Bijdrage Diana Vernooij- viering 20 december 2009
 
 

Voorganger: Diana Vernooij

Lector: Ineke Pruissen

 
 

 

Lezingen:

Genesis 32: 23-32

Lukas 8: 42-48

Themaserie Advent 2009

4e Advent: Raak je me aan?

 
         
         
 

Welkom en inleiding

Goedemorgen lieve mensen, hartelijk welkom in De Duif, op de laatst zondag voor Kerstmis. geweldig dat jullie de sneeuwstorm hebben getrotseerd om hier te zijn.

Deze advent hebben we aandacht besteed aan het wonder dat ons geschiedt, het wonder van de zintuigen, onze poorten naar het leven. De intensiteit van de wereld komt tot ons via onze zintuigen.
Stonden we de vorige zondagen stil bij horen, zien en proeven; vandaag op deze 4e adventszondag besteden we aandacht aan het tastzintuig. Het tastzintuig is onze huid, en brengt ons contact door aanraken.
Op het lichaam van een mens zijn er miljoenen tastzenuwen. Meer dan een derde hiervan zitten in de handen, en de meesten daarvan in de toppen van de vingers! Ik ging op zoek naar verhalen van aangeraakt worden.

We lezen het verhaal van Jakob, die aangeraakt wordt door wanhoop. Voor degenen onder ons die niet zo bijbelvast zijn vertel ik de voorgeschiedenis.
Abraham, Isaak en Jakob, zijn de 3 aartsvaders van het Jodendom. Maar Jakob kwam op slinkse wijze aan zijn eerstgeboorterecht, door het op een hongerig moment te kopen van zijn oudere broer Esau voor een bord linzensoep. Daarnaast misleidde hij zijn blinde, stervende vader om zo zijn vaderlijke zegen te krijgen en de macht over alle bezittingen en mensen. Zo is onze aartsvader Jakob aan zijn eerstgeboorterecht gekomen, door list en bedrog.
Omdat Esau wraak wilde nemen vluchtte Jakob voor zijn broer naar zijn oom. Na jaren komt hij terug naar het land van zijn vader, met zijn vrouwen, kinderen, bezittingen en kudden vee. Hij staat op het punt zijn broer Esau onder ogen te komen. Esau trekt hem tegemoet met 400 man en Jakob is bang voor zijn vergelding. Hij probeert listen te verzinnen om Esau gunstig te stemmen maar de ontmoeting komt eraan. Als Jakob op het punt staat de rivier over te steken om Esau tegemoet te gaan “worstelde er iemand met hem totdat de dag aanbrak.” Jakob worstelt de hele nacht en komt als een gebroken maar sterk man te voorschijn.  

Het tweede verhaal is het verhaal van een heel ander soort aanraking, de aanraking van hoop. Jezus voelt een kracht uit zich gaan – iemand heeft de zoom van zijn kleed aangeraakt. Voordat hij weet wie zijn kleed heeft aangeraakt is de vrouw die hem benaderde al genezen.

Hoe indringend en hoe subtiel kan een aanraking zijn? We gaan het vandaag hebben over dit soort aanrakingen van wanhoop en hoop. Over het gebroken worden in het bestaan, over kracht en genezing vinden.

We steken de vierde adventskaars aan.



Overweging

Een arm om je schouder, een hand over je wang, de hand van een ander vasthouden. Aanraken geeft een intens contact, intenser nog dan elkaar horen of zien. Knuffelen is veel intiemer dan glimlachen of handen schudden of zelfs kussen.
Aanraken en aangeraakt worden, dat omvat het hele scala van liefkozen tot aanranden, van strelen tot worstelen. En als je spreekt over echt geráákt worden, … dan heb je het over zowel lichamelijk geraakt worden, áángeraakt worden – als over innerlijk bewogen worden, innerlijk geraakt.

De meeste wonderverhalen die we uit het Nieuwe Testament kennen gaan over Jezus die een zieke aanraakt en daardoor geneest. Een aanraking zorgt voor innerlijke genezing. Jezus geeft zijn kracht door, heelt de zieken en richt de zwakkeren op. Het zijn verhalen van hoop en tederheid. Zijn aanrakingen geven kracht.
Om de diepte en kracht van een aanraking te peilen zocht en vond ik deze twee verhalen, het verhaal van de worsteling die uiteindelijk kracht geeft en het verhaal van de aanraking die kracht doet uitgaan.

Er zijn mensen die als ze naar bed gaan hun zorgen in hun schoenen achterlaten en rustig slapen. Er zijn er ook die ’s nachts liggen te worstelen in bed. Zelf ben ik van dat laatste soort. Blijkbaar zijn er tegenstrijdige krachten in je werkzaam, die je overdag nog kunstig onder het oppervlak kunt houden, maar die in de donkere nacht tevoorschijn komen.
Ik kan me wel wat voorstellen bij de nachtelijke worsteling van Jakob. Op slinkse wijze aan zijn rechten gekomen, heeft hij jaren elders geleefd. Nu wil hij terug naar huis. Daarvoor zal hij de broer die hij heeft bestolen onder ogen moeten komen. Hij kan Esau niet ontlopen. En Jakob weet niet hoe zijn broer zal optreden. Zijn broer heeft recht op wraak. Misschien vermoordt Esau zijn hele clan. Wat een verantwoording heeft Jakob op zijn nek. Zijn hele clan heeft hij naar de overkant gebracht en zelf is hij deze nacht achtergebleven. En die nacht “worstelde er iemand met hem totdat de dag aanbrak”. 

Dat klinkt niet alsof hij zelf de strijd is aangegaan. Hij moet wel worstelen: “iemand anders worstelt met hem” staat er in de tekst. Wie of wat worstelt er met Jakob?
Is het de engel van zijn slinkse slimmigheid die hem aanvalt en verleid te vluchten?
Of is het de engel van zijn schuld en schaamte waarvoor hij weg wil kruipen?
Of misschien de engel van zijn angst en lafheid die zijn moed op de proef stelt?
Waarschijnlijk was het alles tegelijk,’s nachts zijn alle spoken en duivels groter en buitelt alles over elkaar heen.
Wat zo fascinerend is aan dit verhaal is dat de Ander die met Jakob begint te worstelen niet meer mag weggaan tenzij hij Jakob zegent. Jakob worstelde niet om van de schuld, slinksheid of angst áf te komen. Hij zegt zelfs: ik laat je niet gaan – Jakob wil dit alles overwinnen, erdoor heen komen, er bovenuit stijgen. Hij wil over zijn zwakheid heenkomen, een zegen krijgen, gezegend zijn in plaats van slechts het vege lijf te redden.
Jakob breekt, en nóg geeft hij niet op – totdat hij gezegend is. Hij raakt voorgoed ontwricht en tegelijkertijd is hij gesterkt en erkend.

Hier aan het eind van een nacht van worsteling krijgt Jakob eindelijk een verdiende zegen en de naam Israël. Uit hem, Jakob – Israël, en uit zijn 12 zonen zullen de twaalf stammen van Israël voortkomen, de voorvaderen van het Joodse volk. Israël, wat betekent Strijder van God, is sindsdien een naam voor een heel volk en een land.

Dat grootse volk Israël stamt niet af van een man die op slinkse wijze het eerstgeboorte­recht koopt en lafhartig een zegen steelt. Dat grootse volk stamt van een aartsvader die aan de Jabbok door de aanraking van de doodsangst is heen gegaan. Hij moest worste­len om zijn oude slinkse ‘ik’ af te leggen, worstelen om de moed te hebben als een ware stamoudste zijn verantwoordelijkheid te nemen en zijn broer verontschuldiging te bieden. Hij moet de moed hebben om zijn nakomelingen, zijn vrouwen en slaven, zijn bezittingen en kuddes vee te durven verliezen aan deze confrontatie. Jakob heeft met God en de mensen gestreden en gewonnen. Wij zouden zeggen: hij heeft zichzelf overwonnen.

Hoe anders is de aanraking uit het verhaal van de vrouw die Jezus volgt, een kwets­bare verstoten vrouw. De vrouw menstrueerde al twaalf jaar. Haar hele vermogen is ze kwijt geraakt aan dokters en het hielp niets. Niet alleen is ze lichamelijk uitgeput, maar ook in sociaal opzicht is ze een paria. Een menstruerende vrouw is onrein in Joodse ogen. Ze mag geen mens naderen, niets aanraken, ze mag niet vrijen met haar man, alles en iedereen die zij aanraakt wordt onrein. Ze was dus een paria, al 12 jaar lang.
Deze vrouw raakte Jezus aan, althans de zoom van zijn kleed. Dit is echt vreemd. De Joodse wet verbood aan een onreine om een reine aan te raken, omdat daarmee de onreinheid zou worden overgedragen. Toch doet ze het. Ze gelooft in hem, ze gelooft in zijn kracht, in de kracht van liefde. Al is het maar de zoom van zijn kleed – ze gelooft dat ze genezen zal worden. Het is niet dat ze gelooft en afwacht, nee ze gelooft en doet iets ongehoords, ze raakt de zoom van zijn kleed aan. En wat gebeurt: niet Jezus wordt onrein maar zij wordt weer rein. Er gaat een kracht van hem uit. En Jezus voelt het. En voordat Jezus weet wie hem heeft aangeraakt is ze al genezen. Het is haar geloof die haar genas!

Het zijn twee totaal verschillende verhalen van aangeraakt worden: “er worstelt iemand met hem” en “hij heeft een kracht uit zich voelen wegstromen”. Een verhaal van wanhoop en een van hoop.
Deze twee verhalen zijn zo fascinerend en prachtig. Wat ik lees en herken is dat zowel hoop als wanhoop goede krachten te voorschijn trekken. Met de moed der wanhoop kun je worstelen met het leven. Worstelen met schuld en spijt, worstelen met de vraag hoe je moet leven. En die wanhopige worstelpartij kan heel nuttig en vruchtbaar zijn, ze kan grootsheid brengen, kracht.
Ik zal niet de enige zijn die regelmatig (voornamelijk nachtelijke) worstelpartijen doormaakt. En ik heb ondertussen begrepen dat dat oké is, zolang ik er met inzicht en gesterkt uit te voorschijn kom – met een beetje zegen dus. Uw en mijn nachtelijke worstelpartijen zijn wellicht niet zo dramatisch als die van Jakob, maar soms moet er een besef geboren worden dat je beter niet kunt wegduwen. Soms moet er een ijsklomp in je hart smelten of pijn gevoeld worden, soms moet uit angst moed geboren worden.

Hoe troostend is het dan om te beseffen dat er naast de aanraking van wanhoop ook een aanraking hoop en vertrouwen is. Hoe vervullend is het om te weten dat slechts één vluchtige maar intense aanraking van liefde, je warmte, geloof en genezing zal brengen.

Amen.

 

Nodiging

Lieve mensen, weet je genodigd tot de tafel van breken en delen. Ons leven gebroken door de vele worstelingen, ons leven geheeld door de kracht die wij steeds weer ontvangen. Wij hier samen delen ons leven, onze gebrokenheid en onze kracht met elkaar. Komt allen want er is genoeg liefde genoeg voor iedereen.

Vrede en alle goeds.



Zegenbede

Moge onze geliefde God dicht bij ons zijn de komende dagen
en alle dagen in ons verdere leven.
Moge Zij onze ogen en ons hart openen,
opdat we onverschrokken en vol mededogen voort kunnen gaan.
Moge Hij ons kracht en tederheid schenken en vrede.
Amen

 
       
   
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2008 en 2009 |

 
 

RG 2009-12-20 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl