Bijdrage Jan Andreae
zondag 2 mei
2010

 
 

Voorganger:  Jan Andreae
Lector: Fred Vos
Thema: Liefde

Lezingen:

- Deuteronomium 6; 1-9

- Johannes 13; 31-35


Openingsgebed

God van ons en in ons.
Wij zijn hier bij elkaar als geschapen
naar uw beeld.
In ons dagelijks bestaan leven wij
in de verleiding van goed en kwaad.
Geef ons vanmorgen de helderheid
om scherp te zien,
te horen en te voelen,
wat u voor ons kunt betekenen.
Amen.

Welkom en inleiding

In memoriam Phil Jackson

Donderdagochtend bereikte ons het trieste bericht dat onlangs, geheel onverwacht, Phil Jackson is overleden.
Phil was vele jaren een trouwe Duifganger. Hij bezocht regelmatig de wekelijkse liturgieavonden, niet alleen om te luisteren, maar ook om zijn ideeën in te brengen. Soms was hij maanden op reis - naar Suriname - maar vroeg of laat dook hij altijd weer op.
Phil was geen mens van de klok en vond zondagochtend half elf wat te vroeg.
Hij schoof dan zo halverwege de dienst - vriendelijk om zich heen knikkend - naar zijn vaste plekje voorin. Hij wilde in elk geval graag de overweging horen.

Phil had een diep religieus gevoel. Hij zat graag op zijn praatstoel en vertelde dan bijzondere verhalen over zijn geloof en de kerk: zijn passie.

Phil ging zondagavond vaak naar de Engelse kerk op het Begijnhof. Vanuit deze kerk heeft dominee.Staats afgelopen maandag een afscheidsviering voor hem geleid.

Wij verliezen in Phil een markant, veelkleurig mens!


Eerste lezing: Deuteronomium 6; 1-9

1 Dit zijn de geboden, wetten en regels die ik u in opdracht van de HEER, uw God, moet leren en die u moet naleven in het land aan de overkant, dat u in bezit zult nemen. 2 U moet voor de HEER, uw God, ontzag tonen door u te houden aan zijn wetten en geboden, zoals ik die nu aan u geef; dat geldt voor u, zolang u leeft, en voor uw kinderen en uw kleinkinderen. Dan zult u met een lang leven gezegend worden. 3 Luister dus, Israël, en neem ze nauwlettend in acht. Dan zal het u goed gaan in het land dat overvloeit van melk en honing, en zult u sterk in aantal toenemen, zoals de HEER, de God van uw voorouders, u heeft toegezegd.
4 Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige!
5 Heb daarom de HEER, uw God, lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten. 6 Houd de geboden die ik u vandaag opleg steeds in gedachten. 7 Prent ze uw kinderen in en spreek er steeds over, thuis en onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat. 8 Draag ze als een teken om uw arm en als een band op uw voorhoofd. 9 Schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van de stad.

Tweede lezing: Johannes 13; 31-35

31 Toen hij weg was zei Jezus: ‘Nu is de grootheid van de Mensenzoon zichtbaar geworden, en door hem de grootheid van God. 32 Als Gods grootheid door hem zichtbaar geworden is, zal God hem ook in die grootheid laten delen, nu onmiddellijk. 33 Kinderen, ik blijf nog maar een korte tijd bij jullie. Jullie zullen me zoeken, maar wat ik tegen de Joden gezegd heb, zeg ik nu ook tegen jullie: “Waar ik heen ga, daar kunnen jullie niet komen.” 34 Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. 35 Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’

Overweging

HEB ELKAAR LIEF (Deuteronomium 6, Johannes 13)
Lieve gemeente, lieve mensen, lieve bekenden en onbekenden. Hoe vaak kan je lief zeggen, zonder dat mensen geïrriteerd worden. Lief, liefde, liefste.
Jezus zei tegen zijn discipelen: Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief.
Geen uitnodiging, geen verzoek, maar een gebod.

Wij zijn in de tijd na Pasen en op weg naar Pinksteren en daartussen de 4e en de 5e mei. Van lijden en herdenken naar bevrijding en inspiratie.
Ik moest terugdenken aan het werk wat we deden in de voormalige Joegoslavische landen na de oorlog. Gesplitste mensen, gebarsten levens, verwonde zielen, hoe te helen na zo veel onmenselijke jaren. Mensen die uit het lijden probeerden weg te groeien.

Stil zat ze in een hoekje, Gordana. Het duurde een paar dagen voordat ze begon te spreken. Opeens had ze de geest. Ze begon over haar vriendin Antonija. Zijzelf is Kroatische en haar vriendin is Servisch. Aan het begin van de oorlog zaten ze samen met hun gezinnen in de schuilkelder. Ze kookten daar samen en deelden alles wat ze hadden. Ze kennen elkaar al vanaf hun vroege jeugd en waren tot dan toe altijd onafscheidelijk geweest.
In de weken waarin ze regelmatig leefden in de schuilkelder spraken ze veel over hoe de Serven en Kroaten steeds meer op gespannen voet met elkaar raakten en dat ze dat eigenlijk niet begrepen. Ook vertelden ze elkaar dat hun vriendschap zo stevig en innig was dat ze die nooit, maar dan ook nooit zouden opgeven.
Op een goede dag was Antonija samen met haar familie verdwenen. Gevlucht uit Vukovar. Gordana kon er niet bij dat haar vriendin haar niet had ingelicht, haar niet in vertrouwen had genomen. Drie jaar na de oorlog kreeg Gordana te horen waar haar vriendin Antonija nu woonde. Via via. Antonija woonde nu in Porec een kustplaats en zou daar werken bij een lokale bank. Naast het gevoel van diepe afwijzing en verlating kwam er een verlangen op om haar vriendin op te zoeken. Ze vroeg adresgegevens en het telefoonnummer op, maar ondernam geen actie.
Een jaar later besloot ze een week op vakantie te gaan naar Porec. Maar daar aangekomen heeft ze de gehele week met een zonnebril en een hoofddoek opgelopen, doodsbenauwd dat ze Antonija tegen zou komen. Ook iedere Bank in het stadje vermeed ze. Het ergste zou zijn, zo vertelde ze, was dat Antonija haar gewoon zou negeren. Dat zou ze niet kunnen verdragen. Na de oorlog benaderde ze vroegere vrienden en collega’s met een Servische achtergrond sowieso nooit zelf als eerste.
Ik vroeg haar of ze het telefoonnummer van haar vriendin bij zich had. Met tranen in haar ogen zei ze dat ze dat altijd bij zich droeg. Temidden van alle deelnemers die in deze bijeenkomst aanwezig waren liep ik naar haar toe, gaf haar mijn mobiele telefoon en zei haar: bel haar, nu!
Het werd doodstil in de zaal en niet alleen Gordana maar veel mensen aanwezig begonnen stil te huilen. Ik heb bijna een half uur met uitgestoken hand en telefoon gestaan. Het heeft een etmaal geduurd en toen heeft Gordana het aangedurfd om Antonija te bellen. Die avond heeft de groep een groot feest georganiseerd.

Heb elkaar lief is te midden in een wereld van afwijzing en angst niet eenvoudig.
Veel mensen beschermen zich tegen de kwetsbaarheid van liefde om pijn en teleurstelling te voorkomen, en nemen daarom geen risico’s meer. En wie herkent dat niet in zijn of haar eigen leven.

Job Cohen vertelde deze week in een vraaggesprek: "Ik zie een land voor me waarin alle mensen hun inspanning leveren om echt samen te leven te midden van de verschillen die er zijn. Het joodse volk kreeg het gebod de wetten van God en haar regels na te leven. Alleen dan zal het U goed gaan."
Wij leven wat mij betreft in een tijd waarin we massaal terug moeten naar het gebod: heb elkander lief. Anne Frank schreef in haar dagboek: “Wat geweldig dat niemand ook maar één moment hoeft te wachten met het verbeteren van de wereld”. En dat betekent risico’s nemen, jezelf kwetsbaar opstellen, zeggen wat er te zeggen is en dat constructief doen, maar ook direct en eerlijk.

Liefde drukt zich uit in gebaren. Liefde drukt zich uit in taal. In de tijd dat ik in de leer was bij een Thaise monnik Metta Vihara heb ik veel onderricht gekregen in wat hij noemde: liefdevolle vriendelijkheid. Op een bepaald moment vroeg hij me een week te oefenen met het volgende: laat alle woorden die uit je mond komen van goud zijn. Ik heb nog nooit in mijn leven een week gehad waarin het me dagelijks opviel hoe vaak er geen goud uit mijn mond komt en hoe zwart mijn denken en mijn voelen soms is.
De week daarna kregen we de opdracht om dat goud ook daadwerkelijk weg te geven. Hij vond echter wel dat we daarbij praktisch moest oefenen. Hij vroeg ons 100 euro mee te nemen in coupons van 10. Ik had geen idee wat hij van me zou willen met die 10 briefjes van 10 euro.
Hij stuurde ons de straat op met de opdracht de briefjes van 10 weg te geven. Nooit eerder heb ik zo’n indrukwekkende sensatie gekregen hoe angstig mensen worden als je zomaar iets geeft. Reacties als: Wat moet je van me, ben je wel goed bij je hoofd, ik wil dat geld niet, ga weg man.
U zult het niet geloven: ik raakte het geld niet kwijt. Ik ben gered door een dakloze man die mij op de Dam had geobserveerd in mijn pogingen gesprekken aan te knopen waarbij ik een bankbiljet uitstak. Hij kwam zo achteloos naar me toe en zei: zal ik je helpen?

Heb elkaar lief. Wat betekent dat voor jou op deze morgen. Voor wie of wat moet je jezelf openen, wie moet je bedanken, met wie moet je iets oplossen, aan wie kun je bijdragen, aan wie ga jij geven. Ik vraag je, nodig je uit, verzoek je, als het zou moeten smeek ik je: volg Gods gebod op: volg de wet van het liefhebben.
.
In deze kerk, waar we elke zondagochtend om half elf uur proberen God naar ons toe te zingen gaat het niet alleen om ons. Het gaat misschien niet eens zozeer om God.

We hebben iets afgesproken met elkaar, en we bevestigen dat elke keer als we met brood en wijn delen. Dat we niet bereid zijn het visioen van een betere wereld op te geven, al lijkt het mogelijk faillissement van landen, een immense olie/milieucrisis, geweldshaarden overal, ons te willen overtuigen van de naïviteit van die onderneming.

Ook in deze gemeenschap zelf kunnen we elkaar niet opgeven en moeten we naar elkaar blijven omzien en uitreiken. Phil Jackson, overgekomen uit Suriname in 1958. Begaafd, slim, op zoek en vaak hier aanwezig. 8 Weken doodgelegen tussen zijn boeken, uitgeleid uit de Engelse kerk op het Begijnhof. Maar ook hier gedragen, gekend en bemind. Laat ons ieder zondag mogen herinneren dat het gebod van God heel dichtbij begint.

‘Leid ons niet in bekoring maar verlos ons van het kwade’ zingen, bidden we. Zo versta ik die ene zin: laat ons niet moedeloos en cynisch worden, laat ons - ondanks het feit dat ons hart niet groter is dan het is en ons verstand er soms niet bij kan – laat ons toch niet in de verleiding komen om oorlog, uitbuiting, honger, onrecht en eenzame doden als onontkoombaar te accepteren. En niet te worden zoals mensen dat nu eenmaal kunnen worden en berustend, zeggen: ‘Zo is de mens nu eenmaal. Zo is het leven. Er zal altijd ellende zijn’. Wij berusten niet. Wij besluiten dat we niet alleen leven voor onszelf, ons eigen gezin, ons eigen kringetje, ons eigen kleine rijke land.

En dus zijn niet alleen wij hier aanwezig, op zondagochtend, in dit huis, maar zijn we omgeven door een stoet van onzichtbare maar voelbaar aanwezige mensen, de dode mensen, de verdwenen mensen, de gevluchte, onteigende, vernederde, klein gemaakte, gemartelde mensen, waarvan we er elke keer in stilte een paar noemen. De door stormen van geweld voortgejaagden.

Doden onbegraven,
één woestenij uw stad.
Opgejaagd, prijsgeschoten,
als klein wild afgeslacht
uw allerliefste mensen.


Geen menselijk hart groot genoeg om ze er allemaal in op te nemen. Dus denken we aan die ene tiener die in een achterhuis op de Prinsengracht een dagboek schreef, liever dan aan die zes miljoen. En wordt dat ene jongetje een symbool voor alle mensen in Afrika die al aan AIDS zijn gestorven of nog zullen sterven, het zijn er te veel om het je zelfs maar voor te kunnen stellen. Het beeld van dat ene Palestijnse jongetje, Muhammad al Durra, doodgeschoten in de armen van zijn vader, doet ons meer dan alle feiten over meer dan 50 jaar verdrijving en bijna 40 jaar bezetting bij elkaar, feiten die we zouden kunnen weten, als we dat zouden willen.

Heb elkaar lief betekent ook : Hebt uw vijanden lief.
Dat betekent niet dat we onze ogen sluiten voor onrecht, zelfs niet als dat onrecht gedaan wordt door degenen die we liefhebben, of de slachtoffers van eens. Het betekent dat we elkaar niet opgeven. Zoals we hier zingen:

Dat ik niet uitval, dat wij allen
zo zwaar en droevig als we zijn
niet uit elkaars genade vallen
en doelloos en onvindbaar zijn.


Want liefhebben is gemakkelijk als je lief hebt, als je het kan voelen. Maar wat als de ander anders is, als je hem of haar helemaal niet liefhebt, als hij je tegenstaat. Daar begint echt de oefening van dit gebod. In mijn leven heb ik erg moeten oefenen toen ik besloot te gaan werken met daders van huiselijk geweld. Ik vond het bijna ondragelijk om respect te hebben voor mannen die hun vrouw en kinderen mishandelen en bedreigen. Ik merkte ook heel snel dat als ik dat respect niet had, de gesprekken op niets uitliepen. Ik heb mezelf geholpen door te fantaseren dat ik in ieder gesprek twee vogeltjes had. Een op mijn linker en een op mijn rechter schouder. Het vogeltje aan de linkerkant veroordeelde de daad, de misdaad van de dader. Soms liet ik dat vogeltje spreken. Maar nooit zonder het vogeltje op mijn linker schouder dat altijd de vraag stelde: wat is er toch met je gebeurd dat je in staat bent zulke gruwelijke dingen te doen. Wat is er toch met je gebeurd. En zo ontdekte ik dat achter elke dader er een slachtoffer schuil gaat.

De vraag is: hoe moet het in de wereld om ons en in ons ooit nog goed komen. Wat kan ik doen, om daar aan bij te dragen. Partij kiezen tegen het onrecht. Dat is geen lichte opdracht, maar een glasharde, een die ons dwingt tot aan de grens te gaan van wat we aankunnen – maar als dat is wat we willen, die nieuwe wereld, waar niemand meer wakker schrikt in de nacht, waar nooit meer één mens wordt gemarteld, nooit meer één mens geknecht, dan moeten we kiezen, en doen. Daar heb je af en toe de kracht voor nodig van een gemeenschap. En dat is waarom ik tegenwoordig zondags in deze kerk ben, zing en bid:
Doof de hel in ons hoofd
leg uw woord op ons hart
breek het ijzer met handen
breek de macht van het kwaad.
Van U is de toekomst,
kome wat komt.


Als we het gebod van God ter harte nemen dan hebben we een heilige verplichting, een verplichting aan onszelf.
Met een breekbaar gevoel, misschien een hapering in de stem, bang voor kritiek of afwijzing , zeg ik jullie: Ik heb je lief.
Zo moge het zijn.
Amen.

Geloofsbelijdenis

Ik geloof in God,
Hij is voor mij geest, liefde, beginsel van alle dingen.
Ik geloof dat God in mij is,
en dat ik ben in Hem.

Ik geloof dat het ware welzijn van de mens
bestaat in het volbrengen van Gods wil.
Ik geloof dat het vervullen van Gods wil
ten goede komt aan mij en alle mensen.

Ik geloof dat God wil
dat alle mensen van hun naasten houden
en zo met anderen omgaan
als zij ook zelf behandeld zouden willen worden.

Ik geloof dat de reden waarom wij leven
eenvoudigweg is, dat wij groeien in liefde.
Ik geloof dat deze groei in liefde
de grootste kracht is
om het Rijk van God te vestigen op aarde,
dan zal er een nieuwe ordening zijn
waarin menselijkheid, waarachtigheid en
solidariteit zullen heersen.

Amen.

Tafelgebed

Jij die in ons en met ons wilt zijn,
Jij die hoort en weet en
Terugdenkt aan toen, toen je begon,
Toen je bedacht, je verbond,
Toen je liefde oplaaide,
En woorden zocht,
De wereld ziet,
Jouw neergeslagen mensen,
Zwervende kinderen.

Zie ons, hardnekkig verward in dromen,
Gewend aan leugens,
Moe en genadeloos,
Als jij niet mee gaat
Dan sterven wij liever.

Herinner je de nacht
Waarin zelfs jij
Niet gerust hebt
Niet rusten kon,
Waarin jij de mens
Gewekt hebt
Eens en voorgoed.

Maak ons tot die mens
Leer ons jouw op oproep verstaan.
Te zijn als dat brood van toen.
Hier, eet maar,
Drink mij maar,
IK BEN ER VOOR JOU.

Nodiging

Breken en delen van brood en wijn

Voorbeden

Zo bidden wij:
Met al uw joodse mensen die Uw Thora betrachten, met al uw moslimmensen die U aanbidden, barmhartige. Met al uw christenmensen die U herkennen als Jezus van Nazareth.
U die ons vrijheid gegeven hebt, en dus verantwoordelijkheid. U die geboden gegeven heeft die vertaald naar deze tijd nog zo van toepassing zijn. Goed zijn voor de naasten, respect hebben voor al wat leeft, dagelijks.
Stem ons af op uw stem, uw gebod, uw stilte
Laat het ons verstaan, laat het inzinken in ons leven. Dat ik mijn naaste zie en liefde ben, werkelijk liefde ben.

Laat ons dan stil en ontroerd zijn.

Het Rijk der Hemelen

Onze Vader die in de hemel zijt
geef mij een plek op aarde waarvan de naam mij heilig is,
een koninkrijk dat mijn huis is,
een plek die mijn spelend kind ruimte wil geven,
waar dan ook.
Geef mij een plek waar het koren groeit voor mijn brood,
waar de wind in de bomen
en het vuur in huis
vergeving van alle schuld is,
zoals ook ik vergiffenis ben voor dat stukje aarde
dat zonder mij braak zou liggen;
een plek die mij niet in verzoeking leidt;
die mij verlost van angst.

Wegzending en zegen

In de ruimte gezet door Gods scheppende hand,
in de vrijheid geplaatst door het Woord,
in het licht gesteld door Gods liefde,
gaan we op weg,
omvat door de zegen,
om te zijn tot een zegen.

De Eeuwige is voor u om u de juiste weg te wijzen
De Eeuwige is achter je, om je te beschermen tegen gevaar
De Eeuwige is onder u, om u op te vangen wanneer u dreigt te vallen
De Eeuwige is in jou, om je te troosten in verdriet
De Eeuwige is boven u en jou en mij, om ons allen te zegenen,
Vandaag en alle dagen.

 
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2008, 2009 en 2010 |

 
 

FV 2010-05-03 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl