Bijdrage Diana, viering 9 juli 2006.
 
 

Voorganger: Diana Vernooij

Lector: Gerdie van Dijk.

 
 

'Het mysterie fluistert: "Moos"   "Nadia".

         
 

Inleiding

 

Lieve mensen, heel hartelijk welkom bij deze speciale dienst van Schrift en Tafel in de Duif. Welkom Duifleden, welkom kinderen, nieuwkomers, welkom familie en vrienden van Richard en Klaartje, ouders van Moos en Nadia.

 

Vandaag gaan we deze twee kinderen, Nadia en Moos, zegenen. We heten ze welkom in onze kerk, in de traditie én in de openheid van ons geloof.

We hebben er een speciaal ritueel voor samengesteld. Dat ritueel sluit aan bij het levendige geloof dat Richard en Klaartje hebben en het staat in de lijn van de Duif.

Omdat Nadia een islamitische achtergrond heeft hebben we geprobeerd er een universeel ritueel van te maken, met trekjes uit islam en christendom.

Dit ritueel zal een moment van bevestiging zijn, Klaartje en Richard zullen hun kinderen toefluisteren dat God heel dicht bij hen is en dat ze dat geheim mogen koesteren. En ik zal hen, namens deze kerkgemeenschap, zegenen.

We gaan bevestigen wat er is. Kinderen dragen namelijk al het geloof in zich, zij kennen het mysterie van God. Als volwassenen raken we dat contact zo snel kwijt door onze gewoonten, onze dogma's of juist door onze onverschilligheid. Wij kunnen van kinderen weer leren wat contact met Gods mysterie betekent.

 

We lezen er twee mooie verhalen bij. Het ene gaat over de Kleine Prins. Hij heeft het over kijken met je hart en over lachen om de sterren. Alet zal het straks voor de kinderen en volwassenen voorlezen. En van Jezus lezen we dat hij zei: “Wie niet als een kind openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan.”

Deze viering is een ontdekkingsreis, omdat we zoeken wat dat is – kijken met je hart, en wat dat is – als een kind openstaan voor het Koninkrijk van God.

 

Ik wens ons allen een goede viering.

Zegenritueel Moos en Nadia

    

Overweging.

Jaren geleden ontmoette ik eens een persoon van wie ik niet kon uitmaken of het een man of een vrouw was. Tot mijn schrik kon ik geen gewoon gesprek met die persoon voeren, ik kon aan niets anders denken, tot ik wist of het een hij of een zij was.

Ik was verbijsterd van mezelf. Hoe dringend wilde ik weten waar ik aan toe was: is dit een man of is dit een vrouw. Het lukte me niet onbevangen te kijken naar deze persoon, en die mee te maken en contact te leggen. De vraag ‘wat is het nou', overheerste alles.

 

We gebruiken onze indelingen: man, vrouw, Nederlander, buitenlander, links, rechts; onze begrippen en indelingen om te weten waar we aan toe zijn. We delen mensen in, oordelen soms of stoppen mensen in een hokje om mensen te plaatsen, dat geeft ons een overzichtelijk gevoel. Dan weten we hoe de wereld in elkaar zit. Ekram, mijn man, vertelde me dat vrijwel iedereen hem in de kennismaking vraagt waar hij vandaan komt – en hoe lang hij hier al is. En, zei hij erbij, hij heeft zelf ook die neiging. Blijkbaar hebben we het nodig om te weten of je dit bent of dat, we willen van een paar indelingen zeker zijn, voor we ons een houding kunnen geven. Ik ben erop gaan letten, ik heb nog nooit een dag meegemaakt zonder mensen in te delen, in een hokje te stoppen of een mening over iemand uit te spreken – al was het maar in mijn hoofd – en u? Kunt u leven in het ongewisse, zonder oordelen of opmerkingen over anderen? Let er maar eens op, een oordeel heb je zo geveld. Waar zijn we eigenlijk mee bezig?

 

Kinderen doen dat nog niet. Nadia zit op de grond naast het kattenvoer en steekt een kattenbrokje in haar mond om te proeven. Moos lacht naar iedereen die tegen hem lacht.

Zijn kinderen schattig maar onnozel en wij, de volwassenen, zijn wij slim, omdat wij niet meer proeven van de kattenbrokjes, niet meer tegen iedereen lachen? Ja, het is handig om onze wereld wat in te perken, onschadelijk te maken, te weten wat ongezond is om te eten en wat gezond. Maar hoeveel openheid hebben we nog om het onbekende te verdragen, of het bekende te zien als nieuw?

 

Voor ik filosofie ging studeren draaide ik een jaartje proef en kwam bij Cornelis Verhoeven in de collegezaal, een filosoof met een katholieke inslag. Hij heeft veel boeken geschreven, met heel precieze beschrijvingen en van hele dagelijkse dingen. Zijn inleiding in de filosofie noemde hij “Inleiding tot de verwondering”. Dat vind ik mooi, verwondering – ontdekte ik – is de grondhouding van de echte filosoof en gelovige. Veel religies bieden oefeningen van aanschouwing, contemplatie, meditatie – om niet te denken en te oordelen maar te leren bij de verwondering te blijven, bij het moment dat alles nog een onuitputtelijke bron is. Want verwondering vindt plaats voordat je oordeelt, zelfs voordat je iets denkt of voelt. Eerst is er de verwondering, het kijken, verbazen, volkomen naakt contact maken. Een kind verwondert zich totaal om de wereld – en daardoor gaat het onderzoeken, ervaren en voelen – en wordt het blij van een slak of een vlieg of een kattenbrokje. Verwondering is als het ware een vraagteken plaatsen bij dat wat je tegenkomt. Volwassenen die de neiging hebben om alles direct te plaatsen kennen geen verwondering meer, ze hebben zichzelf geleerd dat over te slaan. “In dit soort situaties doe ik altijd zus; dat soort mensen behandel ik altijd zo” – daar kun je geen speld tussen krijgen. Heel overzichtelijk zo'n leven, maar bloedsaai. Iedereen heb je in een hokje gestopt en zelf zit je in je keurslijf van criticus en je meet alles steeds met dezelfde maat.

 

En het is makkelijker om nu aan anderen te denken, maar hebben we niet allemaal in meer of mindere mate die bloedsaaie criticus in ons? Raakt onze open geest niet voortdurend verstopt door onze vanzelfsprekendheden? Tot er weer midden tussen alle gewone dingen iets is dat bevreemding oproept. Er is iets nieuws dat zich niet meteen in een hokje laat stoppen – daar wordt verwondering opgeroepen.De verwondering is openheid, onbepaald, zonder richting. Kun je voorzichtig stil blijven staan bij die verwondering? Kun je het láten om te grijpen naar het eerste het beste oordeel: man / vrouw, normaal / abnormaal, prachtig / lelijk, goed / slecht. Kun je genieten van die zachte concentratie, die aanraking van je ogen, je oren, je hart door wat je tegenkomt?

 

Het vermogen tot verwondering kun je ontwikkelen. Volwassenen neigen de onbevangenheid, zuiverheid, vrijheid en wijsheid kwijt te raken – die verwondering je schenkt. Volwassenen kunnen van kinderen weer leren om terug te gaan naar de essentie: de verwondering over alle aspecten van het leven. De open blik voor de eenheid, de concrete oneindigheid, voor het mysterie van het leven. Verwondering.

Als een kind openstaan voor het koninkrijk van God, om het binnen te kunnen gaan.

Wat zei de kleine Prins: “Alleen met het hart kun je goed zien”. Amen.

Nodiging

Jij bent er voor ons, of wij je nu zien of niet. Open onze ogen, wek ons, breng ons terug in de verwondering van het leven en de liefde.

Lieve mensen, wie je ook bent, je bent uitgenodigd aan dat mysterie deel te nemen. “Hier, eet maar, drink mij maar, Ik ben er voor jou” – zei Jezus ons. Kom naar voren, deel brood en wijn met ons – niemand wordt uitgesloten.

Kijk met je hart.

 

Zegenbede

Gemeente van Christus, ik ga jullie zegenen om jullie te blijven herinneren, en het mysterie te bevestigen: God is er, en je kunt God ontmoeten in vele gedaanten, onder vele namen en in vele tradities.

“Weet en besef dat je geliefde God dicht bij je is alle dagen in je verdere leven.

Besef altijd dat Zij je zal voeden en inspireren, opdat je het pad niet zal kwijtraken, en onverschrokken voort kunnen gaan. En moge Hij je daarbij kracht en tederheid schenken en vrede.”   Lieve mensen, koester het geheim, blijf bij het licht.

Amen.”

 

 
       
 

 
 

RG 2006-07-09 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl