Lezingen:
Een prachtig weekend, een moederdag waar alle kin-dertjes van
dromen en tegelijk is er in Enschede een ramp gebeurd, een brand
met tiental-len doden. Het is schrikbarend hoe kwetsbaar een verrukkelijk
weekend als dit is.
Voor we verder gaan met deze dienst nodig ik u uit samen een ogenblik
stil te zijn en onze gebeden te sturen aan al diege-nen die getrof-fen
zijn, geliefden hebben verloren, hun huis zijn kwijtge-raakt of
gewond geraakt.
...
Lieve mensen, we zijn hier samen om te vieren, om te vieren waar
ons hart van vol is, om stil te staan en te beseffen waar ons
verdriet zich bevindt en om troost te putten uit de verha-len
en ons samenzijn.
Zingen, bidden, luisteren en stil zijn. Ik wens ons allen een
goede viering.
Er zijn omstandigheden waarin mensen alle energie moeten besteden
aan overleven. Maar zelfs in oorlogssi-tuaties zijn de momenten
dat je voor je leven moet rennen schaars. De schrik en de angst
blijven mensen echter lang bij, soms een men-senle-ven lang.
Ook in minder gevaarlijke situaties denken we vooral aan hun eigen
hachje. Het was niet gek geweest als de apostelen met de staart
tussen de benen weg waren getrokken, denkend aan het lot dat Jezus
wachtte en angstig voor het kwaad dat ook hen zou kunnen worden
aangedaan. Maar zij bleven.
Het eerste verhaal dat we lazen, verhaal van de goede herder en
de slechte herder, die de huurling wordt genoemd, gaat om het
verschil tussen iemand die zijn schapen boven zijn lijfs-behoud
stelt en degene die om zijn hachje denkt.
Als we het op onszelf toepassen gaat het om het verschil tussen
die mensen die verder weten te kijken dan hun eigen neus lang
is en die mensen die hun eigen belangen en voorkeu-ren voorop
stellen.
De schapen kennen de goede herder, hij wordt ge-volgd omdat zijn
schapen weten dat kennis en liefde hem drij-ven. De huur-ling
wordt alleen gehoorzaamd zolang hij de schapen in de macht heeft.
Zo is het met alle leiders: slechte leiders hebben dwang nodig
en korte termijn succes voor hun volge-lingen. Echt diep gaat
dat niet. Slechte leiders verliezen erg snel hun volgelingen.
De goede herder laat zien hoe het ware leven in elkaar zit.
Juist omdat hij bereid is, schijnbaar tegen zijn belang in, om
zijn leven te geven voor zijn schapen, voor zijn mensen - daarom
zal hij iets terugvinden. Hij durft het gevaar aan. Misschien
overwint hij de wolf niet, of niet helemaal, mis-schien duurt
de strijd met de wolf zijn hele leven. Ik denk dan bijvoorbeeld
aan Nelson Mandela die levenslang opgesloten leek op het Robbeneiland.
Hij weet niet of hij zal overwinnen, de goede herder geeft zijn
leven uit vrije wil en hij vindt zin terug. Zin, betrok-ken-heid,
liefde, volheid van leven, wederke-righeid. "Wie niet geeft
om lijfsbehoud, leven vindt hij duizendvoud".
Maar het is ons niet altijd, op alle momenten dat we dat zouden
willen, gegeven om goede herder te zijn. We hebben onze zwakke
kanten, onze benepenheid.
Ergens in ons zijn we allemaal huurlingen, mensen die om ons hachje
denken. Ergens zijn we allemaal slechte herders die weg willen
rennen voor de wolf, of die aan een dutje in de zon de voor-keur
geven, die graag de ogen even sluiten. Dat is niet slecht, het
is slechts een feit om niet te vergeten.
Het is geen gelijkwaardige keuze, die tussen je eigen hachje
en die voor de goede zaak, die voor de rijkdom van het leven.
Het is eigenlijk zo: je maakt de keuze voor je eigen hachje, tenzij
je innerlijk zo ver gegroeid bent dat je bereid bent het gevaar
te trotseren. Dan kun je een andere keuze maken.
Het geloof, de reden waarom wij hier in de kerk bijeen komen,
dat sterkt ons in het vertrouwen dat wij die innerlijke groei
kunnen doormaken, dat wij geen huurlingen hoeven te blijven.
En wat helpt ons nu om dat vertrouwen te krijgen, om die innerlijke kracht te ontwikkelen? Dat is niet onze wilskracht waarmee we onszelf tot helden proberen op te peppen; dat is niet ons schuldgevoel dat we eigenlijk sterker zouden moeten zijn.
Nee, het voorbeeld zien we in het verhaal van Handelingen.
De apostelen zijn nog maar vers Pinksteren gepasseerd, het heilig
vuur is nog maar net in hen aan het werk. Uit Jezus naam genezen
zij en spreken zij tot de mensen. Ze over-tuigen men-sen, raken
hen in het hart.
De apostelen spreken en botsen tegen het gezag op. Ze zeggen tegen
de gezags-dragers: "Wíj kunnen in ieder geval niet
zwij-gen over wat we gehoord en gezien heb-ben." Ze kunnen
het gewoonweg niet láten.
"Wíj" zeggen ze nadrukkelijk, "Wíj
kunnen in ieder geval niet zwijgen". Degenen tegen wie ze
dit zeggen hebben Jezus ook gezien, ze waren er ook bij, hebben
Jezus' kracht meegemaakt. Maar zij kunnen zwijgen, want ze hebben
hun hart gesloten. De autori-teiten hebben geen geloof, omdat
ze het te druk hebben met het bewaken van orde en recht. Zij stellen
regels en veilig-heid boven alles. Daarom proberen ze deze wilde
maar weldadige uitbar-sting van geloof in de kiem te smoren.
De apostelen kunnen niet meer aan hun hachje denken, omdat
hun hachje in vergelijking met wat zij gezien en meege-maakt heb-ben,
in vergelijking met datgene waar zij in geloven, niets meer waard
is. Wat is je hachje waard bij zo'n overvloed aan liefde en energie?
En waar het hart van vol is loopt de mond van over.
De apostelen hebben hun hart opengesteld voor liefde en waar-heid,
voor onzekerheid en pijn, voor verlies en het accepteren van onver-mogen.
Daarom kunnen ze ook de harten van de mensen raken en leven doorgeven.
Het gaat dus niet om onze wilskracht, niet om het juist bewa-ken
van orde en recht, het gaat er niet om goed en sterk te willen
zijn. Het gaat erom je hart te openen, liefde en pijn, geluk en
verdriet toe te laten, de goede en de vreselij-ke dingen in alle
kwetsbaarheid naast elkaar in de wereld te kunnen erva-ren.
Dat ons hart over moge stromen, amen.
Op het moment dat Jezus zijn einde onder ogen zag deelde hij
brood en wijn met zijn vrienden en vriendinnen.
Hij vroeg ons elkaar en de wereld te zegenen.
Hij vroeg ons het onrecht en de pijn aan te raken en te doen smelten.
Laat het gebroken brood teken zijn van de gebrokenheid van het
bestaan. Laten wij het delen en er niet voor weglopen.
Laat de wijn teke-n zijn van overstromende liefde, opdat wij uitbundig
zullen leven.
Iedereen, niemand uitgezonderd, is door Jezus genodigd hem hierin
na te volgen. Daarom nodig ik u allen uit met ons brood en wijn
te delen. Komt dan want alles staat gereed.
Kracht en vrede
Moge onze Geliefde God bij ons zijn de komende dagen en alle
dagen in ons verdere leven. Moge God ons inzicht schenken, kracht
en tederheid.
Amen.