Bijdrage Henk Kemper - viering 28 december 2008.
 
 

Voorganger: Henk Kemper en

Lector:  Fred Vos

Thema: Nozele kinderen

Lezingen:

  • Openbaring 21, 1-7
  • Matteüs 2, 13-17
  • 1 Johannes 2, 3-14

 

Welkom en inleiding

Goedemorgen, hartelijk welkom in deze viering van schrift en tafel. Fred en ik heten iedereen hartelijk welkom op deze zondagmorgen. Bekende, vertrouwde gezichten én nieuwe gezichten: voel je welkom, dit uur. We hopen dat we je een uur van bezinning en rust kunnen bieden in deze feestelijke tijd.

Een week of 5 geleden stond ik hier op deze plaats en ging ik voor in een dienst waarmee we het kerkelijk jaar afsloten. Daarna begon de tijd van advent en kwam kerstmis.

En kijk eens aan, je knippert twee keer met je ogen en kerstmis is voorbij en hebben we vandaag de laatste viering van het kalenderjaar. Zo te zien hebben we allemaal de kerstdagen doorstaan, hebben we het uitbuiken achter te rug (of nog niet, maar dat hangt er van af hoe groot de kalkoen was) en maken we ons zo langzamerhand op voor een nieuw jaar. Dat brengt goede voornemens met zich mee. We willen immers met goede plannen beginnen aan een nieuw jaar. Goede voornemens, ach, ze hebben niet alle een heel lange houdbaarheid. Soms vallen ze net zo snel als de naalden van de kerstboom die al weer bijna de deur uit gedaan wordt. En sommige goede voornemens halen het feest van Driekoningen niet. Voor de duidelijkheid: dat is op 6 januari.

Vandaag wil ik niet verzinken in een dergelijke somberheid. Integendeel: vandaag wil ik terugkijken én vooruitkijken. Terugkijken door een bril van dankbaarheid en vooruitkijken door de bril van goede voornemens die gevoed worden door woorden uit de schrift die we vandaag zullen horen. Voor op het boekje staat “Nozele kinderen.” Een beetje een woordspelletje op de dag die het vandaag traditioneel is: het feest van Onnozele kinderen. Daarover straks meer.

 

Kortom: vandaag een beetje terugkijken, maar ook vooruitkijken en voornemens maken. Ook de hoogste tijd om eens stil te staan bij goede dingen die ons zijn overkomen. Zeg eens eerlijk: hoeveel tijd besteed jij aan het in alle rust tegen je Schepper zeggen: dank je wel?

Het schiet er bij mij wel eens bij in. Daarom zullen we vandaag een heel apart moment inrichten om God te danken.

 

Tot slot: Irina viert de feestdagen bij haar ouders in de Oeral. Da's ver weg. Een beetje te ver om over te komen voor vandaag. Daarom Ton, dank je ontzettend dat je vandaag de taak van Irina op je hebt willen nemen.

 

 

Overweging.

Traditioneel wordt vandaag het feest van Onnozele kinderen gevierd. Een beetje een vreemd feest, denk je dan. Ik bedoel maar: welke ouders zouden er gezegend willen worden met een stuk of wat onnozele kinderen. Het woord ‘onnozel' brengen we in verband met uitdrukkingen als: “wat een onnozele ziel” en “doe niet zo onnozel”. Uitdrukkingen die duiden op gedrag dat niet getuigt van enige opvallende intelligentie. Een woord voor niet al te gisse types. Niet een woord dat je als liefkozing of compliment tot een ander uitspreekt, lijkt me.

In de nieuwe bijbelvertaling is het woord “onnozele kinderen” vervangen door “onschuldige kinderen.” Dat doet eigenlijk meer recht aan de oorsprong van de te herdenken gebeurtenis: Op 28 december wordt herdacht dat Herodes het ooit in zijn waanzinnige hoofd haalde om, uit oogpunt van het behoud van zijn eigen macht, alle jongetjes van twee jaar en jonger te laten ombrengen. Hoe bang kan een man zijn om de alleenheerschappij te verliezen. Gelukkig kwam het met de kleine Jezus allemaal in orde: gewaarschuwd door de Allerhoogste konden zijn ouders met hem naar Egypte vluchten. Daar een betere tijd afwachtend.

 

Je hebt niet zo veel gevoel voor dramatiek of somberheid nodig om tot de gedachte te komen dat er in de afgelopen 2000 jaar niet zo veel veranderd is, als het gaat om de angsten van alleenheersers om de macht te verliezen. Ik maak me sterk dat we, als we er even voor gaan zitten, best een flinke lijst zouden kunnen aanleggen van een stuk of wat ellendelingen die ten koste van medeburgers en medemensen aan de touwtjes willen blijven trekken, louter voor eigen glorie en gewin. Nee, op dat punt is er niet veel veranderd.

 

Gelukkig staan er, ter omlijsting van de tweede lezing, vandaag twee andere lezingen die een andere toonzetting hebben. Eerst de Openbaring-lezing. Een mooi stuk tekst dat een aantal in het oog springende uitspraken in zich draagt. Wat te denken van de zin: “Gods woonplaats is onder de mensen; Hij zal bij hen wonen.” Daarmee is aangegeven wat Gods bedoeling is, namelijk zich te begeven tussen mensen. Aanwezig te zijn en er te zijn tot steun van de mensen. Zelf denk ik niet dat bedoeld is dat God fysiek en dus aanwijsbaar aanwezig zal zijn tussen mensen. Want dat werkt volgens mij anders: daar waar mensen er zijn voor andere mensen, dáár is God aanwezig. Daar is de ene mens een stukje Godheid (of moet ik zeggen goedheid; dat scheelt maar één letter), daar is de ene mens een stukje Godheid op aarde voor de ander. Zo heeft God de wereld, de mensen, zijn schepping bedoeld. Dar ben ik van overtuigd.

Een ander mooi citaat uit dezelfde lezing is: “Wie dorst heeft geef ik vrij te drinken uit de bron met water dat leven geeft.”

Deze dienst is voorbereid in de aanloop naar de feestdagen. En één van de aanwezigen voelde zich het meeste thuis bij slechts het eerste deel van de zin: “Wie dorst heeft geef ik vrij te drinken.” Geen onaantrekkelijke gedachte, maar die persoon hebben we er van kunnen overtuigen dat deze lezing niet specifiek bedoeld is voor cafébezoekers.

 

Maar even serieus: “drinken uit de bron met water dat leven geeft.” Wat zou het mooi zijn als we dat konden opbrengen in ons dagelijks leven. Mensen die vastgelopen zijn een teugje van dat water geven, waardoor ze weer gaan léven! Zulk water is te geven door er te zijn voor anderen. Naar hun verhaal te luisteren en een beetje met hen oplopen, de moeilijke berg op. De berg waar zij tegen opzien maar die gemakkelijker te beklimmen is als je samen bent.

Eigenlijk is de Openbaringlezing een beschrijving van dat wat “de Verlosser” zal komen doen. Als je in die termen gaat denken moet je oppassen dat je niet gaat zitten wachten op een verlosser die ooit komen zal. Dat zou volgens mij zonde van de tijd zijn. Zitten afwachten is zo passief. Het is veel opwindender en spannender en zinvoller om de handen zelf uit de mouwen te steken en te handelen naar de geest van die Verlosser die ooit komen gaat. Dat houdt niet in dat je aan de kant van de weg gaat zitten afwachten, maar dat houdt in dat je uitgenodigd wordt en uitgedaagd wordt om nu al te doen wat in je vermogen ligt.

 

Daarmee stappen we bijna automatisch over op de thematiek die in de derde lezing van vandaag gegoten zit: Wij kennen God, dús houden we ons aan zijn geboden.

En eigenlijk ademt het gehele stuk tekst dezelfde boodschap, steeds op verschillenden manieren gezegd. Er wordt gesproken over licht in tegenstelling tot de duisternis. Dat deed mij denken aan die film van deze dagen: Wit Licht. Het viel me op dat je de afgelopen maand, zappend van de ene zender naar de andere, per avond minimaal 5 keren een wervend reclamespotje de kamer ingeslingerd krijgt. Ik hoorde dat de productie van de film 7 miljoen gekost heeft en daarmee de duurste Nederlandse film is. In de reclamecampagne zal ook het nodige omgaan. Gesponsord door Univé; daar plukt ú de vruchten van, toch? Ik hoop dat de War-Child-kinderen voor wie alles uiteindelijk bedoeld was de vruchten zullen plukken van de hele campagne. En laten we eerlijk zijn: naast de kindsoldatenproblematiek zijn er nog genoeg andere hufters over die een dagtaak maken van het kleineren en misbruiken van anderen.

 

Toch, laten we niet kijken naar alle negatieve dingen, maar laten we hoop putten uit alle positieve dingen die we zien. Daarvoor moet je niet bij het dagelijkse journaal zijn. Goed nieuws is immers geen nieuws. Voor goed nieuws moeten we bij elkaar zijn en moeten we met elkaar ontdekken hoe we vorm kunnen geven aan een goede wereld. Daarbij helpen de lezingen ons vandaag een eind vooruit. Als Paulus schrijft: “Geliefde broeders en zusters, ik houd u geen nieuw gebod voor maar een oud gebod dat u vanaf het begin bekend is”, dan zegt hij eigenlijk dat goed en sociaal gedrag is ingebakken in elke mens.

 

En dát is nu juist zo hoopvol. Want dat houdt in dat we met velen van goede wil zijn.

Dat wat ons bindt is de onderlinge liefde. Dat is een grondhouding, een kwaliteit. Diepgeworteld. Mensgegeven. De kunst is om in het dagelijks leven op het goede spoor te blijven zitten. Om elkaar daartoe te inspireren deelden we in de voorbereidingsvergadering wat ideeën voor de praktijk van alledag. Of met andere woorden, wat zouden mooie voornemens kunnen zijn voor het komende jaar.

Mag ik eens wat gedachten opsommen. Nee, wees gerust ik zal niet verklappen van wie het idee afkomstig is. Dan heb je het komend jaar nog wat speelruimte. Iemand zei: “Minder alleen doen en veel meer dingen tezamen met anderen ondernemen”, “Goed om mij heenkijken” zei iemand, ”en letten op mensen die aandacht nodig hebben”, “Weer actief worden in een organisatie die je hulp nodig heeft”, “Je Godgegeven talenten ten volle uitbuiten. Voor je eigen ontplooiing én tot welzijn van anderen”, “Respectvol zijn en blijven. Mensen laten voelen wat liefde is door naar hen te luisteren en te pogen hen te begrijpen”, “Proberen geen voortijdig oordeel te hebben en een standpunt in te nemen.”

 

Mooie voornemens zijn dat!

God wat zal de wereld er in 2009 mooi uitzien!

Als je kijkt naar de lezingen van vandaag, ja, dan is het simpel. Houd je aan Gods geboden en leef daar naar. In aanleg hebben we in onszelf zitten wat nodig is. Laten we ons voornemen om in 2009 geen onnozele mensen te zijn. Onnozel omdat we de andere kant uitkijken. Onnozel omdat we ons niet houden aan Gods wens met de schepping. Laten we pogen NOZELE mensen te zijn. Fier en rechtop. Rekening houdend met anderen. Hulp bieden waar dat in ons vermogen ligt en er te zijn op de juiste momenten. Dat kunnen we allemaal op onze eigen manier. In grote daden of in kleine. Ik heb al eens in een overweging gezegd: besef dat een kleine daad van jou, voor een ander oneindig groot van betekenis kan zijn.

 

En laten we niet vergeten om God dankbaar te zijn voor de mooie dingen die ons overkomen.

Moge dat zo zijn.

 

S T I L T E

In de hectiek van alledag komt het er lang niet altijd van om van tijd tot tijd stil te staan bij al het moois dat ons overkomt. De minder goede dingen vreten nu eenmaal meer energie en houden ons meer bezet dan gewenst.

Ik weet niet hoe het jullie vergaat, maar eerlijk gezegd komt God er, wat betreft dankbaarheid, bij mij van tijd tot tijd behoorlijk bekaaid van af.

We houden vandaag onze laatste viering in het jaar 2008. Er ligt een nieuw jaar voor ons. We weten niet wat het brengen zal. We weten wel wat 2008 ons heeft gebracht. Naast zorgen, hopelijk ook veel liefde en geluk en medemenselijkheid.

Vandaag stel ik jullie voor om, als je dat wilt een kaarsje aan te steken om God te danken voor zijn aanwezigheid en kracht in het afgelopen jaar 2008. Gewoon om onze Schepper eens expliciet dank te zeggen.

 

Ik steek zo meteen een drietal kaarsen aan in de vorm van sterren. De symboliek van een schitterend sterretje hoef ik je niet uit te leggen. Ik nodig jullie uit om, als je dat wilt een kaarsje te komen opsteken en naast de kaarsen te plaatsen. Je weet zelf het beste waar je God voor wilt danken.

 

 
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2008 |

 
 

RG 2009-01-01 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl