Bijdrage Ton Wiemers - viering 22 oktober 2006
 
 

Voorganger: Ton Wiemers

 
 

Lector: Yvonne van der Velden

Lezingen:

Jes. 53; 1-1

Filipp. 2; 6-11

Marcus 10; 35-45

 
         
 

Thema: In beweging.

         
       
 

Inleiding

De drie lezingen uit de Schrift die we zojuist hoorden hebben meer samenhang, dan we op het eerste gezicht misschien denken. De lezing uit de profeet Jesaja behelst een messiaanse profetie. Hij spreekt over wat God bedoelde met de zending van Jezus als messias. Het kernwoord van de lezing is de zin “Door zijn toedoen slaagde wat God wilde.” Wat God wilde slaagde door toedoen van de messias. Wat God wilde: daar ging het om en gaat het nóg om. Eeuwenlang is het uitverkoren volk daarop voorbereid door de profeten. Het woord van God kwam in de wereld maar de wereld erkende hem niet.

 

Paulus geeft in de tweede lezing precies aan hoe dat in zijn werk ging: de menswording van de zoon van God. Hij vernederde zich tot het uiterste en stierf een vreselijke dood en daarmee maakte hij het koninkrijk van God voor alle mensen bereikbaar.

 

En het evangelie van Marcus beschrijft hoe Jezus in zijn leven reageerde op een wel heel kinderlijke vraag van twee apostelen: zij willen later in de hemel de nummers één en twee zijn naast Jezus zelf. Dat is een verzoek waar hij vooralsnog niet aan kan voldoen, zij moeten nog heel wat leren.

 

Het is duidelijk, dat deze lezingen alle drie de kern raken van wat wij als christenen geloven. Daar zullen we het straks over moeten hebben.

 

Overdenking

In mijn inleiding had ik het over de kern van ons christelijk geloven. Wat is dat eigenlijk: de kern van ons christen zijn, van ons geloof ? Als je dat aan mensen vraagt, krijg je een veelvoud van antwoorden. Meestal zal daarbij de naam van Jezus vallen, want hij is een belangrijk leraar hoe wij moeten leven. Misschien wel net zo belangrijk als Boedha of Mohammed of andere schrijvers van spirituele boeken. En hiermee zitten we alweer volop in de verwarring.

Natuurlijk is Jezus een uiterst belangrijk leraar over hoe wij ons leven dienen in te richten, maar Jezus is voor ons allereerst de beloofde messias van alle voorgaande eeuwen. De verlosser van de zondigheid die ons aankleeft en de verkondiging van het oude gebod van de naastenliefde. In dit opzicht verwijs ik dan graag naar de 1 ste lezing van vandaag. Die geeft niet meer dan een paar zinnen van Jesaja, maar het is gemakkelijk in de bijbel tal ven messiaanse voospellingen te vinden. Ik laat dat graag aan uw uw eigen initatief over.

 

Als antwoord op de vraag naar de kern van ons geloof zal ook vaak gezegd worden: ons geloof in de zoon van God. Wij geloven namelijk in de zending van Maria die bij de aankondiging door de engel op 25 maart toestemde in haar bestemming als moeder van God, hetgeen werkelijkheid werd 9 maanden later in wat wij vieren als de geboortedag van Jezus. In wat deze zending voor Jezus zelf betekende, verwijs ik vandaag dan naar de 2 de lezing van Paulus.

 

En dan zal als antwoord op de vraag: wat is de kern van ons geloof? Jezus ook wel genoemd worden als de stichter van de kerk, maar daar raakt menigeen al in de twijfel. De kerk is vandaag de dag voor de meeste mensen geen voor de hand liggende gedachte als het gaat over geloven. Natuurlijk is er verschil tussen gelovig zijn en de kerk bezoeken. Velen zeggen tegenwoordig openlijk, dat zij voor hun geloof geen kerk nodig hebben. Daar valt over te twisten maar de reden waarom men dat zegt is dat het begrip kerk hen doet denken aan machtsmisbruik, aan gebrek aan tolerantie en openheid van geest. Dat de kerk zich te veel bemoeit met allerlei persoonlijke zaken van sexualiteit, b.v. of het verbod op condooms, ook al kun je daardoor aids bestrijden die hele volken dreigen uit te roeien.

Dat de kerk inderdaad daar wel eens schuldig aan kan zijn, blijkt al in de 3 de lezing van deze zondag: twee apostelen die tot grote dingen zouden worden geroepen, komen met een kinderlijk verzoek bij Jezus. Zij verwachten eer, macht en aanzien te verwerven door het simpele feit dat zij door Jezus zijn uitgezocht als zijn leerlingen. En later in de kerkgeschiedenis zijn er nog wel ergere gevallen van onzuivere bedoelingen van prelaten voorgekomen.

Inderdaad is de kerk een instituut, een orgaan van mensen, ook al spreekt men van de heilige kerk omdat zij een heilzaam instituut is voor het heil van de mensheid. Maar de kerkgeschiedenis maakt al duidelijk dat er veel kritiek op de kerk terecht is geweest en dat de verscheurdheid van de kerk van Christus een bron van onheil en ergernis is. Dat christenen het onder elkaar op vele punten niet eens zijn, is geen bezwaar maar dat er verdeeldheid is ontstaan tussen oost en west in de kerk en tussen protestant en katholiek blijft een bron van ergernis en onheil. Wij hebben hier in De Duif ook vaak kritiek op de kerk laten horen. Ons bestaan is zelfs het gevolg van een scheuring. Daarom noemen wij ons een oecumenische kerk, omdat alle soorten gelovigen hier welkom zijn.

Jezus heeft gezegd: ‘Waar twee of drie in mijn naam bijeen zijn, daar ben ik in hun midden.' Wij verzamelen ons iedere zondag hier in dit kerkgebouw en in naam van Jezus. Wij geloven dan ook dat Jezus hier in ons midden is. Zo ging het dan ook in de eerste tijden van het christendom. Nadat Jezus heengegaan was, kwamen de gelovigen bij elkaar om hem te gedenken. Dat waren in die eerste tijd feitelijk alleen maar joden. En de kerk was een apostolische gemeente, geleid door de apostelen van Jezus. Maar de zaak groeide en er kwamen groepjes niet-joden bij. Veel later ontstond er een breuk met de joden, de eerste grote ramp voor de kerk. Dat kunnen we ons amper meer voorstellen.

Toen de kerk groeide kwamen er uiteraard steeds meer vergaderingen op vele plaatsen, meestal bij de mensen thuis. De gastheer of gastvrouw was de voorganger. En zo doen wij het nog. Eigenlijk heeft onze Duif heel oude papieren in de geschiedenis van de kerk. Wat wij hier doen heeft niets revolutionairs, wij conserveren de oudste vorm van kerk-zijn.

 

Er wordt heden ten dage veel verdriet geleden aan de kerk. Kerksluitingen zijn nog steeds aan de orde van de dag. Het geloof zoekt nieuwe wegen, nieuwe vormen van spiritualiteit doen opgang maar de oude kerkelijke traditie raakt verloren. Typisch voor de huidige crisis is dat de kerk als zodanig niet wordt vervolgd, bestreden of tegengewerkt als in andere tijden, een ieder is vrij om zijn geloof te belijden zoals men dat wil, er is alleen een grote weerzin tegen de kerk. Het kerkvolk is geëmancipeerd, heeft de kerk kennelijk niet meer nodig, men heeft geleerd ook op het gebied van het geloof zelf te denken, zelf zijn levensbeschouwing te maken. Dat leidt natuurlijk tot een zekere vrijzinnigheid en als er iets is dat de kerk, zeker de r.r.kerk, resoluut afwijst is dat de vrijzinnigheid. Er zijn op de wereld bijna een miljard katholieken. Het zou een utopie zijn te denken dat al die miljoenen precies hetzelfde geloof belijden. Iedereen doet dat natuurlijk op zijn eigen manier. Er zijn ook altijd stromingen geweest in de kerk. De huidige stroming is een antikerkelijke. Ook die zal wel weer overgaan.

Intussen gaan wij rustig door. De kerk is ons lief, deze kerk is ons bijzonder lief.

Wat ons te doen staat is: samen het geloof in Jezus Christus te bewaren en tegelijk iedereen in zijn waarde te laten die over bepaalde zaken anders denkt.

De z.g. ‘andersdenkenden' kenden wij vroeger ook maar meestal waren ze ver weg. Tegenwoordig merken wij de andersdenkenden dichter bij op, het zijn onze buren, of het zijn onze vrienden. Soms zijn het onze eigen partners of zelfs onze kinderen. Het kan dan moeilijk zijn trouw te blijven aan ons zelf en ons niet te laten meeslepen door alle eendagsvlinders.

Als dit ook u overkomt, moge de Geest God u daarbij helpen. Amen.

 

       
   
       
   
       
   
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2006 |

 
 

RG 2006-10-22 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl