigen, want zoals in Suriname door
gelovigen wordt gezegd:
Alleen de woorden die we samen vinden zijn verstaanbaar;
Alleen de weg die we samen gaan heeft een doel;
Alleen het doel dat we samen stellen is bereikbaar.
Lieve mensen, zo'n dag of tien geleden nam ik mijn bijbeltje
op en las deze tekst door. Vlak daarvoor had ik de krant door-gespit
en het nieuws en de achtergronden op TV beluisterd.
Oh ja.... de lezing over talenten! dacht ik allereerst en na verder
lezen schoot door me heen: waar is in dit verhaal de dienaar die
wel handelt maar volkomen de mist ingaat, alles verliest en niets
terug te geven heeft?
Toen pas werd ik me ervan bewust hoe de geld-cultuur waarin we
leven zelfs ons denken beïnvloedt. Want ik keek met we-reld-ogen
naar dit evangelie en niet met de blik van een mens die God vreest.
De tekst gaat natuurlijk over geld, want een talent was des-tijds
de meest waardevolle munt met het beeld van de heersende keizer.
De toehoorders van Jezus zullen de gelijkenis dan ook wel ogenblikkelijk
begrepen hebben. Wij zullen meer moeite moeten doen om de ware
boodschap te achterhalen.
Het handelt kennelijk over een waarde die niet verloren kan gaan;
want gebruikt of ongebruikt, de basiswaarde blijft aan-wezig.
Persoonlijke talenten of zoals Paulus ze noemt: gees-telijke gaven.
Ieder mens krijgt die met z'n geboorte mee van de Schepper. De
man met grote rijkdom die zijn hele bezit achterlaat in handen
van de dienaren staat natuurlijk voor onze God, die na de schepping
alles aan de zorg van mensenhan-den toevertrouwde. En laten we
daarbij niet vergeten dat men-sen zelf ook tot die schepping behoren!
Zo ontvangt elk mensenkind een ander talent of misschien wel meerdere.
We hebben het hier niet over capaciteiten, zoals de mogelijkheid
om te leren lopen, zien, voelen, spreken, naden-ken, rekenen en
alle andere zaken die we in de loop van ons leven ontwikkelen
en nodig hebben. Aan die ontwikkeling wordt in onze maatschappij
veel aandacht besteed. Ieder dient zijn eigen boterham te kunnen
verdienen en daartoe wordt eenieder verplicht zijn kennis te vergroten.
Althans hier in Nederland met de leerplichtwet. De dienaren in
het verhaal hadden ook allen hun eigen bekwaamheid: misschien
beheerde de een het vee, de ander de landerijen en de derde de
moestuin. En, zo hebben we gehoord, er moest opbrengst zijn dan
zou de heer tevreden zijn.
Als we dat nu overbrengen naar geestelijke gaven moeten we tot
de conclusie komen dat ook de ons gegeven talenten iets moeten
opbrengen en gezien met 'God-ogen' dient de opbrengst ten goede
te komen aan de schepping. Gods dienaren hoeven de gaven en de
opbrengst niet eens terug te geven aan de werkelijke eigenaar!
Hij vraagt slechts om verantwoording. Nou ja .... slechts? Wie
met zijn talent gewerkt of gehandeld heeft krijgt meer en wie
niets doet met zijn gave heeft zich echt in onge-luk gestort!
Er staat nogal wat op het spel!
Wie is dan de mens die zijn talent verstopt? De arme sloeber die
alle dagen moet zien te overleven en aan iets anders niet toekomt?
De workaholic die geen uur aan andere zaken kan wij-den dan zijn
werk en zijn materiële succes in de wereld? U en ik die,
ondanks al onze goede bedoelingen, ons regelmatig verstoppen als
op onze talenten een beroep wordt gedaan? Ik denk dat in ieder
mens iets schuilt van beide soorten diena-ren.
Wie de gave heeft om zonder te kwetsen een arme medemens te helpen
met geld of goederen en dat niet doet, begraaft in wezen een talent.
Zo ook degene die weet heeft van een zieke buur en nalaat hulp
te bieden in welke vorm dan ook. Eigenlijk hoef ik daarover verder
niets te zeggen; Paulus noemt in twee verzen al duidelijk waar
het om gaat. Daarin intrigeert mij vooral de gave van profetie
die genoemd wordt. Wat is dat precies, bestaat het nog? En dan
ook nog te gebruiken in over-eenstemming met het geloof!?
Als de ene mens de andere er op wijst dat zijn manier van handelen
niet goed is en kan leiden tot verslechtering van de maatschappij,
de schepping, of tot een nog onrechtvaardiger wereld dan waarin
wij leven ... Dat is toch profeteren? Uit-dragen hoe anders God
het wil met Zijn schepping en hoe slecht de afloop zal zijn als
we er ons niets aan gelegen laten lig-gen? Gejammer en tandengeknars
in het verschiet, dat is wat de mens of de totale mensheid over
zichzelf zal hebben afgeroe-pen.
Geestelijk gaven moeten ook ontwikkeld worden, al in de kin-dertijd
beginnend. Als we dat nalaten (en dat zie ik om me heen gebeuren)
zullen de jongeren opgroeien tot mensen die zich afsluiten van
dat deel van de wereld die zorg behoeft. Dan zal de schepping
ingrijpend veranderen ten kwade met aan de ene kant mensen met
dichte oren en ogen die klagen en jam-meren over de mensen aan
de andere kant die vruchteloos een beroep doen op aandacht voor
hun noden.
Jezus roept ons op om compleet mens te worden, om alles wat we
in ons hebben te benutten ten dienste van de medemens en ter ere
van onze God, de enige eigenaar van alles. Zo'n compleet mens
wordt ons vandaag geschetst in Spreuken. Zomaar een keer wordt
een vrouw op de voorbeeldplaats gesteld in de Bijbel. Ze is sterk,
niet in de betekenis van een haaibaai, maar als iemand die al
haar talenten benut en consequent doorgaat te handelen in Gods
geest. Misschien hebben vrouwen door de rol die hen in het verleden
is opgelegd, wel een voorsprong op mannen in de dingen waar we
het vandaag over hebben. Omdat eeuwenlang hun capaciteiten zijn
ondergewaardeerd hebben zij hun geestelijke gaven benut en daar
een ongeteld hoge op-brengst uit gehaald. Ik spreek niet van succes,
want ook bij daden die op niets uitlopen is er sprake van opbrengst.
Na een desillusie kun je toch sterker te voorschijn komen, nieuwe
kracht vinden en doorgaan vanuit hetzelfde principe, namelijk:
ervan overtuigd zijn dat je op de enig goede manier bezig bent.
Ik hoop dat mannen en vrouwen, die in onze maatschappij beiden
moeten werken voor eigen inkomen en daardoor constant in tijd-nood
zitten, toch tijd zullen inruimen om kinderen van jongs-af-aan
te tonen hoe je geestelijke gaven benut en hen erop te wijzen
dat ze zich daarin net zo intensief dienen te bekwamen als in
alle anderen dingen die hen onderwezen worden op school en in
het leven.
Tenslotte: denk nou niet dat dit verhaal gaat over de eind-tijd;
het speelt hier en nu in ons bestaan. Op elk willekeurig moment
kan God je het inzicht geven dat je op de foute weg bent. Dat
je jezelf afsluit van narigheid en onzekerheden, insluit in je
eigen bedoening, dat je je begraaft in je eigen kleine wereld
van genoegens, bezit en zekerheden. Je zult jezelf daardoor in
een situatie brengen van gejammer, eenzaam-heid, zelfbeklag en
duisternis. Misschien niet meteen vandaag, maar zeker morgen of
overmorgen. Geen nood echter: je kan wel vandaag nog voor een
andere levenswijze kiezen.
Heeft ooit gehoord van zo'n liefdevolle Grootbezitter?
In onze gemeenschap sluiten we niemand uit van de Maaltijd die Jezus heeft ingesteld. Je kunt immers nu tot inzicht gekomen zijn en besloten hebben dat je Gods aanwijzingen wilt proberen te vol-gen. Komt, want onze voorbereiding is klaar, de Tafel en wijzelf zijn gereed.