Bijdrage Rob Gijbels, viering 8 november 2009
 
 

Voorganger: Rob Gijbels

Lector: Magnus Bergendahl  

  Magnus

 
 

 

     
 

Lezingen:

Marcus 12; 28-34

Galaten 5; Leven door de Geest

Thema: Vuursteen tussen diamanten.

         
         
 

Welkom en inleiding.

 

Goedemorgen allemaal en heel hartelijk welkom in De Duif, hier in hartje Amsterdam. Welkom voor jou, die hier misschien zomaar binnen bent komen lopen, welkom voor de trouwe Duiven. We zijn blij dat je er bent. Dat je erbij wilt zijn op dit uur in ons huis van God en mensen. Hartelijk welkom ook aan de kinderen, die er deze zondag zijn. Marian neemt jullie straks mee naar je eigen ruimte.

We lezen vandaag teksten naar aanleiding van het liturgisch rooster van deze zondag en de vraag staat centraal: waar gaat het in het leven ten diepste om?

Marcus – de evangelist – doet ons het verhaal aan de hand van de schriftgeleerde, die Jezus de strikvraag stelt wat het grootste gebod is. In de overweging gaan we dieper op de lezingen in.

 

Op de voorkant van uw boekje heeft u natuurlijk ook al gezien dat het ook een doopviering is. Een hartelijk welkom daarom aan Cecilia en Magnus Bergendahl Carnback en jullie dochter Sabela; vandaag houden jullie je tweede dochter Gloria hier ten doop. Jullie komen allebei uit Zweden, maar wonen al lange tijd in Amsterdam en zijn zo een aantal jaren geleden bij de Duif eens binnengelopen en ‘blijven hangen”. Het is mooi dat we vanochtend hier met jullie en familie en vrienden bijeen zijn.

En daarom: I also would like to say a warm welcome to: Maja, Solveig en Christer Bergendahl, who came all the way from Sweden to be here this morning and to join us in this special service. I hope that you will understand that our service will be in Dutch, but I'm sure that the music, the words and the whole atmosphere will touch your heart.

Ook Stefan Walldan welkom; een “Zweedse” Amsterdammer.

Maja en jij zijn de peter en meter van Gloria.

 

Wij zingen en wij lezen, wij bidden en zijn stil bij onszelf en bij onze God, dat is het mooie van deze plek. Hier mag je zijn met je hele hebben en houden, met je vreugde en je verdriet, met je pijn en met je verwarring, met je trots en je kracht. In de belofte dat God overal is waar 2 of 3 mensen in zijn Naam samen zijn, is de Enige ontegenzeggelijk hier bij ons – zoals we zojuist ook zongen.

De Enige, die groter is dan ons hart,

En ons al gezien had, voordat wij geboren werden.

 

Ik wens ons allen een goede dienst.

 

Verhaal voor de kinderen met Marian van der Meer:

                   

 
Overweging.

Deze lezing uit Marcus is typisch een verhaal dat tegen de achtergrond van de Joodse wetsvroomheid bekeken moet worden. De Joden waren verstrikt in 365 geboden en 248 geboden. Het deed me denken aan de tijd – ongeveer ruim 10 jaar geleden – dat ik nog in Buitenveldert woonde. Boven mij woonden Joodse gezinnen. Zij noemden zichzelf behoorlijk liberaal en keurig opgegroeid in de joodse tradities en gewoonten. Weliswaar zuìnig – maar ook weer niet krenterig – want ze deelden af en toe speciale Joodse koekjes (!). En op hun deurpost hing het kleine kokertje – de mezuza - , waarop vrijwel letterlijk de tekst ook staat die Marcus hier aanhaalt. “Sjema Yisra'el, Adonai Eloheinu..”

 

Met zoveel regels en wetten heb je wel behoefte aan wat duiding waar het nu echt om gaat in het leven. Het zijn eeuwenoude woorden uit het Oude testament, het boek Deuteronomium (6;5), waarmee later ook de Tien Geboden werden ingeleid (Ex.20): Toen sprak God al deze: “De Eeuwige is onze God; Gij zult geen ander goden hebben ten koste van Mij”. De vrome Jood bidt dat elke dag in zijn ochtend- en avondgebed. Ik vind dit ten diepste een prachtig beeld: de God die tot mensen spreekt is een God van bevrijding, bevrijding uit de macht van onvrijmakende goden, als: de berekenbare god van de natuur, de veeleisende god van het geld, de prestatie, de god van het eigen ik, de god van … vul maar in.

Deze God zegt: Hóór ! Een beeld dat de onbereikbare uit zijn ontoegankelijkheid naar buiten treedt en voor iedereen bereikbaar is, elke dag opnieuw. Van nu af mag de mens zich altijd in zijn tegenwoordigheid weten. Als God zegt: Hoor Israël, of Luister .. Hans, Ton, Marian, dan is dat niet alléén een gebod, maar tegelijkertijd een handreiking van zijn onmetelijke liefde.Daarbij onlosmakelijk gekoppeld aan het wederkerige OT-gebòd: “Gij zùlt de Eeuwige, God, liefhebben ..”

Joden zetten deze tekst centraal in hun huis, in denken en doen. Deut. roept op de tekst steeds in gedachten te houden. “draag ze als een band op uw voorhoofd; schrijf ze op de deurposten van uw huis en de poorten van de stad”.

 

Laten we hiermee nog even teruggaan naar het Nieuwe Testament van Marcus. Het wordt Jezus lastig gemaakt achtereenvolgens door overpriesters, Farizeeën, Herodianen en daarna Saduceeën, die elk met strikvragen hun eigen spel spelen en proberen Jezus in de val te laten trappen. Maar elke vraagsteller wordt de oren gewassen in een even fijnzinnig als scherp antwoord. Als laatste probeert deze schriftgeleerde hem nog eens uit zijn tent te lokken: wat is het belangrijkste gebod? De repliek bestaat uit letterlijke bewoordingen uit het OT (zie ook Jesaja 45; 18 en 21). Geen discussie, klaar – over. Ondubbelzinnig: wat je te doen staat is simpel: de Eeuwige liefhebben met heel je hart, je ziel, je kracht. En Hij voegt daar een verdieping aan toe: daaraan gelijk is: “je naaste liefhebben als jezelf”. Ze staan onder één noemer” als een dubbelgebod.

 

De schriftgeleerde begrijpt het: de innerlijke houding van liefde en ontferming, diè houding is het waarop de Torah is gebouwd. Hij zegt het letterlijk: het liefhebben van je naaste is meer waard dan offeren aan God. En daarmee doelt hij op een voorliggend evangelie van Marcus, waarin brandoffers als bij Mozes, worden àfgedaan. God is een God van de lévenden, van de liefde. Simpelweg is dit de kern en dat is veel belangrijker dan uiterlijke poespas als offers en brandoffers.

 

Zo geeft Jezus een scherpe interpretatie van de Torah. Hij -als wetsgetrouwe Jood-, die de sabbath onderhield, de feesten in Jerusalem bezocht en vast ook offerde in de tempel. Tegelijk niet een slaafse volger van regels en wetjes, maar hij haalt uit de gegeven Torah de oospronkelijke bedoeling naar voren; liefde voor God en voor je naaste.

 

Paulus vertaalt het voor de mensen uit Galatië. In een naschrift vat hij nog eens samen: het gaat niet zozeer om de letterlijke wet, maar wel: richt je leven in door te leven uit de Geest van: leven in liefde en recht, vrede stichten. Leven in liefde, geduld en zachtmoedigheid.

 

De betekenis voor ons is; je sámen echt te openen voor het leven met die Ene God. Heel praktisch: geregeld de tijd nemen om je los te maken van de drukte om je heen en je te realiseren wat goed is en niet. Tijd maken voor de mensen om je heen; moeite doen te begrijpen waar zij voor staan. In je nááste, God zien. Ik ben ervan overtuigd, dat als je je zelf– op welke wijze dan ook – door de Ene laat aanraken, er vanzelf geen ruimte is voor de god van geld, van macht of je eigen ik. Geen ruimte voor plastic vermaak of alles wat de wereld afhoudt van vrede en gerechtigheid.

 

Echte liefde gaat vèrder dan vormen van vriendschap, sympathie hebben of geborgenheid bieden. Echte liefde is gévende liefde; die wegschenkt en uitdeelt – als een agape.

Een oorspronkelijke levenshouding, die alle ruimte geeft aan een spontaan, liefdevol gebaar; waardoor je jezelf zomaar eens weggeeft aan de ander.

Voorbeeld: zomaar een bloemetje brengen bij iemand, zonder een specifieke reden, zomaar goede dingen doen, zonder bijbedoelingen, zonder er iets mee te willen bereiken.

Zo maar dingen doen, als spontaan cadeau, voor God en voor de naaste die bij je is. Gééf aan mensen, die náást je zijn (ook al zullen het misschien nooit je vrienden zijn).

Dàt zijn vuurstenen tussen diamanten, rozenperken in de woestijn. Daar gaat het om.

 

Waar het echt om gaat in het leven, moet we elkaar doorgeven en voorleven. Daarom is het zo mooi, dat we vandaag een jong mensje, dat geboren is uit liefde, hier gaan dopen. Daarmee willen we haar opnemen in onze Duifgemeenschap, maar vooral ook die grote gemeenschap van

Mensen met een onverdeeld hart,

Afgewend van schijn en leugen

onkreukbaar en met licht geladen…

Zij staan met opgeheven hoofd in Zijn huis.

Zo moge het zijn. Amen.

 

In deze dienst werd gedoopt:
Gloria Leticia Bergendahl Carnback.

 

Solveig en Christer Bergendahl,                              Cecilia met Gloria

Maja Bergendahl en Stefan Walldan

  

Cecilia, Gloria, Sabela en Magnus

  

DIKT TILL GLORIA

Mitt alskade barn
du var sa fuktig och varm

Langsamt lades du
i min famn

Pappas tarar
fuktade min kind

Vilken lycka
vi alltid skall minnas

Matte vi bada for dig
alltid fa finnas

 

meter: Maja Bergendahl en peter: Stefan Walldan

 

           
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2008 en 2009 |

 
 

RG 2009-11-15 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl