Reinier's bijdragen, dienst 25-6-2000

-

Lezingen:

Overweging.

Enige tijd geleden zag ik op de TV in een documentaire over de bedevaartplaats Fatima vrouwen op hun knieën naar een Mariabeeld kruipen. Ik moest er onwillekeurig aan denken bij het bespreken van de Korinthenlezing op maandagavond in de liturgievergadering. Vaak wordt gedacht dat we iets buitenissigs moeten doen om dichter bij God te kunnen komen.
In de Korinthenlezing vermaant Paulus de pas bekeerde heidenen die blijven vasthouden aan hun heidense ritueel: het eten van offervlees om zodoende dichter bij God te kunnen komen. Vrouwen kruipen op hun knieën naar een Mariabeeld, omdat ze denken zo hetzelfde te kunnen bereiken. En hoeveel andere manieren hebben mensen niet bedacht! Doe ik dit of dat voor God, dan doet God misschien wat ik vraag of geeft me hetgeen ik verlang. Of we hopen op z'n minst dat dit gebeurt. Maar verwacht God dit nu werkelijk van ons?
Ik denk het niet. Paulus zegt eerder in de lezing (vers 3) "wie God lief heeft wordt door God gekend." Dat lijkt me eerder van wezenlijk belang.

Dat betekent denk ik niet dat je geen middelen of rituelen kunt gebruiken om dichter bij God te komen, zolang het maar zinnige rituelen zijn waar troost uit te putten valt, rituelen die je dichter bij jezelf brengen, zodat je meer open kunt worden voor het Goddelijke, rituelen die je in gemeenschap uitvoert om deel te krijgen aan elkaar en zo weer aan God. Meditatie en innerlijke verdieping kunnen opbouwend uitwerken.
Het zijn echter onze eigen angsten en onze eigen twijfel die ons van God verwijderen en die maken dat we denken dat we allerlei toeren moeten uithalen om God goedgunstig te stemmen.
God is denk ik echter altijd goedgunstig. De grootsheid van Gods liefde voor ons kunnen we denk ik niet bevatten.
De laatste tijd heb ik veel nagedacht over wie of wat God is en wat God voor mij betekent. Ik heb er veel vastomlijnde ideeën, die ik in de loop van de tijd heb opgebouwd, voor moeten loslaten om uiteindelijk tot de slotsom te komen dat God voor mij met de rede niet te bevatten is, maar zoveel te meer wel te bevatten is met m'n gevoel. En als ik goed luister naar wat ik voel, kan ik enkel maar ervaren dat God onvoorwaardelijke liefde is en ons onvoorwaardelijk trouw blijft.

In de Marcuslezing zijn Jezus' leerlingen letterlijk stervensbenauwd en denken dat hun meester, die op het achterdek ligt te slapen, zich niet om hen bekommert als ze met hun boot dreigen te vergaan. Als ze Jezus wakker maken zegt hij: Zijn jullie bang, hebben jullie nog geen vertrouwen? Jezus' antwoord is denk ik niet bestraffend of vermanend, maar een pure weerspiegeling van Gods liefde en trouw en wil ons laten zien, dat God ook in onze diepste angst en vertwijfeling dicht bij ons wil zijn en voor ons wil zorgen.

Ook Job heeft moeite met zijn vertrouwen in God als alles wat hem dierbaar is hem ontnomen wordt. Gods antwoord aan Job lijkt in eerste instantie weer bestraffend, maar is denk ik eerder een manier om Job stil te doen staan bij de wonderen die God verricht. God laat zijn grootsheid zien, niet om Job er nietig bij af te laten steken, maar om hem Zijn nabijheid te laten ervaren.
Mogen we uit de lezingen van vandaag leren dat God altijd dichtbij ons wil zijn, dichterbij dan we ooit durven te dromen. Amen.

| Archief/Bijdragen | Reinier's "Hoofdpagina" |

AM 25-9-2000 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl