|
Pater Van Kilsdonk overleden
DEN HAAG - Pater Jan van Kilsdonk
is in de nacht van maandag op dinsdag 1 juli 2008 in zijn slaap
in Amsterdam overleden. Hij werd 91 jaar. .
Van Kilsdonk was tot en met 1982 jaren actief als studentenpastor in Amsterdam.
Hij stond bekend om zijn progressieve opvattingen. Van Kilsdonk was tegenstander
van het verplichte priestercelibaat en kwam op voor de rechten van vrouwen
en homoseksuelen in de Rooms-Katholieke Kerk. Zo omschreef hij homoseksualiteit
als ''een vondst van de Schepper''. Hij heeft vele aidspatiënten
in hun laatste levensjaren bijgestaan.
In de jaren zestig eiste het Vaticaan zijn ontslag als studentenpastor
nadat hij in een rede de ''geestelijke terreur'' van de leiding van de
RK-Kerk had gehekeld. Na overleg met de toenmalige bisschop van Haarlem,
Jan van Dodewaard, werd die eis teruggenomen.
De laatste jaren was Van Kilsdonk elke zondagochtend te vinden in de Dominicuskerk
in het centrum van Amsterdam. Hij had daar een vaste plaats, die de kerkgangers
zorgvuldig voor hem vrijlieten.
Op wikipedia
tref je alle informatie over "pater Jan" aan.
Karakteristiek
Van Kilsdonk las in zijn vroege
jeugd de wereldliteratuur; tot in zijn hoge ouderdom bleef hij hard studeren,
op de Bijbel en andere relevante boeken. Hij hield jonge broeders in het
priesterambt deze raad voor: ,,Studeer hard zodat je je nooit de mindere
van je superieuren hoeft te voelen; preek en spreek nooit tot de mensen
dat zij de indruk krijgen dat je meer dan mulo
hebt genoten en zij jou als hun meerdere moeten zien.’’
Tot tweemaal toe bereikte Van Kilsdonk
vanuit Rome een spreekverbod. De eerste keer was in 1962 toen hij voor
de jaarvergadering van de Sint-Adelbertvereniging
, standsorganisatie voor katholieke academici en leidinggevenden in
Nederland, de Romeinse curie
en de 'blinde gehoorzaamheid' kapittelde en pleitte voor ‘loyale
oppositie’ in de Kerk; de tweede keer enkele jaren later
toen hij de maagdelijke
geboorte van Jezus uitlegde niet als biologisch feit maar als theologische
beeldspraak. Toen in 1969 Huub Oosterhuis en Ton van der Stap door Pedro
Arrupe , de uit Spanje
afkomstige generaal-overste
van de jezuïeten, de orde werden uitgezet en de breuk
tussen de Amsterdamse Studentenekklesia en de jezuïetenorde
alsmaar duidelijker werd, liet men Van Kilsdonk met rust.
Jan van Kilsdonk was zeer begaafd
met de tong, een diepe stem met hard en zacht, en met de pen. In tal van
bladen en kranten zijn lange interviews met hem te vinden, vol treffende
bons mots , weidse beeldspraak over wat hem ontroert - mensen
vooral en hun verhalen. 'Op een berg in de Alpen ben ik zo uitgekeken,'
zei hij eens, 'op mensen en hun verhalen, hun tragedie nooit'. Sommige
van zijn preken zijn gebundeld; alle preken getuigen van eruditie, pastorale
zeggingskracht, voor sommigen ook van barokke overdaad. Preken van het
eerste tot het laatste woord uitgeschreven duurden niet zelden een uur,
wat voor een katholieke liturgie ongebruikelijk lang is.
Uitvaarten
Pater Van Kilsdonk was kritisch
op zijn Katholieke Kerk, maar hij was van mening dat geen kerk beter in
staat is om doden te begraven. ( "De uitvaartliturgie is het monopolie
van die oude, uiterst aanvechtbare kerk. Het is de beste kerk zodra je
leven en dood wilt vieren. Hoe katholieken omgaan met angst en wanhoop,
met vervoering en vertedering, in de westerse cultuur is dat ongeëvenaard"
). Tot op hoge leeftijd heeft hij begrafenissen geleid. Mensen gestorven
aan aids of die door suïcide om het leven waren gekomen (in
zijn woorden: "die het levenslicht niet meer konden beminnen ")
gaf hij een begrafenis als een koning. Voor hem bestond er niets ontroerenders
dan het bewogen zingen van het slotlied van de uitvaartliturgie, het In
Paradisum : 'Mogen de engelen je naar het paradijs begeleiden'.
Of naar zijn uitleg: "Weten
wij wat engelen zijn?
Weten wij wat het paradijs
is? Weet een theoloog
wat dat allemaal betekent? Daar kan geen wetenschappelijk woord over
worden gezegd. Niet door de kardinaal
, niet door de Paus ,
door niemand. En toch kunnen we die woorden hartstochtelijk zingen."
borstbeeld in zijn geboortedorp in Zeeland
Het vrije Volk - Lucida 2 juli
2008
In memorium
pater Jan van Kilsdonk
Pater Jan van Kilsdonk is in de nacht van maandag op dinsdag in Amsterdam
in zijn slaap overleden. Een mooiere dood kan men zich haast niet wensen
dan in de slaap gehaald te worden. Nu ook herinner ik mij een vertaling
door de pater van een tekst van de Duitse mysticus Meister Eckhart getilteld
'Waarom'...
"En ik zou mezelf schamen als ik niet zou erkennen elke dag een dag
jonger te worden."
Een markante persoonlijkheid, wars van dikdoenerij, of poeha zoals hij
zelf zou zeggen, en dicht bij de basis van het (individuele) geloof, zo
zal ik mij pater Jan van Kilsdonk herinneren. Maar bovenal herinner ik
mij de pater als een warm mens, met een onuitputtelijke belangstelling
'voor de gewone menselijke kanten van het leven'. In de ruim dertig jaren
dat we elkaar hebben gekend, heeft de pater mij altijd weer versteld doen
staan door zijn "rotsvaste" geheugen. Het was altijd weer een
verrassing als je van de pater een persoonlijke brief ontving, meestal
al luttele dagen nadat je hem ergens in de stad had ontmoet en hij met
jou (of andersom) een gesprek had aangeknoopt. Aandoenlijk hoe hij avond
na avond door de binnenstad van Amsterdam 'slofte' op zoek naar dat ene
gesprek, die ene ontmoeting en er dan ook alle tijd voor nam.
Nu al hoor je, dat de pater er was voor studenten en (later) aids-patiënten.
Toch is dit slechts een beperkte weergave van de tomeloze inzet die de
pater voor anderen aan de dag legde. Van hoog tot laag, van man van de
wereld tot de jongen die 'zijn diensten aanbood'. Voor de pater maakte
het geen enkel verschil. Hij was er in beginsel voor iedereen die behoefte
had aan een waarlijk luisterend oor. Aan het eind van zo'n ontmoeting
wenste de pater de ander dan steevast "veel vreugde" toe. Ook
in de nadagen van zijn buitengewoon bewogen leven, bleef de pater mij
trouw (en andersom). En steeds weer vond ik het een hele eer, dat de pater
uit al die duizenden mensen waarvan hij de 'persoonlijke geschiedenis'
kende, toch ook steeds mij weer wist te vinden.
Vele malen was ik diep geroerd tijdens de uitvaarten die door de pater
op geheel eigen wijze werden verzorgd. Rijkelijk sprenkelend met wijwater
de ruimte vullend met slierten van welriekende wierook. En dan met een
diepe, langdurige buiging voor de overledene zijn grote waardigheid betuigend.
Als je bij de pater op bezoek ging, dan trof je een kamer aan die vol
stond met de meest uiteenlopende en bijzondere boeken over het geloof.
Ik vroeg dan wel eens 'pater heeft u al die boeken ook gelezen'. De pater
glimlachte dan, en gaf te kennen dat hij veel van de boeken had gelezen,
maar ook veel boeken gewoon nodig had als naslagwerk voor onderwerpen
waar hij zich op dat moment meer in verdiepte. Zoals in sommige commentaren
al wordt vermeld, was de pater een "selfmade expert" op het
gebied van de "Jezus-mythe". Lange verhalen heeft hij mij verteld
over zijn zienswijze rond de orale ontstaansgeschiedenis van het vroege
christendom. Telkens weer wist hij mij te verrassen met informatie, die
tot dan alleen voor 'ingewijden' bekend en toegankelijk bleek.
Toen de pater - nog niet eens zo lang geleden - vanwege zijn fysieke toestand
het broederschapshuis aan de Lairessestraat voor het zorgcentrum moest
verruilen, belde hij al weken van tevoren op om mij hierover te informeren.
Hij vroeg of ik, zodra hij die verhuizing achter de rug had, hem ook daar
weer zo vlug mogelijk wilde komen opzoeken. Natuurlijk was dit voor mij
geen enkel probleem. Zo'n twee jaar geleden liet de pater plotseling steeds
duidelijker doorschemeren dat hij lichamelijk op was.
Geestelijk daarentegen was hij nog steeds buitengewoon helder, al had
hij natuurlijk aanzienlijk minder energie. Mijn laatste ontmoeting met
de pater dateert van zo'n twee maanden geleden. Tijdens een vrij lang
gesprek, dook hij terug in zijn verleden en besprak allerlei gebeurtenissen
die zijn leven hadden geschraagd. Toch, zo vertelde de pater, putte hij
de meeste voldoening uit de werken die hij vooral na zij periode als studentenpastor
verrichte. Met name de periode dat veel mensen aan de ziekte Aids overleden,
was de pater voor velen een baken van troost, steun en toeverlaat.
Geheel volgens de letterlijke betekenis van "christelijke onbaatzuchtigheid"
stond hij dag en nacht klaar voor de ander die in nood verkeerde. Om zichzelf
bekommerde hij zich nagenoeg niet, maar des te meer betoonde hij zich
barmhartig tegenover de noden van anderen.
Een zeer dierbaar iemand is van ons heengegaan. Thans betrap ik mij erop
dat ik - zoals bij de pater tijdens de uitvaartplechtigheden zo vaak was
te zien - doorheen mijn tranen van bedroefdheid ook een gloed van vreugde
en dankbaarheid ontwaar. 'Weg' de man waarmee ik een langdurige, bijzondere
en warme persoonlijke band heb gehad. Nimmer meer het geheven keuvelen
over de meest uiteenlopende geloofszaken. Nimmer meer het ophalen van
gezamenlijke herinneringen aan de roerige tijden van weleer. Nimmer meer
die diepe gulle glimlach en de woorden van troost en bemoediging. Nimmer
meer de onvoorwaardelijke belangstelling voor het wel en wee van mijn
leven. De pater is niet meer onder ons, maar de herinneringen aan hem
zullen voor altijd in mijn geheugen en meer nog in mijn hart gegrift staan.
Een langdurige en pijnlijke lijdensweg is de pater, ondanks zijn hoge
leeftijd, god zij dank, bespaard gebleven. Tot aan zijn laatste ademtocht
heeft hij het leven gevierd en geëerd. Het kruisbeeld, dat nog stamde
uit de tijd van het vroegere katholieke jongensinternaat aan de Overtoom,
droeg hij trouw overal met zich mee. Ook bij zijn laatste halte - het
zorgcentrum Bernardus - hing dit houten kruis pontificaal boven het hoofdeinde
van zijn bed en diende voor hem als symbool voor zijn avondgebed.
Ongetwijfeld zal er - terecht - een stroom van artikelen en beschouwingen
op gang komen, nu de pater is overleden. Velen zullen bijzondere herinneringen
koesteren en dit aan het papier toevertrouwen. Voor mij staat vast dat
de pater meer was dan een "opstandige" studentenpastor, die
zich later met ziel en zaligheid inzette voor het lenigen van nood onder
aids-patiënten en hun dierbaren. Voor mij was de pater een uniek
mens, met een zeer groot hart. De pater was dan wel geen Jezus, maar had
wel het charisma van een grote geest.
De kerkelijke geloofsgemeenschap zou er in elk geval volmaakt anders -
menselijker - uitzien, als er ook maar iets van zijn eminente geest blijft
rondwaren of beter blijvend wortel zal schieten. Wat de pater aan goodwill,
kennis en betrokkenheid heeft opgebouwd, zal niet meer zo makkelijk door
"de Romeinse Curie" bezoedeld of zelfs maar ongedaan kunnen
worden gemaakt. Hij heeft het (christelijke) geloof geleefd. Hij heeft
de kerkelijke Jezus handen en voeten gegeven. Hij heeft Jezus als het
ware uit de hoogte naar beneden gehaald en hem hernieuwd tot leven gebracht
binnen de meer menselijke context. Tegenover degenen die aan deze voorstelling
van zaken aanstoot namen, bleef hij ongemeen fel.
De voormalige molenaarszoon wist als geen ander het kaf van het koren
te scheiden en behield het zuivere oog voor de doodgewone menselijke maat
zowel in de omgang met de ander als ook tijdens de viering en invulling
van de liturgie. Ongetwijfeld zullen velen de gelegenheid te baat nemen
om persoonlijk van de pater afscheid te nemen. Deze belangstelling verdient
de pater als geen ander. Hij die altijd voor de ander klaarstond, mag
nu vanaf zijn wolkje 'neerkijken' op de ongetwijfeld lange stoet van mensen
die op hun eigen wijze afscheid van hem zullen nemen.
Lieve pater, voor al uw zorg, betrokkenheid en affectie ben ik u ten diepste
dankbaar. En ook nu weer ervaar ik de kracht van vreugde doorheen de tranen
van verdriet. Moge vrede met u zijn. U toegewijde vriend en zielsverwant...
|
|