Voorganger:
Henk Kemper en
Lector: Hans Ernens
Thema: Een Open Deur
Lezingen:
Nehemia
9, 1 – 15
1 Petrus
2, 18 – 25
Johannes 10, 1 – 10
Welkom
en inleiding
Goedemorgen, hartelijk welkom in
deze viering van schrift en tafel. Hans en ik heten iedereen hartelijk
welkom op deze zondagmorgen. Bekende, vertrouwde gezichten én nieuwe
gezichten: voel je welkom, dit uur. We hopen dat we je een uur van bezinning
en rust kunnen bieden in ons jachtige bestaan.
We gaan ons vandaag bezig houden met deuren. Nou ja, niet dat het vandaag
een reclamecampagne wordt van de Gamma doe-het-zelf-markt. Maar het lijkt
alsof we vandaag kunnen praten over het maken van keuzes en de gevolgen
van het bewust een deur openmaken, een weg inslaan.
Dat begint al bij het eerste verhaal dat vertelt over de jaren nadat
het volk Israël de tocht door de woestijn heeft doorstaan. Een beetje
ironisch zeg ik: “Wat zijn ze goed geweest, zeg. Wat zijn ze trouw
geweest aan God”, althans zo klinkt het vandaag.
Maar.... was dat wel zo tijdens de barre woestijntocht ?? We kennen de
klachten en aanklachten die klonken tijdens de tocht. Het waren nachten
door merg en been, vol geweeklaag, maar ook van wonderen die God voor
het volk deed. Het water dat uit rosten werd geslagen. De gespleten zee,
de wanhoop en angst die God deed verdampen.
We lezen uit het eerste hoofdstuk van Petrus. Daar gaat het over slaven
en leed en over levenshouding. Een hart onder de riem in een typische
Petrusstijl.
En Jezus zelf komt aan het woord in zijn beroemde verhaal van de Goede
Herder.
Vandaag dus een op het eerste gezicht vreemd samenraapsel van wanhoop
tijdens een woestijntocht, van slavernij en van herderschap.
Ik hoop er in de overweging straks enige ordening in te kunnen aanbrengen.
Wat ik als thema meegaf, Een Open Deur, is naar ik hoop de rode draad
die we uit het weefsel kunnen oppakken.
God wil voor ons mensen altijd open staan. Doet nimmer zijn deur op slot
en geeft ons altijd weer kansen om ons leven in te richten. Om ons leven
te her-inrichten of om tot nieuwe inzichten en gedachten te komen. Op
de voorwaarde dat er sprake is van leven-met-elkaar-in-het-belang-van-elkaar.
Daarover straks meer.
Maar vóór het zo ver is wil ik
Hans, aan het begin van deze dienst vragen om samen met jullie voor te
gaan in het gebed om vergeving.
Overweging
Allerlei verhalen en tijdvakken
komen vandaag voorbij in de lezingen. Een stuk uit Nehemia, oud-testamentisch
en een beschrijving van de grote verhuizing van de Israëlieten, dwars
door de woestijn.
Ze zijn er nu. En ze hebben makkelijk praten. Gemakkelijker in elk geval
dan hun voorouders die de barre tocht hebben gemaakt.
We lezen vandaag over de dankbaarheid die het volk ten toon wil spreiden
over God, hun God die hen toch maar geleid heeft door barre gebieden in
slechte tijden. De God die de ellende van zijn volk zag en hen wegleidde
uit het slavenhuis naar een beter bestaan.
Hoe snel vergeten mensen hun ellende.
Denk nog eens terug aan de opgetekende kronieken van een ontevreden volk
dat door de woestijn liep. Een volk dat door Mozes bijeen werd gehouden.
Morrend en ontevreden sjokten ze door de woestijn. Tierend op Mozes, hun
leider, dat hij ze had weggehaald van een goed bestaan. Nu de woestijn
in gestuurd en ontberingen ontgeldend.
Hoe snel vergeten mensen hun ellende.
In elk geval is deze lezing er een van hoop en dankbaarheid. Het vertrouwen
dat in God spreekt in deze lezing is groot. Zeer groot.
Alle grote daden die God in de woestijn deed komen langs: God die de zee
deed splijten. God die het volk leidde door een vuurkolom, die neerdaalde
op de Sinaï en sprak vanuit de hemel.
Ja, er is bijna sprake van een lofrede op God.Van alles wat hij voor de
mensen heeft gedaan. Alles is nu geregeld.
Alleen.....wat God wilde regelen, werd aanvankelijk door mensen tegengehouden.
Natuurlijk, ze beseffen nu wat God wilde, hoe hij was. Trouw en rechtvaardig.
Maar de koppigheid destijds stond het volgen van een trouwe leider die
geïnspireerd werd door God zelf, in de weg. Mozes had het ongekend
zwaar daar in die tocht door de woestijn.
Wat ik mooi vind aan de doortochtverhalen is dat God steeds weer nieuwe
kansen geeft aan de mensen. Alsof hij begrijpt hoe zwaar ze het hebben.
Dat ontberingen die je moet lijden, zorgen voor gemopper en onrust. Gemopper
dat hoort bij ons mensen, omdat we verzinken in onze ellende. Omdat we
in zo’n situatie geen oog meer kunnen opbrengen voor dingen die
nog wél tellen.
We denken dat God ons alleen laat. Dat we er alleen voor staan. Maar.....
is het God die ons verlaat, of dwalen wij van God en onze medemens af,
verblind door zorgen ??
Het verhaal van het volk door de woestijn is dus een verhaal van zorgen,
van kommer en kwel, met alle risico’s dat mensen nog slechts oog
hebben voor hun zorgen en pijn. Dat ze God kwalijk nemen hen los te hebben
gelaten. Daarmee vergeten ze dat de relatie die ieder mens heeft met God
een tweerichtingsverkeer-relatie is. De een kan niet zonder de ander.
Het hoopvolle is, dat God óns niet loslaat; zelfs niet als wij
Hem een tijdje loslaten. We kunnen altijd weer terugkomen en weten dat
Hij ons opnieuw omarmen zal.
Hoe anders is de toonzetting van de tweede lezing, de brief van Petrus
Wat een beetje afleidt is het feit dat de aangeschrevenen worden aangeschreven
als slaven. Misschien helpt het als je weet dat de brief is gewijd aan
de vernieuwing van het godsdienstig leven. Het gaat hier om een voorlezing
van de wet van Mozes door de priester Ezra, ten overstaan van het hele
volk. Een manifest. Een weergaloze happening van talloze mensen die bijeen
kwamen om te luisteren naar hoe God de wetten heeft bedoeld. Het slot
van het liedje was dat het volk eenstemmig verklaarde voortaan te willen
leven naar de wetten van God.
Ja, er wordt gesproken over slaven van meesters, maar de boodschap is
feitelijk: hoe moeten slaven en meesters zich gedragen jegens elkaar.
Kijk er was sprake in die tijd van slavernij. Maar dat betekende niet
dat je slaven mocht uitbuiten en hen mocht mishandelen. In de tekst die
Petrus hier voorlegt wil hij uitleggen dat slaven en meesters op een op
zichzelf respectvolle manier met elkaar moeten omgaan. Hoe tegenstrijdig
dat ook klinkt in onze oren. In een tijd dat we met slavernij niets te
maken willen hebben.
De tekst toont ons dat je trots moet en mag zijn als je doet wat je behoort
te doen. Dat is niet hetzelfde als je er op voor laten staan dat je goed
hebt gedaan. Niet er op uit zijn dat anderen over jou zeggen: “wat
goed dat je dit of dat gedaan hebt.” Maar gewoon goed doen, ook
als het een keer niet uitkomt. Als het je moeite kost.
Is dat leven als een watje ?? Doen wat anderen van je verlangen en jezelf
altijd maar wegcijferen ? Ik denk zelf niet dat het gaat om wegcijferen,
maar dat het gaat om te willen doen wat je naar beste vermogen opbrengt.
Leven zoals dat bedoeld is. Niet oog om oog. Niet eigen belang eerst.
Niet eigen volk eerst. Niet eerst ik en dan jij. Maar leven voor elkaar
en met elkaar.
Natuurlijk zijn er tallozen die het in het leven minder nauw nemen met
dit soort regels.En wat moet je daar mee. Eigenlijk is het antwoord: daar
moet je niets mee. Ik bedoel tenminste: spiegel je er niet aan, maar houd
je eigen koers aan. Veroordeel niemand, maar bespreek. Wees een vredestichter,
tegen de verdrukking in. Zaai vertrouwen onderling in plaats van wantrouwen
!
Misschien vind je dit allemaal al een beetje wollig en lijkt het tóch
op leven als een watje. Het verhaal dat tot ons komt in de vorm van het
evangelie kan het, als je niet oppast, nog erger maken.
Laten we eens goed naar het verhaal kijken.
Om te beginnen: Jezus was de grootmeester in het vertellen van levenslessen
in de vorm van gelijkenissen. In dit geval vertelt hij over een schaapskooi
met schapen.
Een schaapskooi is bedoeld om de schapen des nachts veilig onderdak te
bieden tegen wolven. Maar ook tegen rovers en veedieven.
Al eeuwenlang is uitgerekend dit verhaal uitgelegd als een voorbeeld
voor ons. Wij zijn dan de schapen wij volgen blind en vol vertrouwen de
-goede- herder. Zo’n herder weet wat goed voor ons is en als wij
maar zonder na te denken achter deze figuur aanlopen dan komt alles goed.
Hoeven we niet na te denken. Kunnen we grazen waar we willen en zorgt
een ander voor onze noden.
Ikzelf ben geneigd naar meerder dubbele bodems te zoeken in het verhaal.
Om te beginnen vergelijkt Jezus zich in dit stuk tekst niet eens met een
herder, maar zegt hij van zichzelf dat hij de déur is van de schaapskooi.
Weer zo’n beeld waarin Jezus sprak. Hij wil in dit beeld de tegenhanger
zijn van valse profeten die dóen alsof ze de waarheid in pacht
hebben.
De haatzaaiers van de samenleving.
Zij die menen te praten in het belang van hulpeloze, volgzame schapen.
De Geert Wildersen die zéggen voorop te lopen in het belang van
de kudde.
Ik denk dat Jezus in zijn herdersrol niet zo’n voorloper wil zijn
en dat hij zulke schapen niet wil hebben.
Want wat zo leuk is: een goede herder vólgt juist zijn schapen.
Hij let op ze. Zorgt dat ze geen gevaar lopen als ze gevaarlijk ver weg
gaan en een prooi voor wolven zouden kunnen zijn. Maar het zijn juist
schapen die zelf weten wat ze willen eten.
Schapen zijn zo ongeveer de meest kieskeurige eters onder het vee. Het
is aan de herder om hen te brengen naar sappige gronden waar schapen graag
eten. De taak van de herder, in het belang van kudde en zichzelf.
Uiteindelijk zijn het dus de schapen die oordelen over de kwaliteit van
het gras. En het is de herder die weet wat gezonde kost is voor de schapen
en waar dat te vinden is.
Jezus sprak in beelden. Heel erg vaak deed hij dat.
Hier vergelijkt hij zichzelf met een deur. De deur die toegang geeft tot
eeuwig leven. Als je daar zelf voor kiest. Geen draaideur en geen schuifdeur.
Maar een deur die openstaat en uitnodigt om binnen te gaan. Een deur die
toegang geeft tot een waardevol leven. Waar de een er is voor de ander.
Is dat een utopie, een denkbeeld van Jezus van Nazareth ?
Het is een utopie als er geen geïnteresseerde schapen zijn. Maar
het is realiteit als er genoeg mensen zijn die gehoor willen geven aan
de woorden van Jezus van Nazareth.
Laten wij dus zijn als schapen, die eten wat
goed is en die weten wat je hoort te doen ten gunste van de anderen. Ieder
schaap vanuit zijn eigen talent en zijn eigen mogelijkheden.
En laten we soms herder zijn die de boel bijeen houdt als een behoorlijke
kudde, waar het goed wonen en samenleven is. Veilig en vertrouwd voor
iedereen. Waar de wolven van de wereld geen vat hebben op trouwe volgelingen
in de leer van Jezus van Nazareth. Laten we de uitnodiging van Hem, die
deur die zo uitnodigend openstaat volgen.
Dan zijn ook wij een volk onderweg. Op weg naar een liefdevolle wereld.
Er is veel werk te doen.
Hebben we het vandaag tóch over een bouwmarkt !
|