Bijdrage Henk Kemper - 1 april 2008


 
 

Voorganger: Henk Kemper en Rob Gijbels

Herdenkingsviering Carla Blaauw-Montijn
24 januari 1925 - 27 maart 2008

Veel te laat heb ik je liefgekregen,
schoonheid wat ben je oud,
wat ben je mooi

Lezingen:

Johannes 14, 1-21
Naar Jesaja 54, 6-10

Welkom en inleiding

Goedemiddag, jullie allen die gekomen zijn naar deze speciale viering. We zijn gekomen om vanmiddag afscheid te nemen van Carla Blaauw – Montijn.
Carolina Christina, zoals haar officiële namen luidden.

We zijn gekomen om afscheid te nemen van haar aards bestaan en haar toe te vertrouwen in de handen van onze Schepper in wie zij zelf veel vertrouwen stelde.
Nog één maal zal zij in het centrum van onze aandacht staan, voordat we haar lichaam, haar aardse omhulsel, zullen afstaan.

Het is goed dat jullie allemaal gekomen zijn. Want als je met veel bent is de troost die je elkaar kunt schenken immers zoveel meer deelbaar. En dat is mooi voor ons, achterblijvers. We hebben elkaar nodig om elkaar tot steun te zijn en tot zegen in deze moeilijke periode van ons bestaan.

We zullen vanmiddag stilstaan bij de persoon die Carla was. Wat zij voor ons betekende en wat anderen voor haar hebben betekend. Niet om definitief afscheid van haar te nemen, maar als een opstap om op een andere manier aan haar te denken.
Over haar te praten en haar ter herinneren; op die manier zal zij onder ons levend blijven.

We zullen in woord, gedachte en gezang stilstaan bij waarden die Carla belangrijk vond in dit leven. Waarden die wij met haar deelden. Waarden die zij ten diepste deelde met God, die ook onze God is. Die zij deelde in de gesprekken met anderen. Zo zullen we de uitspraak van Jezus van Nazareth horen “Ik ben de weg, de waarheid en het leven.” Een citaat dat Carla zeer aansprak en vanuit die overtuiging gaf ze haar leven vorm. En om haar overtuiging in een leven na de dood nog eens te onderstrepen lezen we een tekst van Jesaja waarin ook uitdrukkelijk staat dat God nooit het werk dat hij ooit begon, zal laten varen.

Laten we eerst een moment stil worden en in onszelf zoeken naar ruimte om open te staan voor contact met onze Schepper die we vandaag zo nodig hebben. Om de leegte die Carla’s heengaan met zich meebrengt te delen met de Eeuwige.
Om voor onszelf nog een keer te denken aan al die mooie en goede momenten die we hebben genoten met Carla. Met de vrouw die ook deel uitmaakte van Gods schepping en die God nu bij zich heeft geroepen.
Laten we een moment stil worden en rust zoeken in onze eigen gedachten.

Overweging

Het zal zo midden jaren 70 geweest zijn dat Carla wat je noemt betrokken raakte bij de Duif. Zij volgde hiermee de voetsporen van Thom die iets eerder was toegetreden tot het koor van de Duif.
In die dagen was het bestaan voor Carla niet altijd even gemakkelijk. Opgroeiende kinderen in een alleenstaand gezin brengt veel zorgen met zich mee.
In de Duif leerde zij mensen kennen met wie ze zich goed verstond. Ze kon daar ook activiteiten ontplooien die haar op het lijf geschreven waren.
In die tijd werden nog wekelijks een of meer concerten georganiseerd en Carla stortte zich met alle toewijding die in haar was op het schenken van koffie aan concertbezoekers, het presenteren van koek en zopie en het aan de man brengen van een heel positief beeld van de Duif. Ze was een uitstekend ambassadeur.
De Duif vormde zo voor haar een heel goede uitlaatklep voor haar dagelijkse beslommeringen, haar zorgen en haar levensritme.
Niet alleen het zorgen voor koffie en thee vielen haar ten deel; ook het regelmatig verzorgen van bloemen tijdens de vieringen en het poetsen van zilverwerk was bij haar, tezamen met anderen, in goede handen.
En dan was daar het regelmatig afstoffen en in de was zetten van de kerkbanken. Want ja, in die tijd stonden er nog kerkbanken die van tijd tot tijd in de was gezet moesten worden en met de hand uitgewreven.

Carla was zeker heel happy in die periode. Ze was een bekende verschijning: iedereen kende haar en elke Duif, maar vooral de jonge Duiven noemde haar Moeke.
Ik ook ! Een eretitel die ze met recht kreeg.
Carla kon hier haar zinnen verzetten en voor een lolletje en een grap was altijd plaats.

Dit tegen de achtergrond van de gezondheid van Carla die regelmatig een deuk opliep. In dit leven is helaas niet iedereen gezegend met een kei van een gezondheid en Carla behoorde helaas niet tot de mensen die blaakten van gezondheid en weerstand.
En al was de Duif dan een mooie uitlaatklep, als zij thuis kwam was daar altijd, toen de kinderen eenmaal uit huis waren, het lege huis.

Hoe euforisch was Carla dan ook toen zij Cees leerde kennen. In het begin was ze zeer spaarzaam met daarover mededelingen te doen. Haar goed recht: waarom moet je meteen van de daken schreeuwen dat je wel een heel leuke meneer bent tegengekomen. En ook nog, die leuke meneer zat misschien helemaal niet te wachten op een dame die qua gezondheid geen jonge blom (zoals Cees dat altijd noemt) meer was. Maar nog afgelopen zondag lichtte Cees mij een tipje op van de sluier. En ik weet dat ik het gerust aan jullie mag doorvertellen.
Volgens mij had Carla al direct een oogje op Cees. Tijdens een van de busreizen nodigde ze Cees uit om bij haar aan tafel te komen zitten. “Meneer Blaauw, híer is nog een plekje !” Carla was blijkbaar verrassend initiatiefrijk. Zij nodigde Cees uit, die natuurlijk inging op de uitnodiging. De andere dames van de bus blauw van jaloezie !
Ja, Carla was in het begin spaarzaam met mededelingen hieromtrent. Maar niet zo heel lang: na een week of twee kon ze toch niet voor zich houden dat Cees de leegte in haar bestaan was gaan vullen.
En een jaar of dertien geleden besloten ze te kiezen voor elkaar en samen verder te gaan. Met alle wankelheid, met alle kwetsbaarheid en met alle vragen van dien. Sterker: van meet af aan was duidelijk dat het leven het leven van het hier en nu moest zijn. Dat toekomst een rekbaar begrip was. Dat ze niet moesten leven naar een mógelijke toekomst, maar dat die toekomst hier en nu was geboren. Een bestaan dat ze voor elkaar vulden en een bestaan dat er was om hier en nu geluk te betekenen voor elkaar. Niet langer zat Cees slechts naast haar, zoals tijdens de busreis, maar had hij een plaats gekregen, diep ín haar hart.

Carla was zeer gelukkig met haar Cees. Eens te meer liet ze zich daar over uit. En Cees, die niet uitblinkt in het kunnen ontvangen van complimenten, zuchtte dan eens diep met de mededeling “waar heb ik het allemaal aan verdiend. Allemaal eigenbelang” Maar toch verdenk ik je ervan Cees dat je heel goed beseft hoeveel goed je hebt gedaan aan Carla. Hoe je haar leven vulde en aanvulde. Hoeveel geluk ze ervoer in de reisjes die jullie samen maakten. In de dagtochten met jullie autootje. In het samen boodschappen doen op de markt, het dan even samen lunchen, dús genieten van elkaars aanwezigheid. Elkaars wederzijds vertrouwen.
Ja..... jullie waren bestemd voor elkaar.
De laatste periode is niet de gemakkelijkste geweest. Carla besefte heel goed dat het leven steeds ingewikkelder werd en de dagelijkse dingen zwaarder. Het najaar en het recente voorjaar was een lastige periode met een gebroken arm, schouder en voet. Een lastige periode voor haar én voor jou, Cees. Tegelijk een periode waarin jullie toonden dat jullie er steeds voor elkaar wilden zijn en zo goed mogelijk plezier maakten met van die ogenschijnlijk kleine, onzegbaar grote dingen: samen eten in dat zorghotel. Samen een drankje. Als het kon even samen zijn. In zo’n periode zijn de kleine dingen de dingen die heel groot tellen. En zo zorgden jullie heel goed voor elkaar.
Afgelopen week kwam er, toch nog abrupt, een einde aan Carla’s aards bestaan. Abrupt ja, want ze was al zo vaak naar het ziekenhuis gebracht. En dat rare oude liedje “Ouwe Taaie, Jippie jippie jee” leek wel op de huid van Carla geschreven. Steeds krabbelde ze overeind, zij het dat haar gezondheid steeds een beetje een knauw kreeg. De laatste tijd had ze soms pijn en ze bad nog kort voor haar heengaan dat de pijn weggenomen zou worden. Daarin is ze verhoord, al had onze Schepper, volgens Cees, nu ook weer niet zo veel haast hoeven maken.

Afgelopen week is Carla, God zij dank, rustig en vredig ingeslapen in aanwezigheid van haar kinderen. De kinderen die ze zo hoog achtte. Waar ze zo trots op was.
En haar kleinkinderen, waar ze óók zo trots op was.

Aan het begin van deze dienst zongen we het lied Licht dat ons aanstoot in de morgen. Licht waarin in we staan, Vaderlijk Licht, laatste woord van Hem die leeft.

Ook Carla geloofde heilig in een voortbestaan na de dood. Daarom is het mooi, Cees, dat je van de week de uitspraak deed dat Carla maar alvast de groeten moet doen aan alle bekenden die daar boven zijn aangekomen en die haar met warmte zullen ontvangen en omringen. Natúúrlijk doet zij de groeten van ons aan hen die ons zijn voorgegaan. Want als Carla op haar praatstoel zit....!
Thom maakte het nog wat sterker met de bewering dat dat hele spul daar boven over ons allemaal zit te roddelen. Ja, helaas zijn er al de nodige Duiven daar boven. Maar dat zal Carla goed doen. Komt ze thuis in een vertrouwde omgeving.

Op de rouwcirculaire, en het staat ook op het boekje van vandaag, heeft Cees een regel uit het lied “veel te laat” opgenomen en een regel met dichterlijke vrijheid veranderd.
Veel te laat heb ik jou liefgekregen, schoonheid wat ben je oud, wat ben je mooi.
Wat ben je mooi, in plaats van wat ben je nieuw.

Daarmee is eigenlijk alles gezegd:
We nemen afscheid van een mooi mens, die overstapt in een nieuw bestaan. Voor ons nog onzichtbaar, maar een bestaan waarvan we geloven dat het er móet zijn.
Carla is ons voorgegaan op die weg.
Maar ze zal voortleven in hoe wij over haar praten en hoe we haar gedenken.
We gedenken Carolina Christina Blaauw – Montijn met respect en met liefde.

Moge dat zo blijven.

 
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2008 |

 
 

RG 2008-04-13 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl