Bijdrage Henk Kemper - viering 13 april 2008
 
 

Voorganger: Henk Kemper en

Lector:  Hans Ernens

Thema: Een Open Deur

Lezingen:

Nehemia 9, 1 – 15

1 Petrus 2, 18 – 25
Johannes 10, 1 10

Welkom en inleiding

Goedemorgen, hartelijk welkom in deze viering van schrift en tafel. Hans en ik heten iedereen hartelijk welkom op deze zondagmorgen. Bekende, vertrouwde gezichten én nieuwe gezichten: voel je welkom, dit uur. We hopen dat we je een uur van bezinning en rust kunnen bieden in ons jachtige bestaan.

We gaan ons vandaag bezig houden met deuren. Nou ja, niet dat het vandaag een reclamecampagne wordt van de Gamma doe-het-zelf-markt. Maar het lijkt alsof we vandaag kunnen praten over het maken van keuzes en de gevolgen van het bewust een deur openmaken, een weg inslaan.

Dat begint al bij het eerste verhaal dat vertelt over de jaren nadat het volk Israël de tocht door de woestijn heeft doorstaan. Een beetje ironisch zeg ik: “Wat zijn ze goed geweest, zeg. Wat zijn ze trouw geweest aan God”, althans zo klinkt het vandaag.
Maar.... was dat wel zo tijdens de barre woestijntocht ?? We kennen de klachten en aanklachten die klonken tijdens de tocht. Het waren nachten door merg en been, vol geweeklaag, maar ook van wonderen die God voor het volk deed. Het water dat uit rosten werd geslagen. De gespleten zee, de wanhoop en angst die God deed verdampen.

We lezen uit het eerste hoofdstuk van Petrus. Daar gaat het over slaven en leed en over levenshouding. Een hart onder de riem in een typische Petrusstijl.

En Jezus zelf komt aan het woord in zijn beroemde verhaal van de Goede Herder.

Vandaag dus een op het eerste gezicht vreemd samenraapsel van wanhoop tijdens een woestijntocht, van slavernij en van herderschap.
Ik hoop er in de overweging straks enige ordening in te kunnen aanbrengen. Wat ik als thema meegaf, Een Open Deur, is naar ik hoop de rode draad die we uit het weefsel kunnen oppakken.
God wil voor ons mensen altijd open staan. Doet nimmer zijn deur op slot en geeft ons altijd weer kansen om ons leven in te richten. Om ons leven te her-inrichten of om tot nieuwe inzichten en gedachten te komen. Op de voorwaarde dat er sprake is van leven-met-elkaar-in-het-belang-van-elkaar.
Daarover straks meer.

Maar vóór het zo ver is wil ik Hans, aan het begin van deze dienst vragen om samen met jullie voor te gaan in het gebed om vergeving.

 

Overweging

Allerlei verhalen en tijdvakken komen vandaag voorbij in de lezingen. Een stuk uit Nehemia, oud-testamentisch en een beschrijving van de grote verhuizing van de Israëlieten, dwars door de woestijn.
Ze zijn er nu. En ze hebben makkelijk praten. Gemakkelijker in elk geval dan hun voorouders die de barre tocht hebben gemaakt.
We lezen vandaag over de dankbaarheid die het volk ten toon wil spreiden over God, hun God die hen toch maar geleid heeft door barre gebieden in slechte tijden. De God die de ellende van zijn volk zag en hen wegleidde uit het slavenhuis naar een beter bestaan.
Hoe snel vergeten mensen hun ellende.
Denk nog eens terug aan de opgetekende kronieken van een ontevreden volk dat door de woestijn liep. Een volk dat door Mozes bijeen werd gehouden. Morrend en ontevreden sjokten ze door de woestijn. Tierend op Mozes, hun leider, dat hij ze had weggehaald van een goed bestaan. Nu de woestijn in gestuurd en ontberingen ontgeldend.
Hoe snel vergeten mensen hun ellende.
In elk geval is deze lezing er een van hoop en dankbaarheid. Het vertrouwen dat in God spreekt in deze lezing is groot. Zeer groot.
Alle grote daden die God in de woestijn deed komen langs: God die de zee deed splijten. God die het volk leidde door een vuurkolom, die neerdaalde op de Sinaï en sprak vanuit de hemel.
Ja, er is bijna sprake van een lofrede op God.Van alles wat hij voor de mensen heeft gedaan. Alles is nu geregeld.
Alleen.....wat God wilde regelen, werd aanvankelijk door mensen tegengehouden. Natuurlijk, ze beseffen nu wat God wilde, hoe hij was. Trouw en rechtvaardig. Maar de koppigheid destijds stond het volgen van een trouwe leider die geïnspireerd werd door God zelf, in de weg. Mozes had het ongekend zwaar daar in die tocht door de woestijn.
Wat ik mooi vind aan de doortochtverhalen is dat God steeds weer nieuwe kansen geeft aan de mensen. Alsof hij begrijpt hoe zwaar ze het hebben. Dat ontberingen die je moet lijden, zorgen voor gemopper en onrust. Gemopper dat hoort bij ons mensen, omdat we verzinken in onze ellende. Omdat we in zo’n situatie geen oog meer kunnen opbrengen voor dingen die nog wél tellen.
We denken dat God ons alleen laat. Dat we er alleen voor staan. Maar..... is het God die ons verlaat, of dwalen wij van God en onze medemens af, verblind door zorgen ??

Het verhaal van het volk door de woestijn is dus een verhaal van zorgen, van kommer en kwel, met alle risico’s dat mensen nog slechts oog hebben voor hun zorgen en pijn. Dat ze God kwalijk nemen hen los te hebben gelaten. Daarmee vergeten ze dat de relatie die ieder mens heeft met God een tweerichtingsverkeer-relatie is. De een kan niet zonder de ander. Het hoopvolle is, dat God óns niet loslaat; zelfs niet als wij Hem een tijdje loslaten. We kunnen altijd weer terugkomen en weten dat Hij ons opnieuw omarmen zal.

Hoe anders is de toonzetting van de tweede lezing, de brief van Petrus
Wat een beetje afleidt is het feit dat de aangeschrevenen worden aangeschreven als slaven. Misschien helpt het als je weet dat de brief is gewijd aan de vernieuwing van het godsdienstig leven. Het gaat hier om een voorlezing van de wet van Mozes door de priester Ezra, ten overstaan van het hele volk. Een manifest. Een weergaloze happening van talloze mensen die bijeen kwamen om te luisteren naar hoe God de wetten heeft bedoeld. Het slot van het liedje was dat het volk eenstemmig verklaarde voortaan te willen leven naar de wetten van God.

Ja, er wordt gesproken over slaven van meesters, maar de boodschap is feitelijk: hoe moeten slaven en meesters zich gedragen jegens elkaar. Kijk er was sprake in die tijd van slavernij. Maar dat betekende niet dat je slaven mocht uitbuiten en hen mocht mishandelen. In de tekst die Petrus hier voorlegt wil hij uitleggen dat slaven en meesters op een op zichzelf respectvolle manier met elkaar moeten omgaan. Hoe tegenstrijdig dat ook klinkt in onze oren. In een tijd dat we met slavernij niets te maken willen hebben.

De tekst toont ons dat je trots moet en mag zijn als je doet wat je behoort te doen. Dat is niet hetzelfde als je er op voor laten staan dat je goed hebt gedaan. Niet er op uit zijn dat anderen over jou zeggen: “wat goed dat je dit of dat gedaan hebt.” Maar gewoon goed doen, ook als het een keer niet uitkomt. Als het je moeite kost.

Is dat leven als een watje ?? Doen wat anderen van je verlangen en jezelf altijd maar wegcijferen ? Ik denk zelf niet dat het gaat om wegcijferen, maar dat het gaat om te willen doen wat je naar beste vermogen opbrengt. Leven zoals dat bedoeld is. Niet oog om oog. Niet eigen belang eerst. Niet eigen volk eerst. Niet eerst ik en dan jij. Maar leven voor elkaar en met elkaar.

Natuurlijk zijn er tallozen die het in het leven minder nauw nemen met dit soort regels.En wat moet je daar mee. Eigenlijk is het antwoord: daar moet je niets mee. Ik bedoel tenminste: spiegel je er niet aan, maar houd je eigen koers aan. Veroordeel niemand, maar bespreek. Wees een vredestichter, tegen de verdrukking in. Zaai vertrouwen onderling in plaats van wantrouwen !

Misschien vind je dit allemaal al een beetje wollig en lijkt het tóch op leven als een watje. Het verhaal dat tot ons komt in de vorm van het evangelie kan het, als je niet oppast, nog erger maken.
Laten we eens goed naar het verhaal kijken.
Om te beginnen: Jezus was de grootmeester in het vertellen van levenslessen in de vorm van gelijkenissen. In dit geval vertelt hij over een schaapskooi met schapen.
Een schaapskooi is bedoeld om de schapen des nachts veilig onderdak te bieden tegen wolven. Maar ook tegen rovers en veedieven.

Al eeuwenlang is uitgerekend dit verhaal uitgelegd als een voorbeeld voor ons. Wij zijn dan de schapen wij volgen blind en vol vertrouwen de -goede- herder. Zo’n herder weet wat goed voor ons is en als wij maar zonder na te denken achter deze figuur aanlopen dan komt alles goed. Hoeven we niet na te denken. Kunnen we grazen waar we willen en zorgt een ander voor onze noden.

Ikzelf ben geneigd naar meerder dubbele bodems te zoeken in het verhaal.
Om te beginnen vergelijkt Jezus zich in dit stuk tekst niet eens met een herder, maar zegt hij van zichzelf dat hij de déur is van de schaapskooi. Weer zo’n beeld waarin Jezus sprak. Hij wil in dit beeld de tegenhanger zijn van valse profeten die dóen alsof ze de waarheid in pacht hebben.
De haatzaaiers van de samenleving.
Zij die menen te praten in het belang van hulpeloze, volgzame schapen.
De Geert Wildersen die zéggen voorop te lopen in het belang van de kudde.

Ik denk dat Jezus in zijn herdersrol niet zo’n voorloper wil zijn en dat hij zulke schapen niet wil hebben.
Want wat zo leuk is: een goede herder vólgt juist zijn schapen. Hij let op ze. Zorgt dat ze geen gevaar lopen als ze gevaarlijk ver weg gaan en een prooi voor wolven zouden kunnen zijn. Maar het zijn juist schapen die zelf weten wat ze willen eten.
Schapen zijn zo ongeveer de meest kieskeurige eters onder het vee. Het is aan de herder om hen te brengen naar sappige gronden waar schapen graag eten. De taak van de herder, in het belang van kudde en zichzelf.
Uiteindelijk zijn het dus de schapen die oordelen over de kwaliteit van het gras. En het is de herder die weet wat gezonde kost is voor de schapen en waar dat te vinden is.

Jezus sprak in beelden. Heel erg vaak deed hij dat.
Hier vergelijkt hij zichzelf met een deur. De deur die toegang geeft tot eeuwig leven. Als je daar zelf voor kiest. Geen draaideur en geen schuifdeur. Maar een deur die openstaat en uitnodigt om binnen te gaan. Een deur die toegang geeft tot een waardevol leven. Waar de een er is voor de ander.
Is dat een utopie, een denkbeeld van Jezus van Nazareth ?
Het is een utopie als er geen geïnteresseerde schapen zijn. Maar het is realiteit als er genoeg mensen zijn die gehoor willen geven aan de woorden van Jezus van Nazareth.

Laten wij dus zijn als schapen, die eten wat goed is en die weten wat je hoort te doen ten gunste van de anderen. Ieder schaap vanuit zijn eigen talent en zijn eigen mogelijkheden.
En laten we soms herder zijn die de boel bijeen houdt als een behoorlijke kudde, waar het goed wonen en samenleven is. Veilig en vertrouwd voor iedereen. Waar de wolven van de wereld geen vat hebben op trouwe volgelingen in de leer van Jezus van Nazareth. Laten we de uitnodiging van Hem, die deur die zo uitnodigend openstaat volgen.
Dan zijn ook wij een volk onderweg. Op weg naar een liefdevolle wereld. Er is veel werk te doen.
Hebben we het vandaag tóch over een bouwmarkt !

 
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2008 |

 
 

RG 2008-04-13 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl