Bijdrage Helma Schenkeveld, zondag 6 juni 2010

 
 

Voorganger:  Helma Schenkeveld

Gastvoorganger: Bert van der Meer

Thema: Uitverkoren.

Overweging (Bert van der Meer).

We waren op Bakkum op vakantie, voor het eerst in onze nieuwe 2ehands tent. Het was prachtig weer geweest, we hadden zaterdagavond heerlijk en ontspannen gegeten bij een Italiaans restaurant in Castricum. De volgende ochtend kwamen, net als thuis vaak op zondagochtend, onze drie kinderen bij ons in bed. Ons vakantieluchtbed mat 1m60 breed maar dat was voor hen geen enkel probleem. Ze klommen op me, buitelden over me heen en ik lag onder het kluwen met een grote glimlach op m'n gezicht.

Ik genoot van hen, dat ze bij me wilden zijn, me wilden aanraken. En toen bedacht ik me: wat bijzonder dat de evolutie en erfelijkheid mij hebben laten ontstaan, op het enige unieke moment dat dat kon gebeuren. En dat ik nu deze gedachte heb die me gelukkig maakt. Wat voelde ik me rijk, gewenst, liefdevol, ja zelfs haast uitverkoren.

Wat bijzonder is het dat jullie hier vandaag allemaal zijn, elk van jullie in je unieke leven, dat het bestaat dat ik deze gedachte met jullie kan delen, in Amsterdam, op 6 juni 2010. Je bent er!

Van mijn spelende kinderen naar de lezing van vandaag is een kleine stap, en dat zal ik uitleggen.

Er zijn veel parallellen tussen de lezingen van vandaag, het is eigenlijk een dubbelverhaal. Zo'n dubbelverhaal is als een aangezet akkoord. Een octaafgreep in de diepste registers, met de rechterpedaal vol ingedrukt, dan galmt het lekker.

In beide lezingen van vandaag wordt een dode ten leven opgewekt. De dode is in beide gevallen de enige zoon van een weduwe. Dat is kennelijk een belangrijk gegeven. De enige zoon, dat is een verwijzing naar een uitverkorene. In veel culturen, ook in Nederland zo ongeveer totdat ik geboren werd ;-), werd een enige zoon gewaardeerd als (troon)opvolger, voortzetter van het leven in de beste traditie van de familie. Het gaat natuurlijk niet om zoon of dochter, de bijbel spreekt symbooltaal en daarin staat een enige zoon voor uitverkorene.

In het verhaal gaat wel wat vooraf aan het moment dat Elia en Jezus hun wonder verrichten. Bij Elia wordt het kind van zijn gastvrouw ziek. Elia is kennelijk niet in staat geweest om de ziekte te voorkomen, noch te genezen. Hij komt pas in actie als de gastvrouw zich bij hem beklaagt.
“Jezus wordt door medelijden bewogen” als hij de grote stoet ziet met de dode en de weduwe.
De weduwe is wanhopig, hun uitverkorene is gestorven en ze richt zich in al haar eenzaamheid en ontreddering tot hem, en het wonder geschiedde.

Kortom: pas toen Jezus werd geraakt door de weduwe, toonde hij zijn vermogen. In haar verdriet om de gestorvene toonde ze haar talent om lief te hebben. Daardoor uitgenodigd geeft Jezus het leven terug aan haar zoon.  De liefde, het vertrouwen, de toekomst die de weduwe had voor haar zoon, haar eniggeborene, is niet vergeefs, haar zoon leeft. Dat is de boodschap van vandaag: geef je over aan het leven en het leven zal je gegeven worden.
Wat is dat, uitverkoren zijn?
In de voorbereiding voor deze dienst kwamen een aantal bijzondere gezichtspunten naar voren. Als een ander iets heel bijzonder vindt dat jij gewoon doet, dan kun je dat ervaren als uitverkoren zijn. En je kunt door een ander uitverkoren wordt om vriend of levenspartner te zijn. Uitverkoren zijn is ook je diepste zelf vinden en die tonen, los van alle dekens, harnassen en maskers die rondom je ziel gewikkeld zijn. De overeenkomst in al die beelden is wel dat er anderen bij betrokken zijn; in je eentje uitverkoren zijn, zonder dat iemand anders het weet, dat kan niet. Dat is het licht onder de korenmaat steken, dat past niet bij uitverkoren.

Toen ik een jaar of veertien was geloofde ik dat ik ontdekt zou worden als wielrenner. Ik ben opgegroeid in Zeeland, het land van tegenwind, lange rechte wegen en erkende stoempers als Jan Raas en Cees Priem. Elke dag fietste ik door een kale polder met veel tegenwind acht kilometer naar huis. Er zat één heuvel in het parcours: een viaduct over de enige Zeeuwse snelweg, de A58. Aan de voet van het viaduct koos ik een versnelling en een ritme waarin ik naar boven zou rijden. Naarmate ik dichter bij het einde van mijn klim kwam, de verzuring in mijn benen opliep en pijn begon te doen verzekerde ik me ervan dat mijn lijden niet nutteloos zou blijken; als ik dan een auto hoorde naderen van achter, wenste ik dat in die auto mijn ontdekker zou zitten, die zou stoppen en zeggen “niemand fietst dat viaduct zo hard op als jij”. En ik zou trots zijn en stralen. Die gedachte gaf me kracht. En zelfs toen ik ontdekte dat mijn gedachte niet op waarheid berustte heb ik haar niet verlaten, omdat ze me kracht gaf.

Later begreep ik dat de ‘ontdekkers' van mensen graag willen getuigen van het talent dat ze gevonden hebben. Ze lijken profiteurs van het talent van een ander, maar dat is me te makkelijk. Ze zijn immers ook daadwerkelijk geraakt door het talent. Het zijn boodschappers, zoals Johannes de Doper uit het Johannes evangelie: niet hij was het licht, hij moest getuigen van het licht. Ik realiseer me dat “de kleine Johannes” van Frederik van Eeden ook zo'n getuigenis is, in dat geval van de schoonheid van de natuur. In die zin maken boodschappers het wonder.

Die ‘ontdekkers' getuigen van het licht dat straalt. En de uitverkorene, die is. Uitverkoren zijn is een uitnodiging tot het leven, een opdracht jezelf te tonen aan de wereld in je diepste wezen, steeds opnieuw, elke overvloedige dag van je levenspad. Steeds opnieuw jezelf tonen in je talent, je vermogens, je kleur en je klank, je zachtheid, je mededogen, je liefde. En “ Wie wordt ontmaskerd, wordt gevonden” zoals we eerder zongen. Je wordt gevonden, gezien en erkend, uitverkoren, zodra je je toont in je diepste wezen.

Dat brengt ons bij de kern van de boodschap van vandaag: wie ben jij als je je openstelt voor Hem, je je ten diepste aan Hem bekent, wie ben je dan, waartoe ben jij geroepen?

Voor het antwoord gaan we nog één keer terug naar het dubbelverhaal van vandaag. Elia zowel als Jezus geeft aan de moeder hun levende kind terug. Het levende kind wordt geen profeet, priester of volgeling, wordt niet tentoongesteld als bewijs van de Goddelijke macht, nee, het wordt teruggegeven aan de moeder, de schepper van de uitverkorene. Het levende kind wordt teruggegeven aan de moeder.

De uitverkorene is het levende, spelende kind in je. En dat brengt ons terug bij waar ik begon, de spelende, levende kinderen. Toon ons je diepste wezen, geef het terug aan zijn schepper, dat is namelijk het leven zelf. Amen

Breken en delen. nodiging.

Uitverkoren zijn is zijn wie je bent in je diepste wezen. Het is je uitgenodigd voelen je te tonen aan wie jouw talenten, vermogens, zachtheid, compassie, jouw liefde nodig hebben. Dat wens ik je toe met heel mijn hart: wees uitverkoren.

 

Slotgedachte
”Doe alles met aandacht” luidt de Benedictijner leefregel. Er bestaan er geen hogere of lagere activiteiten. De boodschappen in de supermarkt verdienen net zo goed aandacht als de overweging van zondag. Dat wens ik je toe komende week: wees aandachtig, wees uitverkoren!

 

 
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2008 en 2009 |

 
 

RG 2010-06-06 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl