Bijdrage Diana, viering 5 november 2006.
 
 

Voorganger: Diana Vernooij

Lector:Marian van der Meer

Doop van Lisa van der Meer

 
 

 

         
 

Inleiding

Goedemorgen lieve mensen, welkom allemaal bij deze dienst in de Duif. Een hartelijk welkom aan de familie en vrienden van Bert en Marian van der Meer – wiens dochter Lisa we vandaag gaan dopen. En een speciaal welkom aan alle kinderen, er is vandaag kindernevendienst en we gaan Lisa dopen, dus er is voor jullie veel te doen en mee te maken. Freek, vertel jij eerst het verhaal voor de kinderen – dan leid ik daarna de dienst in.

 

verhaal voor de kinderen

Bij de voorbereidingen op de doop hebben Marian, Bert en ik aan de keukentafel gesproken over wat er nu allemaal verandert is in het leven sinds we anderhalf jaar geleden Hannah doopten, hun tweede kind. Omdat er door alle veranderingen er nu weer tijd is voor een langzame verdieping in het leven van Bert en Marian kwamen we op het thema “De kern van je vertrouwen” uit. Dat is ook precies wat we aan hun dochter in de doop mee willen geven vanuit de Duif: dat het geloof haar vertrouwen in het leven geeft. Opdat zij in vertrouwen tot ontplooiing zal komen.

 

Een baby-dopeling staat nog aan het begin van het leven, heel het leerproces moet nog komen, alles moet zijn vorm nog vinden. Iets van dat begin blijft ons leven lang bij ons. Wij blijven beginnelingen op het spirituele pad. Is dit niet waarvoor we hier bij elkaar komen, iedere zondag weer: om dichter bij de kern van ons bestaan te komen, de kern van ons vertrouwen – om tot bloei te komen en tot bloei te brengen?

 

We gaan er een mooie viering van maken, amen.

 

Overweging 5 november 2006

Wie goed doet, goed ontmoet – toch? Wie goed doet, goed ontmoet. We weten dat het waar is – maar niet altijd. Je kunt iemand vriendelijk benaderen die je vervolgens afsnauwt, je kunt goed doen en dan uitgebuit worden. En toch uiteindelijk vertrouwen we erop dat eerlijk het langst duurt en dat vriendelijkheid geen tijd kent.

Dit is zo'n beetje de boodschap van de eerste lezing van vandaag. Psalm 119 geeft een handreiking aan de dopeling, aan ons – eeuwige beginnelingen op het spirituele pad. “ Uw regels hebt u gegeven opdat wij ons eraan houden .” En het citaat eindigt met “ Ik zal mij houden aan uw wetten – verlaat mij dan niet voorgoed ”. De onzekerheid blijft, maar we vertrouwen er wel op.

Dit vertrouwen uit Psalm 119 klinkt heel anders dan het vertrouwen in de tweede lezing uit het boek Job. Daar klinkt het vertrouwen op het wanhopige af. “Ik weet mijn redder leeft, en hij zál ten slotte hier op aarde ingrijpen. ” Het is een wanhopig maar volhardende overtuiging. In eerdere verzen zegt Job: “ Ik schreeuw: “Onrecht!” – maar krijg geen antwoord. Ik roep om hulp – maar vind geen recht .” Hij legt zich er niet bij neer. Job gelooft niet dat wie kwaad op zijn pad ontmoet zelf dan wel slecht zal zijn. Job accepteert het niet dat zijn vrienden hem zelf de schuld geven van zijn lot: “Je zult het er wel zelf naar gemaakt hebben”. Job ondergaat verschrikkingen maar hij legt zich niet er neer bij neer. Hij eist dat er een rechtvaardige God is. Hij eist het, hij schreeuwt de rechtvaardige God tot leven. Dat is wel een ander soort vertrouwen dan die van psalm 119. Het is een oproep aan God om recht te doen – én het is een oproep die God niet kan negeren. Als wij brood vragen zal hij geen stenen geven. Als wij zeggen: er is rechtvaardigheid, alleen nu nog niet – dan komt ie er ook, ooit.

 

logica

Dit oproepen van iets dat er nog niet is is hoort bij onze ontwikkeling als gelovige. Als gelovig mens bewandel je een pad. Wat je meemaakt en onderneemt is een pad op weg naar meer menselijkheid en meer goddelijkheid in het leven.

Kijk naar de wetten die God ons in ons hart heeft gelegd. Ons is ingeschapen hoe we met elkaar horen om te gaan. Als wij oprecht uit zijn op het goede dan weten we donders goed wat deugt en wat niet deugt. We hebben het vermogen om te weten wat rechtvaardigheid is, wanneer wij zelf rechtvaardig handelen.

Maar we hebben ook een andere logica in ons, een die de andere kant uit wil. Die logica zegt ons wat ons korte termijn belang is. Pijn weghouden, liefde vasthouden, zorgen dat je het beste stuk van de taart krijgt, leve de lol, zorgen dat je rijk wordt, dat je het gelijk aan je zijde hebt, en houdt vooral de loosers, degenen die pijn hebben of de weg niet weten, op afstand. Deze logica gaat recht in tegen de goddelijke. We moeten hem loslaten om de goddelijke wet te kunnen volgen, maar dat is wel angstig – want je korte termijn belang geef je op. Pas als je je geliefde loslaat weet je of die vrijwillig bij je blijft. Pas als je niet wegloopt bij een vriend in nood zul je ervaren wat meeleven is.

 

Voorgeschreven regels en wetten hebben we nodig zolang we het ons niet herinneren of niet willen herinneren wat we allang weten. Wetboeken zijn nodig om mensen bij te sturen die de innerlijke wetten niet willen of durven kennen. Denk aan de mooie lied dat we vaak zingen: “Alsof de richting ons is ingeschapen, gaan wij de onbegonnen lange weg”. We kunnen zelf dat pad gaan en ons de inzichten een voor een eigen maken.

 

twee benen

Misschien hinkt ons vertrouwen op dat pad altijd wel op twee benen, zoals we ze in de lezingen tegenkwamen: Het ene been is de eenvoud van het vertrouwen om oprecht en met liefde de wetten van de Eeuwige te volgen. Geen onrecht begaan, je er niet voor schamen om te leven volgens de geboden en te hopen en vertrouwen dat de Eeuwige je niet zal verlaten. Daar vertrouwen we op. Het andere been is het beschadigde vertrouwen als je pijn en schade oploopt in het leven. Als het onrecht op je af stormt, als je goed doet en onrecht ontmoet, stank voor dank krijgt, als gezond leeft maar ernstig ziek wordt. Dat soort situaties. En om dan het vertrouwen niet op te geven. Je zult God aanschouwen! 

De kern van je vertrouwen zit ergens tussen deze hoop en wanhoop. De kern van je vertrouwen is weerloos – er is geen zekerheid dat het lot je niet zwaar op de proef stelt, er is geen zekerheid dat je God zult zien. Maar je vertrouwen hongert naar gerechtigheid en het zal uiteindelijk de gerechtigheid oproepen. Uiteindelijk zul je God aanschouwen met eigen ogen – maar alleen als je het niet opgeeft.

 

Eigenlijk zit heel ons geloof zo in elkaar, het is er allemaal wel: het goede en het rechtvaardige, maar praktisch moet het nog tot leven komen. Pas vanuit ons vertrouwen kunnen we het ook handen en voeten geven. 

Laten we het zo noemen: in ons hebben we een vonk van God, het is slechts een vonk, een aanzet van geloof en vertrouwen. Die vonk wil vlees en bloed, wil mens worden. Wij hebben een leven lang te gaan om al dat goede te realiseren en vorm te geven en de rechtvaardige God tot leven te roepen. Amen.

 

Inleiding op de dienst van de tafel

De dienst van tafel zal er vandaag iets anders uitzien dan gebruikelijk. We hebben brood en wijn op tafel gezet, we hebben de lichtjes gehaald. Maar eerst gaan we Lisa dopen. Na de doop van Lisa zullen we het tafelgebed zingen en breken en delen.

 

De kinderen zijn al binnen gekomen, en ik wil jullie allemaal vragen hier in de buurt komen te staan, zodat jullie er bij de doop bij zullen zijn. Bert, Marian, Nanda en Gijs, komen jullie naar voren? En Lisa natuurlijk.

 


Doopritueel

       

 

       

Nu we Lisa hebben gedoopt en zegen hebben gevraagd over haar weg keren wij ons weer naar binnen, naar ons eigen verlangend vertrouwen naar God.

 

Laten we zijn bij de mensen die hun intenties voor deze dienst voor hun dierbaren richten aan God: - voorbeden uit de gemeenschap/Groen Boek -

Nodiging

We hebben een prachtig kind opgenomen in deze gemeenschap, we hebben haar onze beloften gedaan. vertrouwen in ons leven is. We hebben gezongen van onze hoop en zekerheid, dat deze bijeenkomst ons allen tot zegen zal zijn. Moge dan het delen van dit brood en deze beker ons sterken in de hoop dat Jezus leven zal in ons, uit kracht van onze God, de Krachtige en Tedere. Weet u dan van harte genodigd om deel te nemen aan deze tafel.

Marian en Bert, Abel en Hannah – willen jullie het brood en wijn met ons allen delen?

Breken en delen door Marian en Bert en de kinderen

 

 

Zegenbede

Moge onze geliefde God dicht bij ons zijn de komende dagen

en alle dagen in ons verdere leven.

Moge Zij onze ogen en ons hart openen,

opdat we onverschrokken en vol mededogen voort kunnen gaan.

Moge Hij ons kracht en tederheid schenken

en vrede. Amen.

 
       
 

 
 

RG 2006-11-05 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl