Bijdrage Henk Kemper - viering 30 september 2007
 
 

Voorgangers: Henk Kemper

Lector:  Thea van Deijl

Thema: Ware Rijkdom

Lezingen:
Amos 6, 1-10
1 Timoteus 6, 8-21
Lucas 16, 14-31

Inleiding

Hartelijk goedemorgen. Fijn dat je gekomen bent vandaag. Bekenden en nog niet zo bekenden. We zijn vandaag bij elkaar in de Amstelkerk. De plaats waar we een onderkomen vinden als onze eigen vertrouwde kerk een keer verhuurd is.
We hopen dat we je een uur van bezinning en inspiratie kunnen bieden in de hectiek die ons leven vaak met zich meebrengt.

We zullen vandaag tekstdelen lezen die op het eerste gezicht uit elkaar liggen. We lezen een stuk van de profeet Amos, een tekst van zo’n 2800 jaar geleden met als leidend thema: maak geen rotzooi van de gemeenschap waar je verantwoordelijk voor bent. Zie om naar elkaar !
Dat is in een meer toegepaste vorm ook de boodschap in de brief van Paulus aan Timoteus. Hij schrijft dat het van groot belang is dat een gemeenschap richtlijnen heeft om te weten hoe mensen voor elkaar kunnen zorgen.
En we lezen ook het overbekende verhaal van Lazarus en de Rijke. Dat geeft aan de drie tekstdelen het kader van het woord Rijkdom. “Ware Rijkdom” staat voor op het boekje. Het verhaal van Lazarus en de Rijke is een vertelling van Jezus die een oeroud probleem aansnijdt. Er zijn rijken en armen. In meerdere parabels heeft Jezus deze thematiek aangesneden. Niet met als insteek dat mensen niet rijk mogen zijn, maar met de insteek: wat kun je doen met rijkdom. Wat houdt rijkdom in. Is er ook een ander soort rijkdom. Is geld het enige dat gelukkig maakt of kun je je rijk voelen op een andere manier. Kortom, laten we ons vandaag eens afvragen hoe het zit met je rijk voelen en omzien naar elkaar.

Overweging

Amos behoort tot de zogenoemde “kleine profeten.” Dat houdt niet in dat hij klein van stuk was of iets dergelijks, maar het houdt in dat het boek Amos deel uitmaakt van de verzameling van twaalf kortere boeken van verschillende profeten.
Vorige week lazen we al een stuk tekst van de hand van Amos. Misschien is het goed om even na te gaan wie Amos was. Amos was een schapenfokker en moerbeivijgenkweker. Moerbeivijgen werden vaak gebruikt als veevoer, dus de combinatie is niet zo vreemd.
Hij was afkomstig uit het zuidelijke rijk Judea en werd door God naar het noordelijke rijk Israël gestuurd om er te profeteren.
Voor een zogenoemde kleine profeet was zijn mond behoorlijk groot. Dat hoort ook zo bij een profeet. Niet dat de boodschap die een profeet te brengen heeft groot of klein moet zijn; het zijn meestal de mensen, de toehoorders die de woorden van een profeet niet wensen te horen. Dan krijgt iemand het verwijt naar het hoofd een grote mond te hebben; een bet-weter te zijn, een bemoeial, een uitslover, een onruststoker.
Zo iemand leggen ze liever het zwijgen op omdat de boodschap hen niet aanstaat.
Zo ervoer ook Amos. Uiteindelijk werd hij dringend verzocht het land te verlaten om dan maar in zijn eigen land de profeet uit te gaan hangen.

Grote mond of niet, wat hield de boodschap van Amos in ?
In gespierde woorden tiert hij tegen de machthebbers en leiders van Sion.
Hij neemt hun kwalijk dat ze een zorgeloze houding hebben aangenomen. Hij neemt ze de consumptieve houding kwalijk die tot uiting komt in het opeten van de lammeren en kalveren van de kudde. Zeker, het malse sappige vlees zal goed smaken. Maar wie de jonge dieren uit een kudde verorbert, heeft daarmee de toekomst en de zorg voor de toekomst weggenomen.
En daar gaat het Amos nu net om: de toekomst. Niet dat hij zich zorgen maakte om een tekort aan voedsel, nee het ging Amos om de zorgeloze houding die men jegens alles en iedereen aan de dag legde.
Men richtte zich slechts op rijkdom en eigen gewin. Geen zorg voor anderen; geen liefdadigheid; geen onderlinge zorg. Helaas geldt ook voor Amos dat een profeet dingen zegt die anderen in opstand doen komen. Vooral de gevestigde orde, het establishment was niet gediend van zijn woorden. Ze wilden niet horen dat Amos hen opriep te stoppen met immoreel gedrag.
Ze waren overtuigd van een verbond tussen God en de Israëlieten, maar hadden niet door dat het verbond door hun eigen gedrag verworden was tot een vrijbrief voor zorgeloosheid en immoreel gedrag. Het verbond was hierdoor een éénrichtingsverbond geworden. Een verplichting voor de één; vrijblijvendheid voor de ander. Dan is er geen verbond meer.

De woorden van Amos dateren uit de achtste eeuw voor Christus.
Als we de eerste brief van Paulus aan Timoteus er naast leggen dan zien we daar eenzelfde thematiek terugkeren. Acht eeuwen later schrijft Paulus aan zijn leerling Timoteus ondersteunende woorden. Paulus zelf was verder getrokken en liet de juist opgerichte gemeenschap over aan de hoede van Timoteus. Dit deel van de brief ademt een sfeer van het zorgen voor eenheid en tucht binnen een gemeenschap. Kennelijk vond Paulus het noodzakelijk hier nog eens op te wijzen.
Net als Amos schrijft hij zijn leerling dat de rijken van de wereld opgedragen moeten krijgen niet hoogmoedig te zijn en hun hoop niet te stellen op rijkdom.
Zoals altijd gaat het in de bijbel, als het over rijkdom gaat, over een ander soort rijkdom dan geld en goederen.
Streef naar rechtvaardigheid, vroomheid, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid staat er. Dat zijn geen woorden die duiden op een gevulde bankrekening, maar het zijn woorden die duiden op een levenshouding, een visie op je gedragingen in het leven. Dat vereist dat je er iets voor over hebt om anderen tot welzijn te zijn. Je niet verliezen in uiterlijk vertoon en goede sier, maar in houding en gedrag aanwezig zijn voor mensen die aandacht nodig hebben.
In dit licht bezien zei iemand tijdens de voorbereiding van deze dienst: “zouden ze deze tekst in Rome wel eens gelezen hebben ?” Daarmee doelend op de pracht en praal die de Roomse kerk kent en regelmatig uitstraalt. De Paus in spijkerbroek is misschien ook weer een uiterste (hoewel), maar al die prachthoeden en gewaden duiden toch niet op eenvoud. Helaas zijn er voorbeelden te over dat de zakelijke belangen van het instituut kerk, de organisatie, boven de noden van mensen gaan. Dan vormt het economisch belang het uitgangspunt in plaats van het hoeden van mensen. Dan zijn ingenomen standpunten onwrikbaar en onbespreekbaar geworden.

Hier ligt meteen een valkuil als je zo praat: we moeten niet wijzen naar de gedragingen van anderen, maar we moeten op ons eigen handelen letten. Je mag best een mening hebben over uiterlijk vertoon, maar laat je eigen handelen er niet minder om zijn. Doe wat in je vermogen ligt om dingen anders te doen.

Het verhaal van Lucas, dat van de rijke en de arme is een bekend verhaal. We kennen het allemaal uit duizenden. Ook hier weer het centrale thema: armoe tegenover rijkdom.
Jezus vertelt het verhaal aan de Farizeeën, die geldzuchtig waren, dat staat er even snel tussendoor. Het verhaal is weer een manier van Jezus om de toehoorders de oren te wassen.
God kent uw hart, zegt hij hun. Je wilt bij mensen voor rechtvaardig doorgaan, maar je handelt er niet naar. Als puntje bij paaltje komt stel je geldelijk gewin boven het welzijn van een ander. Dát is een gruwel in de ogen van God.

Het verhaal gaat over de denkbeeldige kloof die er is tussen armoe en rijkdom. Wie niets heeft, kan niets verliezen. Ik gebruikte net het woord “denkbeeldige kloof” omdat ik denk dat er inderdaad sprake is van denkbeeldigheid. Wie immers overtuigd is van eerlijke verdeling van geld en goederen doet niet mee aan de kloof.
Zij die veel hebben zijn continu bezig te houden wat ze hebben of zelfs nog meer te vergaren. Dat verblindt mensen voor de werkelijk belangrijke dingen. Het verhaal is in mijn ogen geen oproep om al je bezit weg te geven. Het is een oproep om na te denken over wat je nodig hebt. Wat je echt nodig hebt, bedoel ik, en hoe je minder bedeelden kunt helpen.
In het verhaal zit vrij sterk de moraal en dat vermanende vingertje. Althans zo kan het lijken. Zelf zie ik veel meer aanwijzingen dat het gaat om het overbruggen van de kloof tussen rijk en arm.
Het is als met het bekende verhaal van het delen van talenten: gebruik wat je hebt tot welzijn van anderen. Pot niet op, maar deel uit waar anderen iets aan hebben.
Rijkdom is dan geen woord meer dat duidt op geld, maar krijgt de lading van:
voldoende hebben en er gelukkig mee zijn; je gelukkig voelen; tevreden zijn met jezelf en de mensen om je heen; innerlijke rust; omzien naar elkaar.

Daarmee zijn we weer bij de woorden van Paulus aan Timoteus. Zorg voor richtlijnen in het belang van de grote gemeenschap van mensen. Heb een liefdevolle houding jegens een ander en laat anderen delen van de vruchten die je zelf te besteden hebt.
Je ‘rijk’ voelen heeft niet te maken met geld. Een ander zich rijk laten voelen heeft niet alleen te maken met uitdelen of ontvangen van geld, al zal een dakloze jouw euro’s waarderen. Geld is een middel, geen doel.
Rijkdom heeft als het goed is te maken met geven, met uitdelen. Uit het schenken van geld, liefde, hulp en naastenliefde putten wij voldoening.
Met zo’n maat gemeten doet het er niet toe of je rijk bent in financiële zin of niet, maar wat jouw waarde voor de wereld is. Natuurlijk, wie financieel veel heeft kan veel voor armen betekenen. Maar ook minder gefortuneerden kunnen veel betekenen. Geld heeft beperkingen, maar het uitdelen van liefde en zachtmoedigheid niet.
Liefde is oneindig deelbaar; tienvoud in ons midden, wijnstok, oogst van tarwe, brood der armen.

We moeten scherp en alert zijn op de dingen die we zelf doen en die we kunnen ondernemen.
Hore onze oren het ongehoorde. Dat we bedacht zijn op wat we zien.
Dat onze handen er zijn voor wie troost en hulp nodig hebben.
Pas dan ontstaat een wereld van gerechtigheid.

Laten we hopen dat wij het opbrengen om op zijn tijd een kleine profeet te zijn. Een kleine profeet met een grote mond die onrecht aan de kaak stelt en mensen helpt als ze hulp nodig hebben. Zo te leven is eigenlijk de grootste rijkdom die er is:
Financiële rijkdom kun je niet meenemen na je dood. “De dood heeft geen zakken” zeiden ze vroeger en zo is het ook.
Beter is het je rijkdom te delen in het hier en nu. Wees tevreden met wat je hebt en deel in overvloed je liefde uit. Deel van die rijkdom en wees daar gelukkig mee.
Wie weinig geld heeft kan niet zeggen: “ik kan niet helpen,” want naastenliefde heb je wel om te delen. Wie geld heeft kan naastenliefde tonen én een financiële bijdrage.
Laten we blij zijn met alle goede mensen om ons heen. Laten we ons daar aan spiegelen en meedoen aan naastenliefde en zorg voor elkaar.

Gebed na breken en delen

Heer,
Leer ons samen door het leven te gaan.
Laat mij een vriend zijn voor wie naast mij is.
Help mij om deze dag het beste te geven van mijzelf.

Wij moeten met elkaar bestaan.
Wij leven met elkaar, maar zijn pas menselijk,
zo menselijk als de man uit Nazareth,
wanneer wij willen leven voor elkaar.
U toont uw liefde immers via ons.

Ik geef het toe, ik houd
het al te vaak voor mij alleen,
terwijl Hij zei: ik zal aanwezig zijn
in een begrijpend woord,
een lach, een kus, een hand die helpt,
een schouder die een muur van troost is.

Help mij om deze dag
dit door te geven
als het beste van mijzelf.

 
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2007 |

 
 

RG 2007-11-13 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl