Diana's bijdragen, dienst 2-7-2000

Meisje, ik zeg je, sta op!

Lezingen:

Inleiding

Goede morgen, welkom beste mensen, lieve kinderen,
Een tafel met knuffels: beren en andere beesten, een hoestdrankje en een flinke pot met pillen. Op de voorkant van het boekje staat ook al een meisje voor haar bed met een knuffelhaas. Wat zou er aan de hand zijn?
Het thema van vanmorgen is: Meisje, ik zeg je: sta op! Dat zegt Jezus in het verhaal dat we vanmorgen lezen. Het gaat over een vrouw en een kind die ziek zijn, en erg graag beter willen worden. We lezen het schriftverhaal dit keer uit een kinderbijbel, dan is het begrijpelijk voor iedereen. Daarna gaan de kinderen en de volwassenen apart tot we brood en wijn delen.

Ik wens ons allemaal een goede viering.

Overweging

Het dochtertje van Jairus is dood en Jezus wekt haar tot leven, zo staat het verhaal in de herinnering gegrift, een wonderverhaal. Maar de echte hoofdrolspelers zijn twee volwassenen. Een vrouw die zo wanhopig is dat ze haar hoop heeft gevestigd op het aanraken van de zoom van Jezus' kleed en zo hoopt genezen te worden. Een hoogwaardigheids-bekleder die naar Jezus rent in de hoop dat deze zijn dochtertje kan redden van de dood.
Twee verschillende verhalen van wanhoop om ziekte en dood, de schreeuw om gekend te worden in je verdriet, genezen. Het verlies van leven komt in beide verhalen terug. Een vrouw die permanent menstrueert heeft een fysiek gevoel van uitputting en verlies, voortdurend verlies in je lijf. Door de zeden van haar tijd stond ze buiten haar gemeenschap. Bloedvloeiende vrouwen mochten niet worden aangeraakt, ze werd als onrein gezien. Het andere grote verlies in dit verhaal is het verlies van de wanhopige vader, het leven van zijn dochtertje glipte hem tussen de vingers door. En Goddank in dit verhaal geneest Jezus.

Toen ik een kleuter was had ik een groter zusje, dat vanaf haar geboorte een hart-afwijking had. Ik herinner me het wanhopige gevecht van mijn moeder en mijn eigen wan-hoop als mijn zusje weer eens op straat in elkaar was gezakt. Ik herinner me de hoop die mijn moeder ontleende aan een bedevaart naar Lourdes. Ik herinner me logeer-partijen die ondoorgrondelijk eenzaam waren, ik herinner me de kist in de kamer met mijn zusje erin en ik herinner me dat ik het onbegrijpelijk vond dat de moeder van een vriendinnetje niet naar binnen durfde.
Ik herinner me niet dat ik steeds gevraagd heb: wanneer komt ze nu eens uit die kist? Ik herinner me niet dat ik maanden lang niet meer in onze meisjesslaapkamer wilde slapen.
Mijn vader vertelde me dat hij na een maand tegen mijn moeder had gezegd dat ze niet meer naar het grafje mocht gaan, het leven gaat door, er zijn nog 4 kinderen. Ik kan me niet herinneren dat mijn ouders ooit met mij en mijn broers gesproken hebben over mijn zusjes dood.

Het leven ging door en pas heel veel later heb ik ontdekt dat het overleven was dat doorging. Mijn moeder zong niet meer, ze was niet meer vrolijk. Naar de kerk gaan was een levenloze gewoonte geworden, er kwamen geen hartstochtelijk gebeden meer. Talloze sferen en angsten herinner ik me, en doodse saaiheid. Pas veel later is het begrip gekomen. Zo'n jaar of 6 geleden las ik een interview met een vrouw die vertelde dat haar zoon was overleden aan een aangeboren ziekte. Ze vertelde met veel warmte over haar kind en over alle verschrikkingen die ze als gezin hadden meegemaakt en ze zei: ik heb een fantastische zoon gehad. De schellen vielen me van de ogen: zo kan het dus ook. Je kunt je verdriet delen, je kunt degene die je hebt verloren ook herinneren, je kunt trots zijn, gelukkig met een ervaring, je kunt over je geliefde kind vertellen.

Ik weet niet wat pijnlijker is: de pijn om het verlies of de pijn om het niet kunnen delen van het gemis. Alleen achter blijven mag niet een leven lang duren. Zes mensen die alleen achter blijven en een gezin vormen is te erg.
Als er leed is hoort de hele wereld te schreeuwen, horen alle bomen hun bladeren te ver-liezen, alle pretmachines horen stil te vallen, mensen horen te huilen en te rouwen. Het is krankzinnig als het leven doorgaat en het mogelijk is te doen alsof er geen rampen zijn gebeurd. Alle pijn is zinloze pijn, alle sterven is zinloos sterven. Alleen wij kunnen er iets van maken door te delen met elkaar.

Wat is delen? Delen is elkaars hand vasthouden en de wanhoop in de ogen zien. Delen is uitspreken wat je weet dat er in je hart omgaan en ongezegd laten wat niet uit te spreken is. De schreeuw schreeuwen, de stilte laten vallen, de leegte en het geen weg weten, elkaar aankijken en vasthouden.

Er is een boekje dat heet: 'Meisje, sta op' waarin een Amsterdamse studenten-pas-tores vertelt over de dood van haar dochtertje. Ze vertelt dat iedere zondag-morgen haar jonge zoontje bij haar man en haar in bed kroop en dat ze elkaar dan herin-neringen gingen vertellen over hun zusje en dochtertje. Samen riepen ze de kracht en de energie weer op van de dode. Meisje, ik zeg je, sta op: ze is niet dood, ze leeft voort onder ons.

Ik ben bang dat dit het enige is waarin wij Jezus kunnen navolgen. Wonderen als deze gebeu-ren er maar zelden aan ons. De ongeneeslijke zieke blijft ziek. De dode dood. Wel kunnen we, zoals hij, ons omdraaien en in de menigte kijken wie een beroep op ons deed, wie ons nodig heeft. We kunnen mensen aankijken, hun verdriet en hun pijn kennen. We kunnen samen zijn, huilen en schreeuwen om niet te vergeten. Je kunt je geen fantastisch mens herinneren als je de pijn van het verlies en verdriet niet toelaat en deelt.

Achterblijvers, sta op, voortleven is iets anders dan overleven. God heeft de dood niet gemaakt en hij vindt geen vreugde in de ondergang van hen die leven, maar alles heeft hij geschapen om te bestaan. Dus laten we zorgen dat niets verloren gaat. Laten we hen herinneren, door samen te blijven praten over wie we verloren hebben, te delen en herinneren wat de rijkdom was, wat zij ons gegeven hebben door te bestaan. Zo kunnen onze geliefden en alle mensen die zinloos gestorven zijn voortleven.
Ik heb een fantastische grote zus gehad, ik herinner me haar energie en wilskracht, haar enorme levenslust - daar kan ik je verhalen over vertellen!
Amen.

Nodiging

Brood en wijn te zijn voor elkaar, daar gaat het toch om in het leven? Niets meer en niets minder deed Jezus en hij vroeg ons dit te blijven doen. Ik nodig u daartoe uit: kom naar voren en deel brood en wijn met ons.

Vrede en alle goeds

Zegenbede

Moge onze geliefde God bij ons zijn de komende dagen en alle dagen in ons verdere leven. Moge God ons aandacht schenken, kracht en tederheid. Amen.

| Archief/Bijdragen | Diana's "Hoofdpagina" |

AM 23-9-2000 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl