Lezingen:
Ik hoop dat jullie als volwassenen toch met aandacht naar de
vertelling door Cees hebben geluisterd, want ik heb met opzet
daarbij twee lezingen uit de Bergrede volgens Mattheüs ge-plaatst.
Dat komt zo: volgende week gaat Corstius van Hamburg voor en hij
zal zich daarvoor verdiepen in de lezingen die in andere kerken
vandaag worden behandeld. Ik was dus vrij in de keuze uit het
2e Testament. Waarom dan juist gedeelten uit de Bergrede van Jezus?
Wel, het trof me dat een 12-jarige inder-daad vragen kan stellen
waar je als ouder of grootouder geen antwoord op weet. Het is
heel gebruikelijk dat er dan wordt geantwoord in de trant 'als
je wat groter bent, zal ik je dat uitleggen'. Meestal gaat het
over onderwerpen uit het dage-lijks leven. Jezus echter heeft
al vragen over teksten uit het Eerste Testament, waarop zijn ouders
het antwoord schuldig blijven. Hij zet, zo jong als hij is, al
stappen op de weg naar ware wijs-heid. Want vragen stellen bij
teksten uit de Bijbel is volgens mij noodzakelijk voor de groei
van je ge-loof. Al vragen stellend verdiep je geloof en zal het
ge-loof deel gaan uitmaken van je diepste zelf. Staat er trou-wens
-niet el-ders in de bijbel ge-schre-ven: 'vraag en u zal wor-den
gege-ven'?
Door 18 jaren lang te zoeken naar antwoorden heeft Jezus ten-slotte
de wijsheid gevonden, gekregen kan ik beter zeggen, om in be-grij-pe-lijke
taal mensen te onder-rich-ten over de Joodse wet-ten die God zijn
uitverkoren volk had gege-ven. Daarover wil ik het straks graag
met jullie heb-ben.
Wie een van de geboden ontkracht en dat aan mensen leert zal
nutteloos heten in Gods wereld. Dat staat er in het 19e vers.
't Is niet niks, wat Jezus daar aan het begin van de Berg-rede
uit-spreekt. De Schriftgeleerden konden zich die uit-spraak aan-trekken.
Vandaag de dag worden Gods wet-ten nog altijd van-uit ker-ken
en synagogen on-der-wezen; zouden ze zich die woorden uit het
19e vers wel herinneren? Want er zijn ook nu nog ker-ke-lijke
lei-ders die uit-dra-gen dat er 'recht-vaar-dige oorlo-gen' bestaan
en dat man-nen en vrouwen in zo'n oorlog de op-dracht om te doden
moe-ten uit-voe-ren. Dat is toch ont-krachten van het gebod 'Gij
zult niet doden'? Het wordt nog steeds alleen maar toegepast op
individuen.
Het lukt mij niet de Bergrede te lezen zonder honderd vra-gen
in mij te voelen opkomen. Gelukkig bleek ik daarin niet de enige
te zijn, want bij de voorbereiding van deze viering uitten de
aan-we-zigen ook heel wat vragen. Zelfs daar waar Jezus de ge-boden
verdiept en uitlegt, wordt het er voor ons niet eenvou-diger op.
Laten we in ieder geval beginnen met er aan te denken dat Jezus
sprak tegen een massa mensen, voornamelijk onderdrukte- men-sen
die hard moes-ten wer-ken om te overleven en die niets in te brengen
hadden in de maat-schap-pij. Ze werden on-derdrukt door Romeinen,
maar ook nog eens door hun geloofsge-noten de schriftgeleerden.
De kort en krach-tig geformuleerde geboden die Mozes het Joodse
volk ooit door-gaf, waren in zijn tijd al een grote verbete-ring
in de chao-s die er heerste. Zo'n gebod als 'oog om oog, tand
om tand' bracht een begin van rechtvaardigheid: de straf moest
immers in het vervolg in juiste verhouding staan tot het aan-ge-dane
leed. Dat was wat er let-terlijk stond, maar de geest van de wet
(zoals het zo mooi heet) heeft veel meer inhoud en is bedoeld
om uiteindelijk een recht-vaar-dig handelende -ge-meen-schap te
creëren. Toen Je-zus leefde werden Gods wetten ech-ter nog
steeds on-derwezen als let-terlijk te volgen ge- of verbo-den.
De schrift-geleerden mis-brui-kten hun kennis om macht over men-sen
te krijgen en hen voortdu-rend in angst te laten leven over de
vraag of ze het wel goed de-den, of ze wel leef-den zoals God
het vroeg.
Daartegen verzet Jezus zich. Zoals Hij al zei: ik blijf de traditie
respecteren, maar in de traditie worden foute din-gen doorgegeven
en het is mijn opdracht dat aan het licht te bren-gen. Gods wet-ten
zijn niet on-der-druk-kend, maar juist be-vrij-dend en heel-ma-kend
voor iede-reen.
In zijn toe-spraak staat hij stil bij de tekst van elk gebod en
grijpt daar-na als het ware terug naar het aller-eerste begin
van de over-treding. Naar het moment waarop het kwaad gezaaid
wordt. Een moord begint niet op het moment dat er een mes getrokken
wordt; nee, de kiem van het kwaad wordt gelegd op het moment dat
men-sen haat zaaien, op het moment dat de ene mens de ander de
rug toe-keert, op het moment dat aan iemand niet gege-ven wordt
waar elk mens recht op heeft.
Zo gaat hij vijf geboden langs, steeds weer uitleggend dat er
veel eerder in het contact tussen mensen fouten gemaakt wor-den
die uit kun-nen lopen op een catastrofe.
Waarom moet het verboden zijn om een eed af te leggen? Omdat er
door mens en maatschappij dan in principe uitgegaan wordt van
on-der-ling wantrouwen. Wantrouwen is het kwaad dat alle ver-trou-wen
onmo-gelijk maakt. Zelfs als er een eed wordt afge-legd kun je
er immers niet zeker van zijn dat de belofte wordt nagekomen.
Uw ja moet ja zijn, uw nee nee. Altijd, zo sim-pel is het.
En als iemand iets eist van je, bedenk dan dat wat ge-vraagd wordt
waarschijnlijk niet datgene is wat de ander nodig heeft. U zegt
zelf toch ook niet snel 'Ik voel me alleen, troost me alsjeblieft'.
Nee dan zeggen we eerder op boze toon 'Waar was je zo-lang?' En
als iemand tegen je zegt 'Geef me een gulden' denk je dan echt
dat die gulden het enige is wat hij nodig heeft?
En dan dat moeilijke gebod 'U zult geen echtbreuk plegen'. Ook
dit is een gebod uit de oudheid, die in een veranderde maat-schappij
volgens de geest moet worden uitgevoerd. Vroeger was er geen sprake
van trouwen uit liefde, huwelijken werden door ouders of derden
geregeld. Ik versta in wat Jezus hierover zegt: als er lief-de
is tus-sen twee men-sen, koester die liefde dan, heb er wat voor
over, ga met elkaar in gesprek over van alles; begin het niet
kapot te maken door je partner te be-ledigen, te kleineren of
de rug toe te keren. Laat het nie-t zover komen dat je iemand
an-ders gaat bege-ren. Stel je ver-bond niet in de waag-schaal
door overheersing, wantrouwen of egoïs-me.
Als navolgers van Jezus worden we opgeroepen steeds liefdevol-ler,
rechtvaardiger en beter te zijn dan mensen die Godloos leven.
Vooral worden we opgeroepen ons verre te houden van het geringste
kwaad.
De hele Bergrede van Jezus getuigt van een grote wijsheid, die
volgens mij maar aan weinigen gegeven is. Hildegard van Bin-gen,
Dag Hammerskjold en Meister Eckhart dat zijn volgens mij ook mensen
die grote wijsheid hebben bereikt.
Ik wilde helemaal niet zo diep ingaan op de tek-sten van-daag,
maar ik kwam er niet onderuit. Wat ik u eigenlijk wilde mee-ge-ven
is: dat ieder van ons, ongeacht leeftijd en erva-ring, voor-al
moet proberen wijsheid te zoeken. Stel vra-gen, zoek ant-woor-den,
luister naar de stem in uw binnenste, accepteer niet klak-ke-loos
wat u wordt over-ge-dra-gen. Niet door regeringen en niet door
kerke-lijke lei-ders. Probeer altijd goed te luis-teren en zelf
na te denken over wat er van u ge-vraagd wordt. Jezus begon er
al mee toen hij 12 was en pas op zijn dertigste stond hem helder
voor ogen hoe God het leven van de mens in gemeenschap met anderen
bedoeld had. Toen was het hem duide-lijk wat hij uit moest dra-gen
aan de we-reld.
Zoek wijs-heid, want pas als we groeien in wijs-heid zul-len we
'on-ver-deeld goed' kunnen worden zoals God on-verdeeld goed is.
De Liefde-volle die zon en regen geeft ook aan on-recht-vaar-di-gen.
Die ene God die zijn liefde blijft geven zelfs als we fou-ten
ma-ken. Ook in het hart van de moorde-naar klinkt Zijn stem in
de stilte. Amen.
Hier wordt iedereen genodigd aan de Tafel van de Heer. Onze God is on-ver-deeld goed voor rechtvaardigen en onrechtvaardi-gen. Waar zou-den wij dan de euvele moed vandaan halen te zeg-gen dat een van ons niet aan de Maaltijd mag deelnemen? Komt al-len, want alles is gereed.
Zegene ons de God van Sara, Abraham, Hildegard van Bingen,
Luther, Dag Hammerskjold;
Zegene ons de Zoon, die uit Maria werd geboren,
Zegene ons de heilige Geest van liefde, die over ons waakt als
een moeder over haar kinderen.
Amen.