Lezingen:
Lieve mensen, goedemorgen allemaal en bijzonder hartelijk welkom als u vandaag voor het eerst onze viering bezoekt. De lezingen van vandaag sluiten heel mooi op elkaar aan; de liefde en de roeping door de Geest staan er in centraal. Het zijn verhalen die ons willen leren dat geroepen worden weggelegd is voor ieder, die zich geraakt voelt door de liefde en de Geest van de eeuwige. Het nodigt ons uit om gehoor te geven aan de universele boodschap die er van uit gaat; namelijk dat we ieder deel mogen hebben aan de onmetelijke goedheid van de Onnoembare en die mogen uitdragen. Ik wens ons allen een goede viering toe.
Een paar weken geleden ontving ik met de post een ansichtkaart. Zomaar onverwacht een kattebelletje, een paar lieve woorden op een stukje karton, een klein teken van genegenheid. Zoiets beurt een mens op uit de sleur van alledag. Het zijn met recht de kleine dingen, die het doen. De liefde openbaart zich vaak onverwacht in een klein, oprecht gebaar. In zomaar een hand op je schouder, een klein zakje dropjes van een zieke die je bezoekt, een glimlach, een knipoog van iemand die ziet dat het niet zo lekker met je gaat.
Zo is het met de liefde; ze vraagt niet om grootse gebaren,
om heldendaden, maar om wat recht uit het hart komt. De liefde
meet niets af, maar spreekt je aan op wat je te bieden hebt, spreekt
je aan op je integriteit, op je talenten. Als je geeft wat je
hart je ingeeft, is het nooit te weinig en altijd genoeg.
De liefde vraagt je om open te breken en in beweging te komen,
eist niets, laat zich niet dwingen."Wie de liefde geeft,
heeft de Geest te pakken", sprak iemand tijdens de voorbereiding
van deze dienst. En wie de Geest te pakken heeft, heeft -denk
ik- een lijntje gelegd met de Eeuwige, de Onnoembare, de liefde
zelf.
Als we de liefde toelaten in ons hart, dan volgt de Geest vanzelf en gaat het deel uitmaken van ons bestaan. Dan mogen we ervaren en ontdekken dat we samen zin kunnen geven aan dit bestaan. In de woestijn, die dit leven soms kan zijn, mogen we ons geroepen voelen om samen te delen van wat het leven ons te bieden heeft; leren we samen de vreugde te delen, maar ook het verdriet, onze zorgen, onze eenzaamheid.
Mozes gaat met de Israëlieten werkelijk door de woestijn op weg naar het beloofde land, bevrijd uit de slavernij in Egypte. Het volk mort, want er is nog enkel manna te eten; het volk wil vlees, ze hunkeren naar de vleespotten van Egypte. Mozes trekt het kennelijk niet meer in zijn eentje en roept de Eeuwige aan.Van deze krijgt hij de opdracht om zeventig oudsten -de meest wijze mannen van het volk - als zijn helpers aan te stellen. Deze worden vervuld van de Geest en beginnen te profeteren. Twee mannen uit het volk, Eldat en Medad, waren niet aanwezig toen Mozes de Geest legde op de zeventig oudsten. Ze waren in het kamp gebleven en toch begonnen ze te profeteren. Dat zette kwaad bloed onder het volk en ze wilden dat het Eldat en Medad verboden werd. Mozes echter wilde het hen niet verbieden, want hij zei: "ik zou willen, dat het hele volk van de Heer profeteerde".
Hetzelfde zien we gebeuren in de Marcuslezing. Iemand steekt z'n nek uit en drijft in de naam van Jezus demomen uit. Het wordt ook hem niet in dank afgenomen. Jezus' volgelingen zijn er niet blij mee omdat de man niet een van hen is. Toch neemt Jezus het voor de man op; Hij vindt, dat iemand die in zijn naam handelt niet teruggeroepen mag worden.
Ook in onze tijd zijn er mensen, die zich geroepen voelen; die iets te zeggen hebben, mensen die een bijdrage willen leveren aan een betere samenleving. Het gaat om dat "groepen voelen"; dàt zet je in beweging en geeft je het lef om te gaan voor je idealen.
De waarde van een roeping heeft niets van doen met wat voor
opleiding je genoten hebt, hoeveel geld je verdient; heeft niets
te maken met rang, stand of status. Het gaat om de Geest van de
liefde; de Geest van de eeuwige, die mensen aan wil spreken, wil
uitnodigen om op te breken en samen op weg te gaan. Mensen mogen
wij zijn; op weg en vol vertrouwen, dat goed land ons ten deel
zal vallen. Amen.