Bijdrage Henk Kemper - viering zondag 8 juni 2008
 
 

Voorganger: Henk Kemper .

Lector: Thea van Deijl.

Lezingen:

Psalm 27, 7 - 9

Exodus 19, 1 – 6a

Matteus 9, 35 – 10, 9

Welkom en inleiding

Goedemorgen, hartelijk welkom in deze viering van schrift en tafel. Thea en ik heten iedereen hartelijk welkom op deze zondagmorgen. Bekende, vertrouwde gezichten én nieuwe gezichten: voel je welkom, dit uur. We hopen dat we je een uur van bezinning en rust kunnen bieden in ons jachtige bestaan.

 

“Van eenmanszaak tot multinational” staat er voorop het boekje. Ik hoop dat het jullie een beetje prikkelt. Laat me er vooraf dit over mogen zeggen: We zullen vandaag heel verschillende lezingen onder ogen krijgen.

En ik moet jullie eerlijk zeggen dat het even zoeken was naar een rode draad. Al enige weken horen we op de zondag hoe door de eeuwen heen geschreven is over God. Lang, heel lang geleden werd God vooral als een bestraffende God beschreven. Een God die je beter niet kwaad kon maken. Als de toorn van God je zou treffen dan kon je familie er drie tot vier generaties lang last van hebben. Dat zorgde voor een Godsbeeld waarin mensen eerder angstig waren voor God dan dat ze zich met Hem vertrouwd voelden. God als een alziend oog dat alles en iedereen in de gaten hield. Een God die er een soort van boekhouding op na hield om ooit met je af te rekenen.

 

Het was pas de figuur van Jezus die de mensen een andere God voorhield. Een God die we “vader” mogen noemen. Of “moeder.” In elk geval eentje die dicht bij je wil staan en er voor je wil zijn. Die met je meegaat over grote hoogten en door diepe dalen.

 

Daarmee is de toon gezet voor de lezingen van vandaag. We zullen zien dat God ooit begon te spreken met en dóór mensen. Dat het aanvankelijk kleinschalig begon. Dat elke tijd een eigen invulling geeft en een eigen uitleg aan de woorden. Maar dat het in de grond van de zaak altijd gaat om hetzelfde, namelijk: God is er altijd voor mensen en mensen doen er goed aan te leven naar zijn richtlijnen. Die zijn er immers tot welzijn van allen.

 

Van klein naar groter. Van groter naar wereldomvattend, daar gaat het vandaag over. Ik wens ons een inspirerend uur toe. Laten we eerst stil worden en ruimte maken in ons hart en in ons hoofd. Om ons open te stellen voor contact met onze Schepper, die er ook nu, op dit moment voor ons wil zijn.

 

 

Overweging.

Daar heb je die verloren schapen weer, was mijn eerste gedachte toen ik nazocht welke lezingen vandaag aan de orde zouden komen. Heb ik daar half april uitgebreid bij stilgestaan en nu komen ze via de achterdeur van de stal toch weer binnenwippen. Maar gelukkig is de invalshoek vandaag een andere dan de vorige keer.

Vandaag trekken we door de tijden heen. Een soort van tijdreis maken we op basis van de ons voorgelegde lezingen. Ik wil er maar eens langslopen in de volgorde waarin we de teksten hebben gelezen. Als eerste lazen we een klein deel van psalm 27. Aan de ene kant is het een woord dat uit wanhoop geroepen lijkt te zijn. Of is het uit vertrouwen geroepen. We weten het niet. Er staat: “Hoor mij, Heer, als ik tot u roep.” “Verlaat mij niet” staat er en “verstoot mij niet.” Als je het stuk in zijn geheel leest komt bij mij op dat hier sprake is van een smeekbede. Een bede, gericht tot God om de spreker niet te verlaten. Er altijd te zijn. De vraag is of de vraag “verlaat mij niet” een juiste vraag is aan God. We leven toch in de overtuiging dát God ons niet verlaat ? Dat hij er altijd voor ons is ? De vraag is wie geneigd is om soms weg te lopen. Is dat God die wegloopt bij ons, of zijn wij het die weglopen bij Hem ?

 

Ik neig naar het laatste: er zijn momenten dat we weinig (misschien wel te weinig ?) tijd nemen voor onze relatie met God. En in een goede relatie moet je investeren. Die moet je onderhouden. Er zijn in ieders leven verzachtende omstandigheden denkbaar. Momenten dat je Gods nabijheid niet voelt. Dat het leven zich tegen je lijkt te keren. Dat alles tegenzit; dat je alleen komt te staan; dat je je baan verliest; dat al je collega's zich verzetten tegen je ideeën. Dat vrienden er niet zijn op momenten dat jíj ze nodig hebt. Dat vertrouwde dingen je ontvallen. Dat je zekerheden niet zo zeker zijn als je dacht. Dat je wereld wankelt.

Het zou wellicht een idee kunnen zijn om juist dán de woorden van deze psalm eens onder ogen te krijgen. Het is immers een heel hoopvolle tekst. Bij nadere beschouwing staat er: “U bent mij altijd tot hulp geweest, God mijn behoud.” Zelfs de dingen waarin wij fout zaten, worden ons vergeven. We kunnen ons niet voorstellen dat God zich van ons afkeert. Dat hij voor eeuwig kwaad op ons zou blijven. God = Liefde = Vergeving. Dat is anders dan bij ons mensen. Het een ander écht vergeven is moeilijk. Soms blijft er nog wel een klein beetje wrok kleven aan onze woorden van vergeving. Zo is God niet. We kunnen veel van Hem leren !

 

De psalm is een uiting van één persoon naar God toe. De tweede lezing heeft deels ook het element van één man die spreekt met God. Het gaat over Mozes die dat lastige volk door de woestijn moet zien te loodsen. God richt zich tot Mozes met instructies. Hij krijgt woorden mee die hij tot het volk moet spreken. Woorden die duidelijk maken dat God er altijd is geweest voor zijn mensen. Dat hij voor ze zorgt, ze liefheeft en zal bijstaan. Via de mond van Mozes spreekt God tot het hele volk. Daarmee werd Mozes spreekbuis van de Allerhoogste zelf. Daarmee had de Allerhoogste een persoon gekozen die het contact onderhield tussen hemzelf en de mensen. En om dat duidelijk te maken kwam God in een donkere wolk naar Mozes toe, zodat iedereen kon horen dát God met Mozes sprak. Zo staat het in het verhaal van vandaag. Mozes werd hiermee geautoriseerd om de woorden van God door te vertalen naar de mensen van alledag. Een begin van de tastbare relatie die God heeft met ons, mensen. Mozes die daarmee als het ware een eenmanszaak begon. Hij, als enige in contact met God. Doorvertaler van de woorden.

 

Jezus ging nog verder dan zelf eenmanszaak te zijn. In de lezing van vandaag kiest hij er twaalf uit die hijzelf als het ware had opgeleid. Realiseerde hij zich dat hij in zijn eentje niet de hele wereld aan zou kunnen ? Jezus spreekt in die zin weer eens in een beeldende vorm: “de oogst is groot, maar er zijn weinig arbeiders.” Zelf leg ik dat uit als: velen zijn geïnteresseerd om werk te maken van de woorden van het evangelie, en dat is winst. Al die mensen, dát is de oogst. Maar om die oogst binnen te halen zul je mensen moeten hebben die het voorwerk doen. Die zaaien, die maaien, wieden, schoffelen en werken om het gewas te laten groeien en tot slot te oogsten.

 

Jezus beziet in dit stuk schriftlezing de mensen en ziet ze als schapen zonder herder. Ze hebben leiding nodig. Ze hebben zorg nodig en aandacht. Jezus kiest er hoe dan ook twaalf uit die de wereld moeten intrekken om Gods woorden uit te dragen. Er ontstond, zo te zeggen, een zaak met personeel. Als je kijkt naar de levens tot dusver van die twaalf dan valt op dat er sprake is van een diversiteit van achtergronden. Een aantal was visser, zoals we weten. Maar er is ook een tollenaar bij. Afgekeurd en minachtend aangekeken door de mensen, maar door Jezus uitgekozen. De twaalf krijgen allerhande instructies mee: Sla niet de weg naar de heidenen in en bezoek geen Samaritaanse stad. Ga liever op zoek naar de verloren schapen van het volk van Israël. Neem geen gouden, zilveren of koperen munten mee. Neem niet eens een reistas mee, geen extra kleding, schoenen of een stok. Vertrouw er op dat in je onderhoud wordt voorzien. Ga er maar aanstaan: in die tijd grote reizen maken was al een hachelijke onderneming. Lange loopafstanden met alle risico's van dien. Het risico op uitdroging, stukgelopen voeten, struikrovers, wilde dieren etcetera. Een lekker verhaal om met niets anders dan de kleding die je draagt op stap te gaan. En waarom mogen ze niet naar een Samaritaanse stad ? “Sla niet de weg naar de heidenen in !” Horen we hier een Jezus die even niets bakt van de woorden die hij altijd sprak: er zijn voor iedereen. ? Geen vooroordelen hebben. Zorgen voor elkaar en omzien naar elkaar zonder je te laten leiden door iemands afkomst. Het lijkt alsof Jezus hier een heel klein beetje de fout ingaat. Maar.... zou het kunnen zijn dat de boodschap is: stel eerst orde op zaken in je eigen gelederen. Zoek de verlorenen op. Zoek hén die je bent kwijtgeraakt op. Die horen bij je en die moet je eerst weer opnemen in de zorg en aandacht. Want pas daarna ben je in staat om verder te gaan op je weg.

 

Zo langzaamaan dient de vraag zich aan: waarom lezen we dit eigenlijk anno 2008. De verhalen zijn zo oud. Ze zijn geschreven in een zo andere tijd. Tijdens een zo anders ingerichte samenleving. Veel agrarischer van karakter. Zo heel anders dan onze tijd met die verdraaide vierentwintig-uurs-economie. In het stellen van deze vraag ligt naar mijn mening ook het antwoord op de vraag waarom we dit in deze tijd kunnen lezen verstopt. Ook wij hebben, dat is van alle eeuwen, de taak om goedheid uit te dragen. We kunnen goedheid en liefde en aandacht en zorg zelf zaaien in onze omgeving. Goed zaaigoed moet je dan gebruiken, geen rotzooi.

Een mooi gewas opkweken dat je verzorgt en onderhoudt. Een gewas dat op zijn beurt ook weer goed zaaigoed zal opleveren. Een on-eindig verhaal. Het is aan ons om dat verhaal te laten doorgaan. We zaaien het zelf !

 

Als we gaan voor die, niet economische, belangen dan heb je niet veel aan een beurs, aan geld en goederen. Ze leiden ons vaak af van de dingen waar het werkelijk over gaat. Geld is gemakkelijk om in ons levensonderhoud te voorzien. Maar waar het in het leven écht over gaat dat laat zich niet becijferen in geld. Het verhaal van Gods volk onderweg begon ooit klein. In God die tot een enkeling sprak. Tot een enkeling zoals onder meer tot Mozes. Mozes die de eer kreeg Gods woorden te vertolken. In Jezus van Nazareth, die zich realiseerde dat je het verhaal moet doorvertellen. Dat het waardevolle verhaal en de levenswijsheid zich als een olievlek verspreiden zal als er velen zijn die er ruchtbaarheid aan geven én het bovenal zichtbaar maken.

 

Wij mensen, de mensheid is vele vele jaren op pad. En er zijn sinds Jezus' tijd veel werknemers bij gekomen. Lees: er zijn veel volgelingen bijgekomen die er allemaal voor kiezen om te leven in navolging van Jezus, die voordeed hoe het kan. Die Gods woorden voor de volle 100 % in praktijk bracht. Door te kiezen om zo ook te leven of er op zijn minst je best voor te doen, maken we allemaal deel uit van die grote beweging die de aarde kan maken tot een Koninkrijk van Vrede en gerechtigheid. Ooit begonnen als “eenmanszaak. ” Nu uitgegroeid tot een multinational waarvan we allemaal werknemer zijn.

Amen.

 
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2008 |

 
 

RG 2008-06-15 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl