Lezingen:
Goedemorgen beste mensen, welkom in onze Duif - buiten de veste. Bekenden, nieuwkomers, mensen die af en toe eens binnen waaien, jullie zijn allemaal even welkom - de Geest is er voor ons allemaal.
Toewijding, erkenning en beproeving. Ieder mens die een zware taak op haar of zijn schouders neemt leert ze kennen. Alleen met toewij-ding kun je je met heel je hart en ziel geven. Erkenning van de buitenwereld heb je nodig om de ruimte te krijgen om te doen wat je moet doen. En de beproeving zorgt voor de aardse, alledaagse reali-teit: ben je inderdaad zover, kun je je taak aan?
Deze weken na Kerstmis lezen we verhalen over de start van het open-bare leven van Jezus. Vandaag lezen we dat Jezus zich overgeeft aan de weg die hij moet gaan: hij laat zich dopen door Johannes de Doper. Vervolgens gaat het verhaal dat het jubelt uit de hemel, hij wordt de geliefde Zoon genoemd. Terstond drijft de Geest hem in de woes-tijn waar hij door de duivel op de proef wordt ge-steld. Zo start zijn actief open-baar leven.
Deze dienst van schrift en tafel zal vandaag in het teken staan van de thema's van dit verhaal. De toewijding die Jezus toont door zich te laten dopen, de erken-ning die uit de Hemel komt en de test door de duivel in de woes-tijn.
Ik wens ons allen een toegewijde viering.
In 'Zen en de kunst van het boogschieten', wordt ver-haald
van een leerling (de auteur) die in Japan leert boogschieten van
een zenmeester. De kunst van het boogschieten is zo te leren schieten
dat de boog als het ware zichzelf schiet, door middel van de boog-schut-ter.
Lang duurt de tijd van toewijding en oefe-ning. De krach-ten van
de boog moet de leerling leren kennen en meer nog - hij moet leren
er volledig ten dien-ste van te staan. De boogschutter moet leren
zich onderge-schikt te maken aan de boog. Zolang hij nog wil schieten,
doel wil raken, zo-lang hij zijn best doet, zich inspant, bereikt
hij niets. Dan breekt het moment aan dat zijn schot een waar schot
is en zijn meester buigt. Ogenblikke-lijk zwelt de leerling van
trots en schiet hij lange tijd slechter dan ooit tevoren.
In het zenboeddhisme spreekt men in dit soort gevallen van 'De
stank van zen', dat is het stadium waarin een leerling iets begint
te bereiken met zijn beoefening en onmiddellijk naast zijn schoenen
gaat lopen van trots en misplaatste hei-ligheid. Hij identificeert
zich met zijn kunst. Juist datgene dat hij bereikte: volkomen
ondergeschikt te zijn aan de boog, maakt hij in zijn geest tot
een behéérsing van de boog. Daarmee verliest hij
onmiddel-lijk wat hij had bereikt.
Zoiets stel ik me voor dat Jezus overkwam. Hij staat aan het
begin van zijn actief leven, aan het begin van zijn 'coming out'.
Hij schijnt dertig jaar geweest te zijn, dat is dus een tijd van
lange voorbereiding. Dan is het moment gekomen dat hij kan zeggen:
hier ben ik en ik heb jullie iets te tonen. Hij moet daar gestaan
hebben, helder van geest en vol overgave aan de taak die hij gaat
uitvoeren.
Dan wordt hij herkend als de pro-feet, als het kind van God waarop
ieder-een heeft ge-wacht. In het Mattheusevangelie roept Johannes
uit: 'Ik heb uw doop-sel nodig, en gij komt tot mij?'. En zodra
hij is gedoopt jubelt een stem uit de hemel: 'Gij zijt mijn kind,
mijn veel-geliefde in wie ik welbe-hagen heb'.
Hoe moet dat zijn voor een mensenkind om herkend te worden als
zoon van God? Niets menselijk is hem vreemd. Het moet iets als
zijn ego zijn geweest, dat van binnen opgezwollen raakte. Er moet
een valse toon zijn gaan klinken in de zuiverheid van zijn geest.
Hij heeft het herkend en is de confron-tatie ermee aange-gaan,
in de stilte en de eenzaam-heid. De Geest dreef hem naar de woestijn
om de beproe-vingen te door-staan.
De kunst van beproevingen is om ze te herkennen voor wat ze zijn.
Tijden heb je geoefend, jezelf dienstbaar gemaakt aan hetgeen
je wilde bereiken. De moeilijkheden heb je doorstaan, je bent
er niet voor weggelopen, je bent niet gevlucht. Als je een spiritueel
pad gaat besef je keer op keer je dienst-baar-heid aan de wereld.
Telkens besef je dat het je eigenwaan is, dat je in de weg staat
om er voor anderen te zijn.
Je hebt al je liefde, je mededogen en warmte nodig om je hoog-moed
en het oordeel over iedereen en jezelf te doen smelten. Pas als
je eigenwaan is verdwenen kun je een oprecht antwoord geven aan
het lijden en de on-recht-vaardig-heid in de wereld.
Dan breekt het moment aan, en je krijgt iets: erkenning, een godservaring,
applaus. Als een dreun in je gezicht komt dat aan. Je al-te-menselijke-wens
om geweldig te zijn, je verlan-gen voor eeuwig gelukkig te zijn
- je dacht het achter je te hebben gelaten, maar het slaat je
links en rechts om je oren.
Na dat moment van helemaal vol en puur zijn, dook de duivel op. Van binnenuit, dat moet van binnenuit zijn, er is geen duivel buiten ons. En Jezus trekt het boetekleed aan. Hij gaat de woes-tijn in om te vasten, om die duivel -die inmiddels zijn schuilkelders weer heeft opgezocht- naar buiten te lokken.
Geduldig vasten maakt je rijp voor de con-frontatie: helder door het verdwijnen van de dagelijkse pant-sers, gecon-centreerd door de voortduren-de aandacht en kwets-baar door de lichamelij-ke zwakte. Dan komt hij te voor-schijn, als wanhoop, als angst of haat, heb-zucht, jaloezie of arro-gantie, als ondraaglijke verveling - de duivel kan vele vormen aannemen.
Veertig dagen duurde het voor de duivel Jezus drie keer be-proefde.
Hij wordt in zijn beproevingen nu al geconfronteerd met alles
dat later in werkelijkheid opnieuw naar hem toe zal komen:
- het vermogen om wonderen te verrichten - en zijn keuze om de
wonderen niet ten gunste van zichzelf in te zet-ten;
- de macht over de wereld - als zijn aanhangers hem tot koning
willen maken;
- en zijn God niet testen, eindeloos en grondeloos, tot in de
dood vertrouwen.
En hij kiest 'nee' en maakt zich opnieuw dienstbaar aan de weg
van God.
Ieder mens die een spiritueel pad gaat, die gestaag de weg
beoefend, komt op momenten waarop er een omkeer gaat plaats-vinden,
momenten van keus en coming out. Je beseft -zoals Paulus- dat
het niet om welsprekendheid, onkwetsbaarheid en geleerdheid gaat
maar om een oprechte binding met de Heilige Geest.
Geleidelijk aan groei je naar transformatie, naar een verande-ring
die alles onderste-boven gooit. Het gaat er niet om erken-ning
en macht te krijgen, perfect te zijn alle wind mee te hebben.
De hele puzzel blijkt op nog een andere manier in elkaar te passen.
De luiken kunnen open, om alles wat je hebt ontwik-keld naar buiten
te laten stromen op een ongekende manier. Dacht je dat Jezus voor
zijn dertigste beseft had dat hij kind van God was, hét
kind van God dat ons toont dat wij gered zijn?
Jezus heeft zijn weg waargemaakt, zich volledig gegeven. En wij,
wat is onze taak? Kunnen wij dat spiri-tuele pad gaan van toewijding,
beoefening, van puur worden wie wij zijn? Kunnen wij het juiste
moment verwachten om op te staan? Kunnen wij de erkenning doorstaan?
Kunnen we de tests door-staan die ons met beide benen op de grond
zet? Want uiteindelijk gaat het hier om: onze kwets-baar-heid
en die van anderen te accepte-ren en dienstbaar te zijn aan recht-vaardig-heid.
Graag nodig ik u allen uit brood en wijn te delen met elkaar.
Jezus is ons hierin voorgegaan, en wij blijven brood en wijn delen
om hem te gedenken. Brood en wijn, teken van onze keuze voor de
weg van God. Brood en wijn, teken van acceptatie en dienstbaarheid.
Wij delen brood en wijn, omdat wij gerech-tig-heid en liefde willen
delen met elkaar.
Komt allen voor het brood en de wijn, want ieder is genodigd,
niemand uitgesloten.
Kracht en vrede
Krachtige en Tedere, jij die van jezelf zegt: 'Ik zal er zijn',
wees er voor ons. Wees er met de volheid van je inspi-ratie en
je overvloed aan levenskracht. Opdat wij zullen leven met open
ogen en open armen. Amen.