PASEN . Bijdrage Helma Schenkeveld en Harris Brautigam - zondag 12 april 2009

 
 

Voorgangers: Helma Schenkeveld en Harris Brautigam

Het ontsteken van de Paaskaars:

 

Omdat we willen geloven dat Jezus van Nazareth uit de dood is opgestaan;

Omdat wij geloven dat Hij de weg, de waarheid en het leven is;

Omdat we beseffen dat zijn woorden als een helder licht op onze levensweg zijn;

Omdat we weten dat Hij het Woord is van God “Ik zal er zijn”;

Daarom ontsteken wij deze paaskaars en bidden dat Zijn Licht

ons zal verlichten;

over ons zal opgaan alle dagen;

ons zal verwarmen

om de weg te gaan, waartoe Hij ons heeft uitgedaagd.

 

      

 

Bij het ‘welkom' (Harris).

Pasen is niet het meest populaire feest. Het spreekt niet zo tot de verbeelding. Het is ook misschien met teveel droefenis omgeven. Kerstmis is knusser. Een kind is ons geboren. Feest van nieuw leven. Daar zijn we gek op. We raken vertederd om het nieuwe leven.

Pasen is een feest van ‘vernieuwd' leven. Hersteld leven. Dat houdt dus in dat daar iets aan is voorafgegaan. Veel of weinig. Ingrijpend of tragisch. Dat hangt er van af om wie het gaat.

Bij Pasen ligt het duidelijk: het gaat om Jezus van Nazareth. Zoon Gods, geloven wij. Dat houdt dus een confrontatie in, daar kunnen we niet onderuit, met heel de schepppingsorde.

Een hele gedachtesprong: maar zo gauw we spreken over God, gaat het niet om een klein momentje van het ‘nu'. Nee, het gaat dan om het niet met de tijd te meten ‘eeuwige'. Vanaf het begin van de schepping tot en met de voltooiing van het Bijbelse visioen. Bij de viering van Pasen komt in de christelijke liturgie alles bij elkaar:

God schiep hemel en aarde, de mens naar Zijn beeld, de pijnlijke verwijdering uit het paradijs, de zwerftocht door de woestijn op weg naar het beloofde land. Trouw en ontrouw van de geroepenen. Met één onaantastbaar Woord – met een hoofdletter – Woord van trouw is de uittocht op weg gezet. “Ik zal er zijn”, was Zijn naam. Als begeleider. En ik, wij, wij passen als een klein momentje ‘nu' in dat eeuwigheidscenario.

“En wij hebben de heerlijkheid van dat Woord aanschouwd”, zegt de evangelist Johannes.

 

Wij, jullie en ik, u en ik, wij kunnen meekijken. Meeléven. We springen daarmee in het tomeloze mysterie van God met ons. Van God, die ons steeds tot leven roept, om gerust bij onszelf stil te staan en ons open te stellen voor dat teken van de Verrijzenis dat ook voor ons bestemd is.

Leven als geroepenen. Door God. Die een God-met-ons wil zijn! Diep in ons verankerd. Dieper dan wij soms zelf beseffen.

Verwondering neemt ons in bezit.

Niet te geloven!

Welkom allemaal

Wij vieren Pasen!

 

     

 

Overweging Helma:

De drang om te leven. De vurige wens om lief te hebben. Iemand die er is voor jou. Iemand die jouw leider is, jouw inspirator, jouw motivator. Iemand die je troost, wanneer het tegenzit, die je aanspoort, als je geen zin meer hebt. Hoe fijn is het als je die iemand, of die iemanden, om je heen hebt. En hoe verleidelijk is het om de liefde van die persoon tot doel in je leven te maken. Hoe verradelijk is het, om de leider te volgen, te doen wat je baas zegt, mee te gaan met de stroom van de massa. En je daarin veilig te voelen, en geborgen. En dan, dan blijkt de ander niet het eeuwige leven te hebben. Dan blijkt je baas te worden ontslagen, dan blijkt de massa op een dwaalspoor te zitten van werk, economie en geld boven alles. Dan komt de slechte tijding. En wat doet dat met jou?

Vrijdag avond zat ik op de bank, en keek ik naar de film Passion: Jezus, zijn apostelen en de Maria's in Jeruzalem. Geboeid zag ik de beelden van al die verschillende mensen in Jeruzalem, van Jezus die zijn eigen pad wilde blijven gaan. Jezus die een ander geluid wilde laten horen, ook in het hol van de leeuw. Jezus die niet het hazepad wilde kiezen, terwijl hij wist dat het heet onder zijn voeten werd, en zijn apostelen hem smeekten om terug te gaan naar Galilea, nu het nog kon. En de vertwijfeling bij zijn mannen toen hij vertelde dat hij verraden zou worden, en dat zij zonder hem verder moesten gaan. Verder zonder hem in levende lijve. En tegelijkertijd verder met hem, in woord en gedachte. In doen en laten konden zij verder gaan op de weg, die Jezus hen had voorgedaan. De verhalen over zijn voorbeeld vertellen mensen nu al 2000 jaar aan elkaar. Ze vertellen dat ook wij mogen leven als een geroepene. De bron van leven zit diep, diep in ieder mens, diep in jou. De drang om de leven is veel sterker dan de kracht van de dood. Weleens uitgeprobeerd? Zolang je adem inhouden tot je stikt? Lang terug, in een periode waarin mijn leven inktzwart was, en ik niet meer wilde meedoen aan zo'n liefdeloze manier van bestaan, heb ik het eens geprobeerd, onder water. Maar mijn lichaam en ziel waren sterker dan mijn verstand, en proestend kwam ik boven. Een heftige ervaring rijker wat mijn verstand mij kan laten doen. Het begin van een nieuwe bladzijde in mijn leven.

Want ook tegenslagen horen bij het leven, en ze hebben ook hun goede kant. Ze kunnen je wakker schudden. Ze kunnen ervoor zorgen dat je in beweging komt. Tegenslag kan ervoor zorgen dat je weer op zoek gaat naar jouw waarlijke levensdroom, naar de bezieling van jouw leven. Leven is groeien, leven is je blik verruimen, leven is contact zoeken met de andere levende wezens. Leven is de verwondering van het leven door je heen laten stromen. En met Pasen vieren wij dat ook pijn, verdriet en verraad, een plek heeft in ons leven. Tegenslag en zelfs de dood, maakt een nieuw leven mogelijk! Amen

    

 

Overweging Harris:

Wij deelden brood en wijn met elkaar. Daarmee deden wij wat Hij met zijn leerlingen daags voor zijn lijden en sterven deed. Hij ging daarmee tot het uiterste om zijn verbondenheid met zijn leerlingen te laten zien. Inniger kon niet. Brood en wijn werden daarmee de tekenen van zijn onverbreekbare eenheid met hen.

En Hij zei: zo dikwijls gij dit doet, doet dat dan ter gedachtenis aan mij.

Daar zitten we dan. We hebben het gedaan. Ter gedachtenis aan Hem. En we zitten met de vraag misschien: Waarom, wanneer uit welke aardlaag, uit hoe diep luchtledig werden wij zo onbestaanbaar, onontkoombaar ik en jij – kant en overkant, woord weerwoord, tegentij?

Minder poëtisch gevraagd: Hoe kan dat nu allemaal? Zo'n intense band met elkaar? Jij, zoon van de Allerhoogste, van die Ene en ik, laten we het maar mild zeggen, kleine, nietige mens?

 

Het ligt zo voor de hand om dat idee van die verbondenheid weg te wuiven als volstrekt ongeloofwaardig. Ik bespeur steeds meer geluiden die in die richting gaan. Het zijn de geluiden van een verlichte tijd. Van een samenleving die gelooft in eigen kracht om de schepping naar eigen hand te zetten.

Ik zei het al bij aanvang van ons samenzijn: “Pasen is niet het meest populaire feest”. Bij de voorbereiding van deze dienst in de liturgiegroep zei iemand: “Het klinkt allemaal zo somber”, en iemand anders voegde er aan tot tweemaal aan toe: “Pasen is een feest, Harris”.

Dat is ook zo. Het grootste feest eigenlijk. Maar ik kan geen ‘alleluja' roepen, omdat het nu eenmaal de gewoonte is, en het vastentrommeltje weer open mag. Ik roep geen ‘alleluja' omdat de klokken feestelijk gaan luiden. Ik wil ‘alleluja' roepen omdat ik weer iets meer ga begrijpen, dank zij dit paasfeest, van de voltrekking van het grote geheim van “God met ons”.

 

Ik heb jaren geleden een toneelstuk gezien van een Italiaanse toneelschrijver, ik ben helaas de naam van de schrijver en de titel van het stuk vergeten. Helaas. Wat ik wel onthouden heb is dat de man ooit eens de Nobelprijs voor de letterkunde heeft gehad en dat het Vaticaan, u weet wel dat opvallende onderkomen van de paus en zijn hof, daarop woedend heeft gereageerd. En dat snapte ik best. Want in dat toneelstuk laat de schrijver Jezus op aarde komen. Hij gaat naar een fabrieksstad en trekt daar met de arbeiders op. Op een gegeven moment ziet Jezus een eind verderop een heel plechtige stoet, een grootse optocht voorbijtrekken, en dan vraagt Hij aan de mensen wat dat voor iets is, wie daar voorbij komt. De omstanders reageren dan heel verbaasd dat Hij dat niet weet en maken Hem dan duidelijk dat dat de Paus is. “Dat is jouw plaatsbekleder op aarde. Ken je die dan niet” vragen ze Hem? Nu is Jezus op zijn beurt met stomheid geslagen. Zo'n poeha is Hem volkomen vreemd. Zo kan je niet bij de mensen zijn, maakt Hij de omstanders dan duidelijk.

Bij het voorbereiden van deze overweging schoot me dit fragment opeens te binnen. En het is het zoveelste menselijke signaal dat eigenlijk al zo oud als de wereld is, dat mensen op de een of andere manier uiting geven aan hun tastend geloof in een God met Ons. Door Jezus van Nazareth. Die niet in zijn graf te houden is, omdat ie onder mensen wil zijn. Hij wil ze om Hem heen hebben. Hij gaat hen voor op de weg van elke dag. Dus niet ver weg en onaantastbaar verpakt in pracht en praal en koude dogma's. Maar, ook vandaag weer, in tekenen van brood en wijn. En zo dichtbij dat de apostel Paulus eens durfde zeggen: “Niet ik leef, maar Hij leeft in mij!”

 

Hij zal ons blijven roepen en zoeken. Laat de verwondering ons vleugels geven. Hij heeft het ons beloofd. We hebben zijn Woord!

  breken en delen van brood en wijn

      

 
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2008 en 2009 |

 
 

RG 2009-04-19 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl