Bijdrage Frans Gerritsma zondag 21 februari 2010

 
 

Voorganger:  Frans Gerritsma

Lector: Sem van de Pol

Lezingen:

Exodus 32.1-8

Marcus 9.43-50

Walter Hilton (14 e eeuw)

Openingsgebed 

U hebt ons hier bijeen gebracht

Eeuwige

Om in vrijheid te leven,

met u en met elkaar.

Wees hier aanwezig

als een bron van licht

in een wereld

die ons van dag tot dag bezig houdt

met al wat moet en zal.

Wij zoeken naar U,

U, die ons levend midden wilt zijn.

Wees als een verwarmend vuur.

Dit uur.

Amen.

 

Woord van welkom.

Goede morgen alle bekenden en onbekenden,

ook namens Sem van der Pol, die vandaag mee voorgaat.

Welkom op deze zondagmorgen, hier in de Duif,

 

We hebben twee kaarsen aangestoken,

de tweede etappe in deze veertigdagentijd.

Takken in de knop op het altaar.

Onze weg naar Pasen.

Het feest van het licht dat

zelfs door het donkerste van het donker,

niet gedoofd kan worden.

 

Het is ook een zoeken naar licht,

in de wereld waarin we leven,

een wereld waarin het licht nog al eens niet gezien wordt,

omdat we zoveel moeten, om iemand te zijn

om mee te kunnen, om mee te mogen doen.

Vandaag willen we kijken naar en stilstaan bij

Waar het werkelijk om gaat.

Om contact te houden met het levende midden.

Onze ziel, die we niet willen verkopen of verkwanselen.

 

Opmerking : In de Lezing van Marcus is er steeds sprake van “Gehenna”, zo staat dat in de nieuwste vertaling,

Letterlijk betekent dat “vuilnisbelt”. Vroeger stond er hel. Kwam je dus in de hel terecht, nu op de vuilnisbelt.

 

Verlangen

Soms gebeurt het dat je veel moeilijkheden ondervindt bij je werk en dat je dan een verlangen voelt opkomen naar God. Je zou meer inzicht willen hebben in geestelijke zaken om goed te kunnen doen. Het is ermee alsof je een gloeiend kooltje hebt, waar je flink vuur mee zou willen maken dat lustig brandde. Je legt er wat houtjes over heen. In het begin lijkt het dat je zo het vuur uitmaakt. Maar als je even wacht en dan blaast, schiet er een vlam op, want die houtjes raken in brand. Zo gaat het ook op geestelijk gebied. Je wil en je verlangen naar God zijn als het ware een kooltje in je ziel. Het geeft je wat geestelijk licht en wat geestelijke warmte, maar slechts een beetje. Soms verdwijnt de warmte en blijft er alleen wat lichamelijke rust; en soms gebeurt er niets meer. Daarom moet je er wat houtjes op leggen, de goede dingen die je doet. Een tijdje zal het lijken dat doen het verlangen belemmert, omdat het niet zo zuiver en vurig wordt als je graag zou willen. Dat moet je niet ontmoedigen. Wacht en heb geduld en ga af en toe blazen; dat wil zeggen; doe eerst je werk en ga dan bidden en mediteren. ( naar Walter Hilton 14 e eeuw )

 

Overweging. 

Er ontbreekt iets.

Je ziel komt tekort.

Waar moet je het zoeken?.

In de hektiek van het leven, kom je nauwelijks aan jezelf toe.

In veel zaken wordt je meer geleefd, gedreven door wat op je af komt, dan door je eigen verlangen. Het leven, met al zijn zorgen en dwangmatigheden, kan je zo in beslag nemen dat je meer geleefd wordt dan dat je zelf leeft.

 

Het ontbrak het joodse volk aan vrijheid. Vrijheid om te gaan en te staan waar ze wilden, vrijheid om hun eigen God te vereren, vrijheid om eigen toekomst te bepalen. Ze waren slaaf, slaaf van de piramidebouwers, waarmee de farao's dachten hun onsterfelijkheid te kunnen garanderen.

 

Maar hun ziel kwam tekort. Ze wisten nog van een God, die in hun diepste wezen, zijn beeld had achter gelaten. Dat was weer naar boven gehaald door Mozes en het leidde tot een nieuwe vrijheid. Maar zonder die leider, weten ze niet wat ze verder moeten. Ze weten met hun vrijheid geen raad. Omdat ze niet meer weten wat verantwoordelijkheid voor hun eigen leven is. Omdat ze dat als slaaf niet geleerd hebben. De vraag naar een leider wordt groter. Ze hebben er zelfs al hun goud en zilver voor over, om in feite hun vrijheid weer uit handen te geven. Op een symbolische manier leveren ze in hun goud en sieraden hun ziel uit aan macht en potentie, een stierenbeeld en verklaren dat tot God. God is macht en potentie. Dat levert toekomst op. Dat wijst de weg door het leven. “Israël, dit is de God die, die je uit Egypte geleid heeft”.

 

God wordt kwaad.

Ze hebben hun vrijheid, hun ziel ingeleverd, voor een zelfgeschapen zekerheid, waarmee ze hopen een garantie voor de toekomst te hebben, een garantie voor een gelukt, een gelukkig leven.

Het roept bij mij de vraag op. Voor wat voor zekerheid, macht, potentie heb ik mijn ziel ingeleverd en hoe kan ik terugkeren naar een innerlijke vrijheid, die mij tot mens maakt. Waarin ik beeld van God ben.

 

Door wie en wat laat ik mij leiden.

Wat hindert mij om te leven vanuit mijn eigen vrijheid, mijn eigen ziel.

We worden ontzettend in beslag genomen, door van alles wat ons afkomt, waar we op moeten reageren, een mening over moeten hebben, waar we geacht worden aan mee te doen. Om dat je dan iemand bent. Voor velen is het moeilijk om uit deze roes te komen. Wie kan echt de stilte verdragen. Want in de stilte kunnen, van binnen uit, allerlei stormen de kop op steken die ons zo in beslag nemen, dat we niet zo goed weten welke weg we moeten gaan..

 

Het evangelie schijnt daar een eenvoudige oplossing voor te hebben, alles wat je op de verkeerde weg brengt hak dat, kap dat af. Maar ik weet ook dat het niet zo werkt. We hebben ondertussen wel zoveel psychologisch inzicht, dat wanneer we dat doet, dat we later daarvoor de rekening moeten betalen, het zich wreekt.

 

Mij vertelt het evangelie: kijk eens naar je hand in welke richting wil je die laten gaan, wie wil je bij de hand nemen, door wie wil je je laten leiden. Wat neem je ter hand. Wat wil je.

Kijk eens naar je voet, welke kant zet je hem op, welke richting wil je uit.

Het is de vraag naar wat je wilt. Of misschien nog wel dieper, de vraag naar je verlangen. En wanneer je dat weet, de vraag naar wat je er mee doet, of je verlangen de richting bepaalt van je doen en laten.

En je oog, wat zie je, wat is je visie, wat is het visioen de droom waaruit je zou willen leven en hoe zou je die droom ter hand willen nemen. Kijk naar je diepste verlangen en wakker dat aan.

 

Dat spreekt mij zo aan in de tekst van de middeleeuwer Hilton, die zijn leerling een aanwijzing geeft om verder te komen op de weg die hij wil gaan.

 

Interessant is, dat wanneer mensen in moeilijkheden zitten, wanneer de gekte van de wereld hen overspoelt, het verlangen naar God, wat sommigen stilte, rust of op adem komen zullen noemen, opkomt. Je zou meer inzicht willen hebben, om meer in je evenwicht te zijn, evenwicht tussen binnen en buiten, tussen lichaam en geest, het juiste midden.

Hij zegt dat het is als een gloeiend kooltje, waarvan je denkt dat het helemaal uitgaat.

Besteed er aandacht aan zegt hij. Ga niet meteen zitten bidden of mediteren, dat helpt niet.

Probeer bij dat verlangen te blijven, bij je ziel, bij dat kleine goddelijke puntje in je ziel. Dat kleine beetje licht en warmte dat het geeft, of soms ook helemaal niet, probeer daar iets meer vuur in te brengen. Niet door hard te gaan bidden of mediteren, maar door iets goeds te doen.

Niet meteen van die grote daden. Nee, klein, kleine houtjes, dan gaat het vuur weer smeulen.

Dat moet je wat aanwakkeren door van tijd tot tijd wat te blazen. Je goede wil.

 

Die kleine houtjes, die gewone kleine goede dingen die je van binnen uit doet, vanuit je ziel, zullen het vuur opnieuw laten branden.

 

We zitten in de veertig dagen tijd.

Een tijd om te oefenen in onafhankelijkheid. Om niet afhankelijk, om niet slaaf te zijn, van al de gekte die van buiten af op ons afkomt. Om te kijken naar dat smeulen vuurtje van ons verlangen, om in kleine goede daden, dat vuur weer wat aan te wakkeren.

 

Vasten, vastentijd, is voor ons een luxe. Je hebt de luxe om te kiezen, te kiezen om wel of niet met iets minder te doen, om zo te ontdekken waar we met hart en ziel aan gehecht zijn, Om zorg aan onze ziel te besteden en aan te wakkeren wat licht en leven geeft. Om het contact te versterken met het levende midden. Wat zou er dan nog kunnen ontbreken?

 

Gebeden.

Eeuwige

Wij reiken onze hand naar jou,

zodat onze voeten de goede wegen gaan.

In een wereld, waar van alles op ons afkomt

en ons in beslag wil nemen.

stilte

 

Wees de bron van ons verlangen

zodat we zien waar het op aan komt,

en stappen zetten,

Op de weg van vrede en gerechtigheid.

stilte

 

Wees een smeulend vuur in ons binnenste.

Zodat het goede dat we doen,

Warmte en leven geeft,

In ons leven

In onze wereld.

Stilte

 

Wees een bron van leven

tegen alles wat dood is in onszelf

en in mensen om ons heen.

stilte

 

Wees aanwezig in onze wereld

Waar mensen lijden

Waar mensen geen plaats hebben

Waar mensen werken aan vrede

stilte

 

Wees een kracht voor zieken

die hopen op leven en verlichting.

En mogen onze gestorvenen leven in uw licht.

Stilte

 

Onze Vader

 

 

 

 
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2008 en 2009 |

 
 

RG 2010-02-28 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl