|
Voorganger
is middel geen doel.
Dr. Erik Borgman 8/10/07
De Nederlandse dominicanen hebben met hun brochure Kerk en ambt, Onderweg
naar een kerk met toekomst, de vinger op een zere plek gelegd. De rooms-katholieke
kerk stelt dat de eucharistie het centrale sacrament is. In de gestalte
van brood en wijn, van breken en delen is Jezus de Gezalfde reëel
onder zijn volgelingen aanwezig, verenigt hij hen tot zijn nieuwe Lichaam
en geeft hij hen zijn Geest. Tegelijkertijd houdt de kerk eraan vast
dat alleen celibataire mannen in de eucharistie kunnen voorgaan. Hoewel
dit op tal van plaatsen ertoe leidt dat de eucharistie niet of niet
optimaal gevierd wordt, komt er geen discussie op gang over de criteria
van toelating tot het priesterschap. Zo stelt de r.-k. kerk in feite in
plaats van de eucharistie het bestaande priesterambt centraal.
Volgens de dominicanen is het de verantwoordelijkheid van allen iets
aan dit probleem te doen. Bisschoppen dienen de feitelijke voorgangers
van gemeenten te wijden en hen zo te verbinden met de anderen die
wereldwijd en door de eeuwen heen op bijzondere wijze in Gods dienst staan
en stonden. Als de bisschoppen dit nalaten, moeten christelijke gemeenschappen
erop vertrouwen dat zij waarachtig eucharistie vieren wanneer zij brood
en wijn delen ter herinnering aan leven, lijden, dood en verrijzenis van
Jezus. Ook al ontbreekt een gewijde voorganger.
Eerherstel
Wie de reacties op Kerk en ambt verneemt, zou bijna denken dat zowel de
voorstanders als tegenstanders alleen deze laatste passage gelezen hebben.
Zo zeggen en schrijven pastoraal werkers en vrijwilligers, die in hoge
mate de rooms-katholieke kerk van Nederland draaiend houden: eindelijk
wordt ons feitelijke voorgangerschap erkend. Zij ervaren de dominicaanse
brochure als een vorm van eerherstel. Velen van hen lijden eronder dat
de zeggenschap in hun kerk steeds meer komt te liggen bij mannen die bereid
zijn celibatair te leven en die zich thuis voelen bij een zich van
de wereld afsluitende vroomheid, maar die het geheel ontbreekt aan leiderschapskwaliteiten.
Zij breken de kerkgemeenschap soms eerder af dan dat zij deze opbouwen.
In ieder geval dringen zij degenen die druk doende zijn de kerk midden
in de wereld gestalte te geven, met vallen en opstaan zoals dat onder
mensen gaat, in de marge.
Het is wat kortzichtig van deze groep feitelijke kerkdragers dat
zij alles rondom ambt, voorgangschap en wijding terugbrengen tot kwesties
van macht en zeggenschap. Er staat theologisch veel meer op het spel.
Toch is hun reactie ook wel weer begrijpelijk. Iedereen die van de situatie
in katholiek Nederland enigszins op de hoogte is, kent gevallen waarin
met een beroep op hoogtheologische noties machtspolitiek werd bedreven.
Niet zelden met desastreuze gevolgen.
Maar ook degenen die de orthodoxie zeggen te verdedigen, lezen de
brochure vooral als een simpel pleidooi voor door de gemeenschap
gekozen voorgangers. Dit is 'lijnrecht in strijd met het katholieke geloof',
hebben de Nederlandse bisschoppen onmiddellijk laten weten. En alsof er
nooit oecumenische contacten waren, wordt dit idee protestants genoemd
en daarom beschouwd als onkatholiek. Ook suggereerden sommige critici
dat het door de dominicanen geclaimde verlangen naar eucharistie onder
gelovigen helemaal niet bestaat. Weer anderen zien in het dalende
priesteraantal een teken dat het in de katholieke kerk van Nederland aan
authentiek geloof ontbreekt. Was er voldoende geloof en werd er meer gebeden,
dan zouden er vanzelf meer priesterkandidaten komen. Ik hecht er
daarom aan te zeggen dat ik tal van mensen ken, mannen en vrouwen, die
naar mijn overtuiging onmiddellijk voor wijding in aanmerking zouden
komen als de rooms-katholieke kerk naar behoren zou functioneren.
Zoals ik ook mannen ken die in dat geval niet gewijd zouden zijn en in
geen geval verantwoordelijke pastorale functies hadden gekregen.
Vanuit de eucharistie
Het heeft er alle schijn van dat men in kringen die zichzelf als orthodox
beschouwen, met opluchting geconstateerd heeft dat het voorstel van de
dominicanen om in geval van nood gemeenten zelf voorgangers te laten
kiezen, vanuit de katholieke traditie problematisch is. Door alle
aandacht hierop te richten, ontwijkt men de onontkoombare vragen die zich
rond het functioneren van het ambt opdringen. De prangende vraag is: hoe
kan de kerk in de huidige Nederlandse situatie trouw zijn aan het uitgangspunt
dat de kerk leeft vanuit de eucharistie, zoals in de documenten
van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) meermaals nadrukkelijk
verwoord is? Deze vraag is overigens niet alleen voor katholieken
van belang. De oecumenische gesprekken van de laatste decennia hebben
duidelijk gemaakt hoezeer ook protestanten leven van de gedachtenis aan
de Gezalfde Jezus die in het delen van brood en wijn present komt.
Wat betekent het dat de eucharistie het centrum en de bron is van het
leven van de kerk? De constitutie over de kerk van het Tweede Vaticaanse
Concilie stelt dat in de eucharistie de verlossende bevrijding uit zonde
en dood steeds weer wordt voltrokken en dat door de eucharistie de eenheid
van de gelovigen in deze verlossing wordt "uitgedrukt en bewerkt".
Laten we deze zin eens uitpakken. Dat gelovigen hun onderlinge verbondenheid
in de eucharistie uitdrukken, is het meest duidelijk. De gemeenschap viert
haar onderlinge verbondenheid in de gezamenlijke poging volgelingen
te zijn van Jezus en te geloven in de God die zich doet kennen als zijn
Vader. Van zijn kant roept Jezus hen in de eucharistie opnieuw tot gemeenschap,
dat wil zeggen de eucharistie 'bewerkt' die. Door te delen in de
eucharistie laten zij zich steeds opnieuw en steeds meer maken tot zijn
leerlingen en tot kinderen van zijn Vader. In de gestalte van brood en
wijn zendt de bij zijn God levende Christus hen uit en bezielt hij hen
met de Geest die hem tijdens zijn leven bezielde. Zo worden zij toegerust
om in de omstandigheden waarin zij leven te doen wat hij gedaan heeft
in de situatie waarin hij leefde: Gods nabijheid aan de wereld zichtbaar
maken en belichamen.
Op deze wijze brengen zij verlossing aan de wereld, het leven zoals het
vanaf het begin bedoeld is maar dat steeds opnieuw wordt afgesneden door
kwaad en schuld, en daar steeds opnieuw uit door moet breken. Deze uit-
en doorbraak viert de kerk in de eucharistie en die komt in de viering
van de eucharistie present; de gelovigen delen erin door 'te eten van
dit brood en te drinken uit deze beker', met het oog op de wereld waaruit
zij geroepen zijn en waarnaar zij gezonden worden.
Ruimte
Daarom is de eucharistie niet van de kerk, maar de kerk van de eucharistie.
Van hieruit kan men grote vraagtekens zetten bij het verbod van de
rooms-katholieke kerkleiding eucharistie te vieren met gelovigen uit andere
kerken. De eucharistie drukt immers niet alleen een bestaande eenheid
uit, ze bewerkt ook de toekomstige en uiteindelijke eenheid. Ook
de uitsluiting van de eucharistie van katholieken op morele gronden is
hoogst problematisch. De vorige algemeen overste van de dominicanenorde,
de Engelse theoloog Timothy Radcliffe, laat in zijn boek Waar draait het
om als je christen bent? (Kok, 2007) op tal van aspecten van het menselijk
bestaan het licht vallen van de eucharistie. De eucharistie, en de verhalen
erover in het Nieuwe Testament, maken volgens Radcliffe duidelijk dat
leerlingen van Jezus een gemeenschap dienen te vormen waar ruimte
is voor onderlinge verschillen en vrijmoedige discussie met het oog
op solidariteit en waarheid. Zij hoeven zich niet tegen de boze buitenwereld
te verzetten, want vanaf het begin was die buitenwereld onder
hen. Als Jezus volgens de evangelies zelfs zijn verrader in het laatste
avondmaal laat delen, wie zouden zijn volgelingen er dan nog van uitsluiten?
Niemand is immers naar christelijke overtuiging vanuit zichzelf waardig
het lichaam en bloed van Christus onder gedaante van brood en wijn te
ontvangen.
Dat de kerk van de eucharistie is, impliceert ook dat het ambt in dienst
moet staan van de eucharistie en haar voortgang. En dan is het moeilijk
aan de conclusie te ontkomen dat er momenteel een fundamenteel probleem
is. Wanneer de toelatingscriteria tot het ambt en de vormgeving ervan
ertoe leiden dat de eucharistie niet gevierd wordt op een wijze die de
kerk opbouwt als Lichaam van de levende Christus te midden van en verbonden
met de wereld, dan is dit ambt niet wat het moet zijn. Anders dan wel
wordt gesuggereerd, reduceert deze stelling het voorgangerschap niet
tot een functie onder andere functies, hetgeen in strijd zou zijn met
de religieuze betekenis van het ambt die de katholieke traditie tot
uitdrukking brengt door voorgangers te wijden. Integendeel. Dat de katholieke
traditie voorgangers tot priester wijdt, drukt precies het besef
uit dat wat zij doen menselijk gezien onmogelijk is. Geen enkel individu
en geen enkele gemeenschap kan de presentie van God onder ons levend houden
en zichzelf tot onderdeel maken van het Lichaam van Christus. Daarvoor
is de blijvende trouw nodig van God en zijn Gezalfde. Precies deze afhankelijkheid
van dat wat wij niet in de greep hebben, maar dat slechts gegeven kan
worden en naar christelijke overtuiging ook wordt, markeert de priesterwijding.
Wijding
Daarom is de wijding van voorgangers in de eucharistie van fundamenteel
belang. Het maakt duidelijk dat noch de kerk noch de voorganger zelf over
de eucharistie beschikt, maar dat het hun opgave is zich voor de
eucharistie beschikbaar te houden. De voorganger is het instrument waardoor,
en de kerk is de ruimte waarin de Gezalfde zijn presentie steeds weer
geeft in de gestalte van brood en wijn, van breken en delen. Des te erger
is het dat de rooms-katholieke kerk zo vaak doet alsof het eenzijdig aan
haar is criteria vast te stellen om mensen al dan niet te wijden. Alsof
Zij niet, zoals van de eerste generatie christenen verteld wordt in de
Handelingen van de apostelen, te leren heeft van de wijze waarop de levende
Christus en zijn God zich manifesteren. Petrus moest ontdekken dat de
Geest van Jezus leefde onder de niet-Joden en hij kon in geweten niet
anders dan hieruit de conclusie trekken dat hij hen de doop niet
kon weigeren. De ontdekking dat de Geest die mensen ertoe drijft
de God van Jezus te verkondigen, te vieren en zo present te stellen, ook
vrouwen en niet-celibatairen doordesemt, zou moeten leiden tot hun wijding
tot voorganger in de eucharistie. Zij laten zo immers bij uitstek zien
dat niemand over Christus' reële aanwezigheid onder ons beschikt,
ook de kerk niet, maar dat het de roeping van de kerk is zichzelf vorm
te geven als ruimte voor en in respons op deze aanwezigheid. Daarom is
het goed dat sommigen van hen ruimte nemen, ook als deze hen niet gegeven
wordt door degenen die daartoe geroepen zijn.
Het is jammer dat in de brochure een aantal van de hier aangedragen inzichten
ontbreken. Niettemin verdienen de Nederlandse dominicanen lof, omdat ze
serieus geprobeerd hebben de hoogst noodzakelijke discussie over ambt
en voorgangerschap te heropenen. Laten we niet langer bakkeleien
over de voorwaarden en de grenzen van deze discussie, maar haar werkelijk
gaan voeren, op grond van de ervaringen die wij hebben opgedaan en steeds
weer opdoen; positieve en negatieve. Het is de enige manier om de
langdurige stagnatie te doorbreken en te komen tot betekenisvolle
vormen van ambt en voorgangerschap, en tot een adequate theologie erover.
|