|
||||
Bijdrage Harris Brautigam - 29 april
2008 - afscheidsviering Gerard (Kees) van Deijl
|
||||
Voorganger: Harris Brautigam. Heel bijzonder, heel gewoon Heel gewoon een bijzonder mens
Welkom en inleiding. WELKOM aan u allen: Thea, Kinderen: Mirjam, Timo, Judith en Eran, Kleinkinderen: Bo, Kaj, Tim en Mirthe Herman, Jolan, Robert-Jan, Charlotte en Sophie
En U, Vrienden, bekenden, oud-collega's en Duiven.
We gaan afscheid nemen. Gerard is nog ruim een uur onder ons. Dan brengen wij hem weg, vertrouwen hem toe aan de schoot van de aarde. Dan is het afscheid definitief. Wat ons rest zijn herinneringen. Met Thea, Mirjam en Judith heb ik deze afscheidsdienst samengesteld. Moge het zijn, dat zo de herinnering aan deze bijzondere man onze harten verwarmt en ons vertrouwen sterkt dat hij voorgoed leeft bij de Eeuwige God, op Wie hij zijn hoop gesteld had. Omdat het vakantie is moest het koor van de Duif helaas verstek laten gaan en moeten wij ons behelpen met de mechanische weergave van de muziek waar Gerard zoveel van hield. Maar als u wilt meezingen, kan dat natuurlijk best.
Nu de bloemen geplaatst zijn wil ik zijn kleinkinderen Bo, Kaj, Tim en Mirthe vragen de kaarsen rond zijn kist aan te steken en hem zo in het zonnetje te zetten.
Overweging. Vrijwel heel in het begin dat ik Gerard en Thea leerde kennen in de Duif werd ik voor Gerard ‘gewaarschuwd'. Nou ja: ‘gewaarschuwd', dat nu ook weer niet direct. Dat klinkt zo dreigend. Maar het klonk me toch wel in de oren als een soort alarm: “kijk uit dat je het niet te bont maakt met je progressieve opvattingen”! Om maar meteen alle eventuele speculaties over twistgesprekken uit de weg te ruimen: we hebben nooit, in al die jaren dat we elkaar op het kerkelijk Duif - erf ontmoetten botsingen gehad. Integendeel, Gerard bemoedigde mij altijd met zijn waardering, positieve kritiek en met zijn openhartigheid over hoe hij al de ontwikkelingen in de Roomse kerk zonder angst op zich af liet komen en er mee omging. Over hem nadenkend kom ik meer en meer tot het besef dat ik veel van hem geleerd heb. Meer dan ik me tijdens zijn leven bewust was. Ik ontdekte dat hij hield van een dynamische opstelling in zijn geloof. Het was niet iets staties van “zo was het vroeger, en zo zal het altijd blijven”! Maar zijn geloof was ook niet iets van ‘overal achter elk idee klakkeloos achteraan lopen'! Hij kon me zo eerlijk en open vertellen dat hij zich ook erg thuis voelde bij oude gewoontes en praktijken. Een doordeweekse parochiemis, een vertrouwelijk gesprek met de pastoor. Hij vertelde hoe hij de overwegingen in de Duif thuis overlas. Hij confronteerde me een half jaar geleden met een Paaspreek van mij van enkele jaren geleden. Ik was deze overweging allang vergeten, maar met pretoogjes liet hij me de tekst zien en wees er een zinsnede aan die hij voor mij zo typerend vond.
Als je zelf ouder wordt vallen er steeds meer mensen om je heen uit ons leven. We hebben in de Duif in een korte tijd heel veel ‘ouwe getrouwen' moeten afstaan. En wij die dan afscheid moeten nemen, kijken elkaar aan en komen steeds weer opnieuw tot de min of meer beschamende en pijnlijke conclusie: “wat weet je toch eigenlijk weinig van elkaar”! Hadden we maar meer gepraat, meer gevraagd – want je hoeft niet alleen maar te praten – hadden we maar weer naar elkaar omgekeken.
Dit heb ik ook bij Gerard. Had ik hem maar meer gevraagd. Hij had mij wat te vertellen, en die bron heb ik te weinig aangeboord. Ik zie hem nog voor me: als gezonde man, fier en fors, langzaamaan ineenschrompelend als gevolg van een gemene ziekte en net zulke gemene medicijnen. “Hoe is het Gerard? Ach, een zeventje, zeveneneenhalf”, zei de oude schoolmeester dan, zijn eigen situatie een cijfer gevend. De cijfers werden steeds lager. Maar zijn ogen bleven open en uitnodigend. Misschien kwam dat – maar dat weet ik niet zeker, dat had ik hem moeten durven vragen – door zijn groot geloof in een lieve God. Al de liedjes die vandaag worden gezongen: hij had het kunnen zeggen. En al die keren dat ze in de Duif zijn gezongen heeft hij dat met zijn hart mee laten zeggen! Het zijn zijn woorden!
Ik heb vandaag gekozen voor dat verhaal over de ontmoeting van Jezus en die Samaritaanse vrouw. Gerard moet gecharmeerd zijn geweest van de spontane reacties van die vrouw. Hij mocht die vrijmoedigheid wel! Maar als die vrouw zich betrapt weet en de aandacht probeert af te leiden met een quasi theologische vraag: moet je God nou op die berg daar, of in Jeruzalem aanbidden, krijgt zij een antwoord waar ze wat aan heeft. Jezus maakt haar duidelijk dat het op de plaats niet meer aankomt. Het gaat om het aanbidden in geest en waarheid. En dan zul je zien dat je God overal ontmoet. Dat heeft Gerard in zijn leven in zijn omgang met en zoeken naar God geprobeerd, zonder zich te laten inpalmen door een bepaalde richting. Voor hem was één richting belangrijk: de mensen waar hij van hield en voor wie hij zich verantwoordelijk voelde, en via die richting wist hij overal God op het spoor te komen.
Moge die God hem in Zijn oord van rust en vrede doen binnengaan: Amen
Sloten, Pancratiuskerk |
||||
|
||||
RG 2008-05-18 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl |
||||