Bijdrage Henk Kemper - viering 2 december 2007.
 
 

Voorganger: Henk Kemper en

Lector:  Ineke Pruissen.

Thema: Vol verwachting klopt ons hart

Lezingen:

1 Lucas 1; 1-25

Welkom en inleiding

We leven in een tijd van verwachting: voor kinderen heel specifiek de dagen vooruitlopend op het feest van Sinterklaas. De schoenen worden gezet én gevuld door de Sint. Er wordt nagedacht over wensen die groot en klein hebben. Vol verwachting kloppen de hartjes der mensen. Het thema van vandaag luidt dus ook: “vol verwachting klopt ons hart.” En om bij te dragen aan het tijdsbeeldheb ik hier zelfs een bordje met strooigoed neergezet. Je vraagt je misschien af wat de liturgische waarde is van strooigoed. Die is er niet. Maar ik hoop dat ik straks aan het einde van de overweging duidelijk heb gemaakt wat vandaag de symbolische waarde zou kunnen zijn van dit strooigoed.

 

De adventstijd is een tijd van verwachting en warm kloppende harten. We leven toe naar het feest van kerstmis. Dit jaar hebben we er voor gekozen om in de vier weken van de Adventstijd het verhaal van Lukas te lezen. En we letten dan speciaal op de decors van het schouwspel. We beginnen vandaag met de aankondiging van de geboorte van Johannes. Geboren uit de oude Zacharias en de oude Elisabet. Zo oud dat het niet aannemelijk was dat zij nog ooit een kind zouden krijgen. Ze hebben er lang om gebeden en gesmeekt, zoals we zullen lezen. Tot op de dag van het verhaal werd hun gebed niet verhoord. En uitgerekend op het moment dat het niet meer geloofwaardig is, raakt Elisabet toch zwanger. Zwanger van een zoon die een grootse toekomst heeft. Een zoon die een speciale opdracht van God in zijn leven heeft. De komende weken tot kerstmis volgen we de verhaallijn van het Lukas- evangelie en komen zo dan langs de aankondiging van de geboorte van Jezus en het bezoek van Elisabet aan haar, eveneens zwangere, nicht. Uiteindelijk zullen we over enkele weken de herders op de velden zien en uitkomen in die bijzondere nacht. Die nacht die ons altijd tot de verbeelding spreekt. De dagen van kerstmis waarin we denken aan vrede en gerechtigheid. Waar zelfs oorlogen stopgezet worden en we elkaar twee dagen liefdevol in de ogen kijken.

 

Het blijkt dat er in de verhalen van de komende weken steeds bijzondere gebeurtenissen plaatsvinden waarbij een engel of engelen een rol spelen. Dat doet me denken aan die keer dat ik een kleuterjuf het kerstverhaal hoorde vertellen. Ze vraagt aan de kinderen: en wie waren er met de schapen op het veld ? Keurig antwoord: de herders. Ja”, zegt de juf, ”en wie kwamen uit de hemel?” Antwoord van één van de kinderen: “de engelsen.” Welke rol spelen engelen en wat doen we er vandaag de dag mee. Kunnen we er iets mee. Hechten we waarde aan deze wonderbaarlijke boodschappers van de hemel. Of doen we het af als sprookjesfiguren. Kunnen we ze zien ? Ze ontmoeten ? Bestaan ze alleen in onze verbeelding of zijn ze er echt.

 

Daarover straks meer.

 

Laten we nu eerst een teken stellen van de eerste zondag van de advent.

(de kinderen worden uitgenodigd naar voren te komen en de kaarsen van de adventskrans mee te nemen om ze te versieren:

       

Overweging

Zo langzamerhand raakt de stad en de rest van het land overspoeld door engelen. De ene kerstmarkt na de andere opent haar deuren. Nog voordat Sint-Nicolaas het land via de achterdeur heeft verlaten wordt het tijd om ons commercieel op kerstmis te storten.

Eén van de uitingsvormen van kerstmis is zeker het plaatsen van een of meerdere afbeeldingen van engelen in de huiskamers, schoorsteenmantels en straks in de sparrenbomen die we bij bosjes de huizen binnensjouwen. Ook in de adventskrans die hier straks weer staat zijn engelen verwerkt.

 

In de bijbel, in de nieuwe bijbelvertaling om precies te zijn, komt in totaal 315 keer het woord engel of engelen voor. Het gekke van alles is dat er nergens een specifieke beschrijving staat van een engel. Het woordenboek geeft als uitleg: engel: onstoffelijke hemelgeest, voorgesteld als menselijke figuur met vleugels. En als tweede betekenis staat er: toonbeeld van liefde en toewijding. Het was Toon Hermans die in een van zijn liedjes zong: “ik had een eigen engel en die heette Gabriël. Een Heilig soort gevogelte.” Vroeger geloofde men in sommige kringen dat elk mens een soort van beschermengeltje had, een engelbewaarder. Een soort van bewaker tegen onheil die optrad om je te beschermen bij dreigend gevaar. Onze taal kent meerdere uitdrukkingen die met engelen te maken hebben: “het is alsof een engeltje je tong streelt.” - “die had een wakkere beschermengel.” “Die of die was op dat moment écht een reddende engel voor mij.” Kleine kinderen worden wel eens een schatje, een engeltje genoemd. En het is tegenwoordig “in” om een gouden mini-engeltje op je bloes te spelden. Ja, engelen spreken tot de verbeelding. Al wordt nergens in de bijbel een definitie gegeven van een engel, er is wel een soort van grootste gemene deler te noemen van engelen. Zo zijn engelen doorgaans betrokken bij positieve gebeurtenissen; brengen ze goed nieuws. Ze zijn boodschapper van de Allerhoogste en uitvoerders van speciale opdrachten.

 

In het verhaal dat Lukas optekende over de aankondiging van de geboorte van Johannes heeft Zacharias een verschijning van een engel. Zoals vaak schrikt Zacharias zich een hoedje van die verschijning. Het lot wees hém aan om tempeldienst te verrichten en uitgerekend op dat moment komt een engel des Heren hem een groots wonder aanzeggen. Een ongelooflijke boodschap die niemand voor mogelijk houdt. Twee mensen, al behoorlijk op leeftijd zullen op hoge leeftijd alsnog een felbegeerd kind krijgen. Het is om niet te kunnen geloven. Zacharias gelooft het ook eigenlijk niet. Dat komt hem duur te staan: hem wordt het zwijgen opgelegd.Tót aan het moment van de geboorte van het kind is hij niet in staat om te spreken. Straf van God ?? Of symbool van: twijfel niet aan Gods woord ?? Want bij God zal niets ónmogelijk zijn, geen woord !! Aan Gods woorden moeten we dus niet twijfelen; het woord komt uit als de tijd daar is. Mensen hebben daar geen invloed op. Wij kunnen denken, praten en redeneren,maar alleen God weet wanneer de tijd rijp is voor grote gebeurtenissen.

 

Hoe het ook zij: in het verhaal wordt de geboorte van een groot man aangekondigd. Johannes, de volle neef van Jezus van Nazareth. Geboren als wegbereider voor de Messias. Zeg nou zelf, als jou dat verteld zou worden, door een verschijnende engel, en je bent van de schrik bekomen, dan twijfel je toch enigszins aan dat wat je zojuist gezegd werd. Ook Zacharias, nota bene een gelovig man die tempeldienst verrichtte, is net zo menselijk als wij zouden zijn. Hij vraagt: “Hoe kan ik weten of dat wat u zegt, wáár is.” Een heel menselijke vraag lijkt me zo. Hij wordt afgestraft en met stomheid geslagen.

 

Verschijningen van engelen. Moeten we het verhaal zoals we dat vandaag hebben gelezen letterlijk nemen ?? Is alles wat er staat zo gebeurd ?? Volgens de eerste regels van hoofdstuk 1 van Lukas wel: hij schrijft dat alles nauwgezet is opgetekend en geordend is weergegeven. Of het waar is weet ik niet. En eerlijk gezegd vind ik het ook niet zo belangrijk om te weten of alles letterlijk genomen moet worden. Als je een dergelijk verhaal gaat ontrafelen verdwijnt er iets van het mysterie. We moeten in dit verband niet alles precies nagaan om tot een conclusie omtrent waar of niet-waar te komen. Waar het in het verhaal om gaat is dat God grote dingen doet aan mensen. Dat Hij soms gebruik maakt van speciale boodschappers.

 

In de verhalen die we kennen uit de schrift schrikken de meeste mensen bij de ontmoeting met een engel. En de engel antwoordt vervolgens geruststellend dat de mens niet moet schrikken. Er zíjn mensen die de ervaring hebben een engel gezien te hebben. Ook bij ons zijn er mensen die de ervaring hebben een dergelijke ontmoeting gehad te hebben. Ze beschrijven dat als een heel bijzondere gewaarwording. Een gebeurtenis waar je vervolgens niet over praat, maar die je, als het je overkomt, herkent als uit duizenden. Ze beschrijven het als een soort van droom.

 

Engelen associëren we met goede gebeurtenissen. Met het hiernamaals, met boodschappers of sprekers namens God. En toch.... wie weet hoe het precies zit met engelen. Wat we wél weten dat is dat we voor elkaar een engel kunnen zijn. Dan gelden dezelfde positieve kreten: goedheid, zorgzaamheid, liefde van God.

 

Bij de voorbereiding op deze dienst spraken we over je eigen gevoel als anderen over je zeggen dat je een engel voor ze bent. We kunnen daar, Calvinistisch als we zijn, niet zo goed mee uit de voeten. We verkleinen ons handelen en zeggen dat het niets was en graag gedaan. We worden er verlegen van als anderen ons een zo groot compliment maken. Misschien heb je ook wel iets gedaan dat voor jou vanzelfsprekend was, maar dat voor een ander op dat moment superbelangrijk was. Die schouderklop op het juiste moment, de lieve kaart, de geschonken aandacht, de attentie en de getoonde liefde.We mogen ons, juist in deze tijd, die toe leidt naar Kerstmis voornemen voort te gaan op de gekozen weg van goed doen aan de ander. Zo ontstaat een wereld van goedheid, recht en liefde.

 

Johannes, de zoon van Elisabet en Zacharias had een grote toekomst. Hij werd bekend in de geschiedenis. Hij zou vóór Jezus uitgaan om mensen te verzoenen en te verhalen over Gods grote daden. Daden van goedheid voor elk mensenkind. Het is aan ons, bewoners van deze aarde om vorm te geven aan goedheid jegens elkaar. In dat geval kunnen wij engelen zijn in die tweede betekenis van het woordenboek. In de komende tijd van verwachting is het goed om van tijd tot tijd eens na te denken wat we voor een ander kunnen betekenen. Om die reden is de essentie van het kerstverhaal zo belangrijk. Straks wordt, in het weer opnieuw vieren van de geboorte van een kind, in onze herinnering geroepen hoe we met elkaar zouden kunnen leven. En eigenlijk is dat niet voorbehouden aan de geboorte van het kerstkind. De geboorte van élk mensenkind, dat grote wonder, dat mysterie van het leven, houdt de belofte in dat wij er zullen zijn voor dat kind. Dat we er voor zullen zorgen. Dat we voor elkaar kunnen en zúllen zorgen. Het is goed om ons dat in de aanloop naar het kerstfeest te herinneren en tot ons te laten doordringen.

 

Ja, en dan dat strooigoed dat hier staat: Ik wil in dit kader maar zeggen: Wat je de komende tijd ook onderneemt, laat het zijn ten gunste van mensen. Wees je bewust van de Goddelijke opdracht er te zijn voor mensen. Wees je bewust van de Goddelijke kracht die in je is. Ga dus welwillend en wéldoende handelend rond, de komende tijd. Ik zou dan zeggen: strooi góed !

 

Jaël van der Marck ontsteekt de eerste adventskaars 2007:

 

   Henk Kemper - voorganger

 

 
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2007 |

 
 

RG 2007-12-02 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl