Bijdrage Diana, viering 7 januari 2007.
 
 


Voorganger: Diana Vernooij

Lector: Natalie Hakhoff

Lezingen:

Lezing voor de kinderen over Drie koningen

Jesaja 60

Rumi V 1061; 1064 - 1071

 
 

 

         
 

Inleiding .

Goedemorgen lieve mensen, hartelijk welkom. Goedemorgen kinderen, fijn jullie weer te zien. Het is de eerste zondag van weer een heel jaar dat we samen Duif zullen zijn. Na afloop van de dienst zullen we dat beklinken met elkaar. U hoort er zo meer over.

In deze dienst zullen we eerst het allerlaatste kerst­verhaal aan de kinderen voorlezen. Want ze zijn er weer, de drie wijze koningen uit het Oosten met hun goud, wierook en mirre. Ze brengen de kostbaarheden naar een arm kind in een stal. Het is een mooi romantisch verhaal van Jezus' geboorte. De wijzen komen niet op – als het ware – 1 e of 2 e kerstdag direct naar de kribbe, zoals de herders uit de velden. Nee, de wijzen komen van ver, dat heeft even geduurd. Na een week of twee zijn ze dan gearriveerd. Niet alleen ossen en ezels, schooiers en herders brachten eer aan de pasgeboren Jezus. De wijzen zijn de laatsten die hun opwachting komen maken. En zij brengen rijkdom en overvloed met zich mee en tegelijk de dreiging van de machtigen.

We gaan het zo horen. Voor de volwassenen knopen we er nog verhalen aan vast, verhalen over een nieuw begin, en over overvloed. De sfeer van Kerst en Nieuwjaar neemt velen van ons mee in goede voornemens, plannen om het anders en beter te doen dit jaar – om althans íets anders en beter te doen. Het is een goed moment om daar vandaag bij stil te staan, want het gewone leven is weer begonnen. We raken ondergedompeld in het nieuwe jaar met zijn nieuwe en oude zorgen. Denken we nog aan onze goede voornemens? Of zijn we die al weer vergeten? Dat goddelijke begin met al zijn helderheid en frisheid, waar rijkdom en overvloed aan toevalt, herinneren we het nog? Beseffen we eigenlijk de rijkdom wel die bij ons is, ook lang na Kerstmis en Driekoningen?

 

Laten we eerst maar eens gaan luisteren naar het verhaal van de 3 wijzen uit het Oosten – speciaal voor kinderen verteld, dus kom maar naar voren allemaal – dan kunnen jullie daarna meteen door naar boven.

 

Overweging

Goud, wierook, mirre: rijkdom, overvloed in een stal. Drie koningen, die wijzen zoeken een Koningskind en knielen neer voor een goddelijk maar arm kind. Ze “verootmoedigen” zich, dat is zo'n mooie term “verootmoedigen”. Het is hetzelfde als vernederen, maar klinkt toch wat chiquer. De wijzen vernederen zich. Goud voor een kind in een voederbak, wierook in een stinkende stal. Hun nederigheid is het sluitstuk van Kerstmis. Morgen is Kerstmis voorbij. Na het feest komt de afwas, de kerstboom gaat de deur uit, en het leven gaat door. Koning Herodes probeert Jezus te vinden en vermoordt daarom alle pasgeboren jongetjes. Volgens het verhaal vluchtten zijn ouders met Jezus naar Egypte – waar zij jaren verblijven, tot de kust weer veilig is en ze kunnen terugkeren naar hun geboorteplek. Er is niets nieuws onder de zon. Egypte, Bethlehem, de westelijke Jordaanoever, razzia's, Saddam Hoessein, kindermoord, vluchten.

 

En dan lezen we nota bene Jesaja: ‘Sta op en schitter, je licht is gekomen', wordt wakker, sta op. Open je ogen, kijk om je heen, alle rijkdom valt je toe. Blijf niet staren op wat vroeger was, hecht je niet aan je verdriet en ellende. Kijk om je heen en zie de grootsheid van je geluk. Schitter, straal van blijdschap, je hart zal overslaan van blijdschap. Jouw God schijnt over jou, zijn licht leidt jou. Open je ogen!

 

Wat een mooi verhaal eigenlijk, die drie wijzen die van verre op het armoedige kind zijn afgekomen. Dit kind dat de wereld redden zal. Die drie wijzen hebben het voorzien, ze zagen de ster die opgekomen was, ze herkenden het Licht. Ze volgden hun intuïtie en kwamen uit bij een stal met een kind. Ze twijfelden niet of op die plek wel een koningszoon geboren kon zijn, ze vielen direct op hun knie. Ze kwamen uit het Oosten, zegt het verhaal, dat moet uit een deel van het toenmalige Romeinse Rijk zijn, dat eeuwen Mesopotamië was, het vruchtbare land van de Eufraat en Tigris, waar het Oude Testament over spreekt, de wieg van de beschaving, het tegenwoordige Irak. Ik ben op zoek gegaan naar zo'n wijze uit het Oosten om een tekst van hem naast Jesaja neer te zetten. En ik vond zo'n wijze die weliswaar 1200 jaar na Christus was geboren, maar met zijn religie in lijn stond met het Jodendom en Christendom: Jalal ad-Din Rumi. Rumi werd geboren in een land dat toen Perzië was en nu Afghanistan. Rumi was een van de bekendste mystici en dichters van het Soefisme, een mystieke stroming in de Islam.

 

Wat heeft Rumi ons te melden? Hij zegt: Je bent een bron, een bron die nooit opdroogt. Je bent een meer, een meer dat uitstroomt in zee. Er is overvloed, nooit opdrogende en uitstromende overvloed. Waarom loop je rond als een bedelaar, waarom melk je een ander uit, waarom zoek je melk in een emmer? Er is overvloed, er is geen schaarste. Schaarste bestaat alleen voor wie de overvloed niet willen of kunnen of durven zien. Zij gedragen zich als bedelaars die schooien bij anderen om wat water en geluk. Maar we zijn allemaal doordrenkt van overvloed, voortdurend komt er rijkdom naar ons toe. Er is genoeg van alles voor iedereen.

 

Weet je, laten we eens stilstaan bij een misverstand over overvloed. Als je overvloed kent, betekent dat niet dat je alles krijgt zoals je het het liefst zou hebben. Je kunt voor een buffet staan met een overvloed aan soorten eten, maar misschien zit er nou net geen kip met appelmoes tussen. Daar kun je enorm over inzitten, of je kunt denken: oké, geen kip met appelmoes vandaag, maar wat een rijkdom aan lekker eten! Rijkdom is niet dat je alles hebt wat je hartje begeert. Rijkdom is voorbij te zien aan je kort­zichtige verlangens en de enorme hoeveelheid aan leven in je nabijheid te zien. En te ervaren en te genieten. Nee, je kunt de overvloed pas ervaren als je stopt met jouw dingen te willen of af te dwingen. Het leven biedt een overvloed aan mogelijkheden, aan mensen, contacten, werkzaamheden. Wij zijn het zelf die de wereld klem zetten. Omdat we wilden wandelen en het regent zien we niet dat we nog een mooi boek in huis hebben. Omdat je behoefte aan rust hebt en je zoon begint net een lawaaiig telefoongesprek, hoor je niet hoe vrolijk hij is.

Eigenlijk willen wij meestal net wat anders, “hè, kun je nu niet even rustig zijn”, “toe, doe jij ook eens wat en zet koffie”, “verdorie, net als ik naar buiten wil, begint het te regenen”. Soms zijn we allemaal die dwingeland, we moeten en zullen het hebben zoals wij het willen.

 

Er zijn momenten in je leven dat het kwartje valt en dat je ermee stopt om het leven te willen dwingen. Overgave aan het leven, aan je geliefde, aan je vermoeidheid, aan al het onrecht dat er ook is, aan het druilerige weer. Het is, zoals het is. En als je niet meer op gefixeerd bent hoe jij het hebben wil, blijken er weer allemaal nieuwe dingen zich aan te dienen. Vreemd genoeg is het zo, dat als je de schaarste accepteert, de poorten van de overvloed opengaan. Nee, je man of vrouw is niet ideaal, maar wat is ie eigenlijk leuk!

 

Eigenlijk is het heel makkelijk om in die overvloed te staan. Maar we vergeten het steeds weer. Steeds weer bouwen we onze wereld vol met verwachtingen, eisen we van alles van onszelf en onze omgeving, zijn we boos op de wereld. Rumi waarschuwt ons ervoor: Leg je trots af, ga de spirituele armoede in, neem de nederigheid op je. Het klinkt zwaar: de spirituele armoede ingaan. Maar wat het betekent is: ga terug naar de bron in jezelf. Haal al die troep weg die je bron verstopt. Je status en je zekerheden, de vanzelfsprekendheden, je ambities en je eisen. Je wilskracht is prima om die bron mee op te schonen en daarna: stop met willen, en laat het leven opwellen.

En dan zul je een hele nieuwe rijkdom leren kennen: de verruiming van je hart.

 

Het is een citaat uit de Koran, die Rumi hier aanhaalt. “Hebben Wij niet je hart verruimd?”.

Wacht tot je hart zich verruimt en zich vult met licht. Haal alles weg wat je hart weerhoudt om op te lichten. Durf je te vertrouwen op overvloed, of ben je nog bang voor de schaarste?

 

De Boeddhistische zenmeester Suzuki zegt iets soortgelijks als hij ons de geest van de beginner aanraadt. Een beginner is fris en onbekend. Voor hem is elke dag nieuw. Dus schaf je routine af, open je en schaf je verwachtingen en gewoonten af. Stop met je wereld naar jouw wens te willen vormen. Dan kun je de wereld pas ontmoeten zoals zij is. Altijd weer terug naar het begin, naar de verwondering en het niet weten. Terug naar de bron van leven.

 

De drie wijzen uit het Oosten zochten een pasgeboren koningskind. Natuurlijk komen ze eerst bij Herodes, daar verwachten ze een Koningskind. Maar hij is niet daar waar hun verwachting hen brengt. Hij is waar het Licht (met een hoofdletter) hen brengt. En dus gaan ze verder, en komen bij een stal, bij armoede, dieren, een voederbak, twee mensen die proberen om hun rijkdom, hun kind niet in de kou te laten sterven. En die wijzen met hun rijke mantels knielen neer in de mest van os, ezel en schapen. Ze schenken hun kostbaarheden en zijn vervuld.

Laat ons zo'n wijze zijn. Laten we ons ontdoen van alle routine en verwachtingen en een beginner zijn, telkens weer. Vol verwachting, onhandig soms, verwonderd, onze status vergetend, knielen we neer voor dat goddelijke nieuwe begin.

 

Waarom is het ieder jaar weer Kerstmis? Omdat we steeds weer vergeten dat het altijd Kerstmis is, hier en nu. Dat we altijd weer opnieuw kunnen beginnen.

Beste mensen, ik wens jullie allen een hele goed en fris begin van dit nieuwe jaar, iedere dag weer opnieuw.

Nodiging

Gisteren, vandaag en morgen is Gods Geest, haar adem in ons. Als we dat besef tot ons aten doordringen is de volheid van die ervaring bijna teveel. Overvloed en rijkdom vraagt van ons om rechtop te staan en te stralen.

Laten we dit brood en deze beker delen in het besef dat Jezus altijd leeft in ons, uit kracht van onze God, de Krachtige en Tedere.

U bent allen uitgenodigd, zonder uitzondering, om deel te nemen aan deze tafel.

 

Sta op en schitter

Gebed

Lieve God, wij bidden voor alle mensen die vastgelopen zijn in hun leven. Zieke mensen met angst en pijn, gekwetste mensen met verdriet en paniek.

Wij bidden voor mensen die aan alles en iedereen voorbij zijn gerend, die om zich heen geslagen hebben, voor wie het onmogelijk lijkt om te beseffen wat ze anderen hebben aangedaan.

Wij bidden voor iedereen die wanhopig is, die geen uitweg meer ziet, geen hoop meer heeft. We bidden voor mensen die niet durven geloven dat er een nieuw begin in hun leven mogelijk is. We bidden voor mensen die alleen nog maar achteruit kunnen leven.

Lieve God, je houdt ons vast in het leven als een moeder haar pasgeboren kind. Houdt je alsjeblieft iedereen vast, die je nodig heeft?

En vergeet je niet die mensen die niet meer beseffen dat ze je nodig hebben? Hou ze vast, koester ze en geef ze nieuw leven! …

En laten we nu stil zijn opdat God diegenen hoort wiens gebed wij hier niet kunnen verwoorden. - stilte -

 

Zegenbede

Moge de Krachtige en Tedere dicht bij ons zijn

de komende dagen en alle dagen in ons verdere leven.

Moge Zij onze ogen en ons hart openen,

opdat we onverschrokken en vol mededogen voort kunnen gaan.

Moge Hij ons kracht en tederheid schenken

en steeds weer een nieuw begin. Amen


 

Na de viering was er de jaarlijks Nieuwjaarsreceptie:

klik hier voor de uitgbreide foto-impressie

 
       
 
 

RG 2007-09-11 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl