Diana's bijdragen, dienst 14-5-2000

-

Lezingen:

Inleiding

Een prachtig weekend, een moederdag waar alle kin-dertjes van dromen en tegelijk is er in Enschede een ramp gebeurd, een brand met tiental-len doden. Het is schrikbarend hoe kwetsbaar een verrukkelijk weekend als dit is.
Voor we verder gaan met deze dienst nodig ik u uit samen een ogenblik stil te zijn en onze gebeden te sturen aan al diege-nen die getrof-fen zijn, geliefden hebben verloren, hun huis zijn kwijtge-raakt of gewond geraakt.
...
Lieve mensen, we zijn hier samen om te vieren, om te vieren waar ons hart van vol is, om stil te staan en te beseffen waar ons verdriet zich bevindt en om troost te putten uit de verha-len en ons samenzijn.
Zingen, bidden, luisteren en stil zijn. Ik wens ons allen een goede viering.

Overweging

Er zijn omstandigheden waarin mensen alle energie moeten besteden aan overleven. Maar zelfs in oorlogssi-tuaties zijn de momenten dat je voor je leven moet rennen schaars. De schrik en de angst blijven mensen echter lang bij, soms een men-senle-ven lang.
Ook in minder gevaarlijke situaties denken we vooral aan hun eigen hachje. Het was niet gek geweest als de apostelen met de staart tussen de benen weg waren getrokken, denkend aan het lot dat Jezus wachtte en angstig voor het kwaad dat ook hen zou kunnen worden aangedaan. Maar zij bleven.
Het eerste verhaal dat we lazen, verhaal van de goede herder en de slechte herder, die de huurling wordt genoemd, gaat om het verschil tussen iemand die zijn schapen boven zijn lijfs-behoud stelt en degene die om zijn hachje denkt.
Als we het op onszelf toepassen gaat het om het verschil tussen die mensen die verder weten te kijken dan hun eigen neus lang is en die mensen die hun eigen belangen en voorkeu-ren voorop stellen.
De schapen kennen de goede herder, hij wordt ge-volgd omdat zijn schapen weten dat kennis en liefde hem drij-ven. De huur-ling wordt alleen gehoorzaamd zolang hij de schapen in de macht heeft. Zo is het met alle leiders: slechte leiders hebben dwang nodig en korte termijn succes voor hun volge-lingen. Echt diep gaat dat niet. Slechte leiders verliezen erg snel hun volgelingen.

De goede herder laat zien hoe het ware leven in elkaar zit. Juist omdat hij bereid is, schijnbaar tegen zijn belang in, om zijn leven te geven voor zijn schapen, voor zijn mensen - daarom zal hij iets terugvinden. Hij durft het gevaar aan. Misschien overwint hij de wolf niet, of niet helemaal, mis-schien duurt de strijd met de wolf zijn hele leven. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Nelson Mandela die levenslang opgesloten leek op het Robbeneiland.
Hij weet niet of hij zal overwinnen, de goede herder geeft zijn leven uit vrije wil en hij vindt zin terug. Zin, betrok-ken-heid, liefde, volheid van leven, wederke-righeid. "Wie niet geeft om lijfsbehoud, leven vindt hij duizendvoud".

Maar het is ons niet altijd, op alle momenten dat we dat zouden willen, gegeven om goede herder te zijn. We hebben onze zwakke kanten, onze benepenheid.
Ergens in ons zijn we allemaal huurlingen, mensen die om ons hachje denken. Ergens zijn we allemaal slechte herders die weg willen rennen voor de wolf, of die aan een dutje in de zon de voor-keur geven, die graag de ogen even sluiten. Dat is niet slecht, het is slechts een feit om niet te vergeten.

Het is geen gelijkwaardige keuze, die tussen je eigen hachje en die voor de goede zaak, die voor de rijkdom van het leven. Het is eigenlijk zo: je maakt de keuze voor je eigen hachje, tenzij je innerlijk zo ver gegroeid bent dat je bereid bent het gevaar te trotseren. Dan kun je een andere keuze maken.
Het geloof, de reden waarom wij hier in de kerk bijeen komen, dat sterkt ons in het vertrouwen dat wij die innerlijke groei kunnen doormaken, dat wij geen huurlingen hoeven te blijven.

En wat helpt ons nu om dat vertrouwen te krijgen, om die innerlijke kracht te ontwikkelen? Dat is niet onze wilskracht waarmee we onszelf tot helden proberen op te peppen; dat is niet ons schuldgevoel dat we eigenlijk sterker zouden moeten zijn.

Nee, het voorbeeld zien we in het verhaal van Handelingen. De apostelen zijn nog maar vers Pinksteren gepasseerd, het heilig vuur is nog maar net in hen aan het werk. Uit Jezus naam genezen zij en spreken zij tot de mensen. Ze over-tuigen men-sen, raken hen in het hart.
De apostelen spreken en botsen tegen het gezag op. Ze zeggen tegen de gezags-dragers: "Wíj kunnen in ieder geval niet zwij-gen over wat we gehoord en gezien heb-ben." Ze kunnen het gewoonweg niet láten.
"Wíj" zeggen ze nadrukkelijk, "Wíj kunnen in ieder geval niet zwijgen". Degenen tegen wie ze dit zeggen hebben Jezus ook gezien, ze waren er ook bij, hebben Jezus' kracht meegemaakt. Maar zij kunnen zwijgen, want ze hebben hun hart gesloten. De autori-teiten hebben geen geloof, omdat ze het te druk hebben met het bewaken van orde en recht. Zij stellen regels en veilig-heid boven alles. Daarom proberen ze deze wilde maar weldadige uitbar-sting van geloof in de kiem te smoren.

De apostelen kunnen niet meer aan hun hachje denken, omdat hun hachje in vergelijking met wat zij gezien en meege-maakt heb-ben, in vergelijking met datgene waar zij in geloven, niets meer waard is. Wat is je hachje waard bij zo'n overvloed aan liefde en energie? En waar het hart van vol is loopt de mond van over.
De apostelen hebben hun hart opengesteld voor liefde en waar-heid, voor onzekerheid en pijn, voor verlies en het accepteren van onver-mogen. Daarom kunnen ze ook de harten van de mensen raken en leven doorgeven.
Het gaat dus niet om onze wilskracht, niet om het juist bewa-ken van orde en recht, het gaat er niet om goed en sterk te willen zijn. Het gaat erom je hart te openen, liefde en pijn, geluk en verdriet toe te laten, de goede en de vreselij-ke dingen in alle kwetsbaarheid naast elkaar in de wereld te kunnen erva-ren.

Dat ons hart over moge stromen, amen.

Nodiging

Op het moment dat Jezus zijn einde onder ogen zag deelde hij brood en wijn met zijn vrienden en vriendinnen.
Hij vroeg ons elkaar en de wereld te zegenen.
Hij vroeg ons het onrecht en de pijn aan te raken en te doen smelten.
Laat het gebroken brood teken zijn van de gebrokenheid van het bestaan. Laten wij het delen en er niet voor weglopen.
Laat de wijn teke-n zijn van overstromende liefde, opdat wij uitbundig zullen leven.
Iedereen, niemand uitgezonderd, is door Jezus genodigd hem hierin na te volgen. Daarom nodig ik u allen uit met ons brood en wijn te delen. Komt dan want alles staat gereed.
Kracht en vrede

Zegenbede

Moge onze Geliefde God bij ons zijn de komende dagen en alle dagen in ons verdere leven. Moge God ons inzicht schenken, kracht en tederheid.
Amen.

| Archief/Bijdragen | Diana's "Hoofdpagina" |

AM 23-9-2000 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl