Diana Vernooij - zondag 1 augustus 2010

Zomerserie : Op verhaal komen.

 
 

Voorganger: Diana Vernooij

Lector: Sem van de Pol

 

Zomerserie 2010 deel 4: Waar je ook gaat, dáár ben je

Opening

Wij komen samen om ons te voeden aan de bron
waaruit het leven ontspruit.
Wij komen samen om de liefdevolle energie te delen
waaruit het leven wordt gevoed.
Wij delen in de kracht en gloed van al wat leeft.
In de naam van de Eeuwige
ontvangen we nieuw licht in onze ogen.
Amen.

Welkom en inleiding

Lied - samenzang (Anneke Meiners / Mariëtte Harinck)

Dit huis is een huis waar de deur openstaat,
waar zoekers en zieners, genood of gekomen,
hun harten verwarmen, van toekomst gaan dromen,
waarin wat hen drijft tot herkenning gaat komen,
de vonk van de Geest in hun binnenste slaat.

Dit huis is een huis waar gemeenschap bestaat,
waar zangers en zeggers bijeen zijn gekomen
om uiting te geven aan waar zij van dromen,
waardoor een beweging ontstaat die gaat stromen,
die nooit meer, door niemand, zich inperken laat.

Welkom en inleiding

Goedemorgen lieve mensen, welkom op alweer de vierde zondag in deze zomer. Fijn dat jullie er zijn! We verwarmen elkaar, bij gebrek aan zonlicht, met het vuur van ons geloof.

Toen wij als voorgangers deze themaserie in elkaar zetten, was ik oververmoeid uitgevallen uit mijn werk. Te lang had ik een te zware taak op mijn nek gehad – het was op. Ik had geen energie om me te laten inspireren door de thema’s die mijn collega’s aandroegen. Op verhaal komen in bijzondere landen of bij bijzondere personen – het bleef helemaal blanco bij mij. De enige behoefte die ik had was op verhaal te komen bij mezelf. Dus dat werd ook het thema van vandaag. In het midden van de serie “Op verhaal komen”, staat het “op verhaal komen bij onszelf” centraal.

Als thema heb ik gekozen voor “Waar je ook gaat, dáár ben je”. De ANWB alarmcentrale wordt regelmatig geconfronteerd met ruzies en relatieproblemen op vakantie. Mensen die overstresst op vakantie gaan, geïrriteerd in de file naar Frankrijk of de Balkan, er in één dag willen zijn terwijl hun gezin op hun lip zit en het te warm is en er geen plek is om weg te kruipen, geen gewoonten om je achter de te verschuilen – het zijn allemaal tekenen van teveel en evenzoveel ingrediënten voor ruzies die de tent uitdenderen. Vakantie, het is dé uitdaging voor je relatie. Want je neemt jezelf altijd mee: als er onvrede in je is – neem je die mee; is er ruimte en nieuwsgierigheid – je neemt het mee. En ga je niet naar de Balkan, blijf je op je eigen Balconière – ook daar zit de onvrede óf de nieuwsgierigheid je op te wachten.
Je kunt niet vluchten voor jezelf, je neemt jezelf mee – dat is de enige zekerheid die er is. Dus waarom daar geen kunst van maken? We gaan het erover hebben.

Dan nog even over de aanpak en de muziekkeuze in deze zomerserie van De Duif. Het koor is op vakantie, dus weinig meezingliederen, en als ze er zijn, dan zingen we mee met een c.d. De luistermuziek van vandaag bestaat uit drie liederen van de Argentijnse Mercedes Sosa, het Sanctus, Kyrie en Agnus Dei uit de Misa Criolla. Deze muziek is gemaakt in 1964 door de Argentijn Ariel Ramirez. De tekst is de originele latijnse katholieke tekst – de muziek is geïnspireerd door oude Argentijnse regionale muziekvormen. Ik heb de plaats van de liederen in de dienst aangepast – niet de originele plaats, maar daar waar ik ze het best tot recht vond komen. En een vierde luisterlied, tussen de lezingen, is gezongen door Trijntje Oosterhuis, de dochter van Huub Oosterhuis – het prachtige lied: Ken je mij.

Dan de teksten. Naast psalm 139, dé tekst van gekend en geaccepteerd zijn. Daarvoor lezen we van Thich Nhat Hanh, een Vietnamese monnik die een sterke maat¬schappelijke betrokkenheid heeft. Hij kwam in eerste instantie naar het westen om te protesteren tegen de Vietnam-oorlog en is iemand die grote massa’s weet te bereiken, hij heeft de Amerikaanse senaat toegesproken en de tekst van vandaag is een deel van een lange lezing voor ruim honderd gevangenen van de gevangenis van Maryland in Hagerstown, VS. “Vrij zijn, waar je ook bent”, de titel van zijn lezing gaat dus over vrij zijn in de meest onvrije situatie, een gevangenis. En de kern van zijn boodschap is: er zijn met al je aandacht, waar je ook bent – dat maakt je overal vrij.

De aanpak van onze themaserie is dit jaar nieuw. Wie de afgelopen weken is geweest heeft het al een paar keer meegemaakt. We gaan op een bijzondere manier samen delen. Straks ook, ik zal na de overweging een vraag stellen om u uit te nodigen eigen ervaringen met het thema te delen. Houdt u het kort, en als u niets wilt delen, geen probleem. Niets moet.
Sem en ik wensen ons allen een goede dienst.

Gebed om kracht

Er is een kracht die geest is en leven,
licht en waarheid en grenzenloze ruimte.
Zij omvat alle activiteit en verlangen,
alle geuren en smaken.
Deze kracht is het die het hele universum ontvouwt
en in stilte alles lief heeft.
Dit is de kracht die in mijn hart woont.

Luisterlied: Sanctus – Misa Criolla – Mercedes Sosa

Eerste lezing – Vrij zijn, waar je ook bent – Thich Nhat Hanh

Volgens de Boeddha, mijn leraar, staat het leven alleen in het hier en nu tot je beschikking. Het verleden is voorbij en de toekomst is nog niet aangebroken. Voor mij is er maar één moment om in te leven – dít moment. Het eerste wat ik doe, is daarom terugkeren naar het nu. Daardoor kom ik diep in contact met het leven. Mijn inademing is leven, mijn uitademing is leven. Iedere stap die ik zet is leven. De lucht die ik inadem is leven. Ik maak contact met de blauwe lucht en alles wat groeit en bloeit. Ik kan het zingen van de vogels horen en de stem van een ander mens. Als we in staat zijn naar het hier en nu terug te keren, kunnen we met de vele wonderen van het leven, die ons zomaar ter beschikking staan, in contact komen.

Velen van ons denken dat het niet mogelijk is om nu, op dit moment, gelukkig te zijn. De meesten van ons geloven dat er eerst nog aan een paar andere voorwaarden moet worden voldaan, voor we gelukkig kunnen zijn. Daarom wordt onze aandacht helemaal door de toekomst in beslag genomen en zijn we niet in staat in het hier en nu aanwezig te zijn. Daarom ook zien we vele wonderen van het leven over het hoofd. Als we voort blijven jagen naar de toekomst, kunnen we niet in contact zijn met de vele wonderen van het leven – we kunnen dan niet in dit moment zijn waarin heling, transformatie en vreugde te vinden zijn.

Tweede lezing – Psalm 139: 1-10

Eeuwige, u kent mij, u doorgrondt mij,
u weet het als ik zit of sta,
u doorziet van verre mijn gedachten.
Ga ik op weg of rust ik uit, u merkt het op,
met al mijn wegen bent u vertrouwd.

Geen woord ligt op mijn tong,
of u, Eeuwige, kent het ten volle.
U omsluit mij, van achter en van voren,
u legt uw hand op mij.
Wonderlijk zoals u mij kent,
het gaat mijn begrip te boven.

Hoe zou ik aan uw aandacht ontsnappen,
hoe aan uw blikken ontkomen?
Klom ik op naar de hemel – u tref ik daar aan,
lag ik neer in het dodenrijk – u bent daar.

Al verhief ik mij op de vleugels van de dageraad,
al ging ik wonen voorbij de verste zee,
ook daar zou uw hand mij leiden,
zou uw rechterhand mij vasthouden.

Luisterlied: Ken je mij – Trijntje Oosterhuis / H. Oosterhuis

Ken je mij? Wie ken je dan?
Weet jij mij beter dan ik?
Ken je mij? Wie ben ik dan?
Weet jij mij beter dan ik?

Ogen die door de zon heen kijken
zoekend naar de plek waar ik woon
Ben jij beeldspraak voor iemand
die aardig is, of onmetelijk ver,
die niet staat en niet valt
en niet voelt als ik,
niet koud en hooghartig.

Ken je mij? …

Hier is de plek waar ik woon
een stoel op het water,
een raam waarlangs het opklarend weer
of het vallende duister voorbij vaart.
Heb je geroepen? Hier ben ik.

Ken je mij? …

Ik zou een woord willen spreken
dat waar en van mij is
dat draagt wie ik ben,
dat het houdt.
Ik zou een woord willen spreken
dat rechtop staat als mens die mij aankijkt en zegt
ik ben jouw zuiverste zelf,
vrees niet, versta mij, ik ben, ik ben.

Ken je mij? …

Ben jij de enige voor wiens ogen
niets is verborgen van mijn naaktheid.
Kan jij het hebben,
als niemand anders,
dat ik geen licht geef, niet warm ben,
dat ik niet mooi ben, niet veel
dat geen bron ontspringt
in mijn diepte
dat ik alleen dit gezicht heb,
geen ander.
Ben ik door jou, zonder schaamte,
gezien, genomen,
door niemand minder?
Zou dat niet veel teveel waar zijn?
Zou dat niet veel teveel waar zijn?

Ken je mij? Wie ken je dan?
Weet jij mij beter dan ik?
Ken je mij? Wie ben ik dan?
Weet jij mij beter dan ik?

Derde lezing – Stortvloed – Vera Huijgen

ik gaf een week van mijn tijd
om dichterbij te komen en aan
het eind ervan waren god en ik
eindelijk alleen en samen
midden in de menigte
die ons niet deerde

hij maakte zich los uit
ons contact op ooghoogte
en steeg boven mij uit
vandaar liet hij een douche
van warme liefdesregen
op mij neerkomen en daagde mij uit
alles achter te laten en
binnen die straal te stappen

en de slimmerd kent mij zo goed
want hij zei lichtelijk geamuseerd
maar met een ondertoon van ernst
en nu eens niet zoals je gewoonlijk doet
alleen even een hand of een voet
een hoofd of een stukje schouder
maar kom in mijn koestering
met heel je wezen
kom in mijn kern van zegen

ik zette die stap in het midden
waar warme waterstralen vielen
links en rechts van mij
opzij en door mij heen
ik strekte mijn handen boven mijn hoofd
hief lachend mijn gezichten wiegde
mijn lijf en zong voor mijn lief
de god van mijn regen

Overweging

Ik vertel u een verhaal van Sam en Moos.
Sams auto had een lekke band en Sam wilde zijn band verwisselen. Hij had een krik nodig maar had die niet. Hij dacht: Moos heeft een krik en ging op weg om hem te halen. Moos wil me zijn krik vast wel uitlenen dacht hij, ik heb hem alleen vanmiddag maar nodig. Nou, dacht Moos, als zijn vrouw maar geen problemen maakt, die wil nog wel eens moeilijk doen. De vorige keer had Moos zijn auto niet uit willen lenen aan hem, dat was vast door haar. Trouwens Moos zelf was ook een gierigaard, die heeft al moeite als hij om een tientje komt. Zal je net zien, dat hij nu moeilijk gaat doen over die krik terwijl ik hem echt nodig heb. Als hij me zijn krik niet wil lenen, dan zal ik vertellen dat ik hem echt morgen weer kom terugbrengen. Sam begon zich echt op te winden. Maar als zijn vrouw nu opendoet en niet wil dat Moos zijn krik uitleent, wat dan? Het is ongelooflijk stom van Moos, maar het is niet de eerste keer zijn dat hij zich door zijn vrouw de wet laat voorschrijven.
Ondertussen was Sam bij het huis aangekomen en belde aan. Moos verscheen aan de deur en Sam schreeuwde hem toe: “Houd die rotkrik maar, ik wil jouw krik helemaal niet lenen.”

Waar je ook gaat, dáár ben je. Sam was bij zijn vrees en woede, Sam kon zich al helemaal niet meer voorstellen dat Moos hem zijn krik zou uitlenen en hij wilde het risico niet meer lopen. Het is een mop, ik hoorde hem in een Iraanse variant, maar het is over de hele wereld hetzelfde. Hoe vaak laten we onze reacties niet bepalen door wat we vrezen en wat we bij voorbaat al denken te weten?

Een week van je tijd geven zegt het gedicht dat we lazen, om dichterbij te komen en aan het eind ervan eindelijk met God alleen zijn, midden tussen de mensen. Dichterbij je God, die jou kent, als geen ander. Zoals in psalm 139 staat: “Wonderlijk zoals u mij kent, het gaat mijn begrip te boven.” Gekend worden door God is een hartverwarmende ervaring, vervullend, en het kan overweldigend zijn. De ervaring van eenheid, waarin God en jij erin samenvallen. God valt weg als apart iemand, en jijzelf als ego van God gescheiden valt ook weg. Er gaat een liefdevolle accepterende ruimte open waarin en waaruit jij kan bestaan.
En deze ervaring ontstaat niet alleen op een kerkelijke mystieke plek. Het kan ook doorbreken in een intensief intiem gesprek, na een wanhopig gebed of tijdens een wandeling in de ochtenddauw. Telkens als er een liefdevolle accepterende ruimte is waarin het goed is hoe jij bent, dan kun je God dichtbij ervaren. Of zoals Trijntje O. zingt: “Ben ik door jou, zonder schaamte / gezien, genomen / door niemand minder?”

Een week om God nabij te komen, maar dat kan een uur zijn, een dag, of juist een maand of jaren – echt naderbij komen, voorbij je ego bij je zuiverste zelf, je diepste zelf – bij God in jou, dat is een kostbare tijd. Geen makkelijke tijd, maar een tijd van beseffen welke stemmen er in je gaande zijn. Dat is jezelf leren kennen in je oordelen over jezelf, over anderen, jezelf leren kennen in je denkpatronen – welke overtuigingen spreek ik innerlijk steeds weer uit. Heb ik die overtuigingen nodig, brengen ze me ruimte, moed, energie – of ondermijnen ze me. Als ze me ondermijnen, kan ik ze loslaten? Kan ik de emoties die eronder zitten verdragen: de angst, woede of pijn. Zolang je nog strijdt tegen je eigen emoties, zolang er weerstand is om het leven te ondergaan zoals het op dit moment is – zolang kun je nog niet onder die warme stortvloed van liefdesregen stappen. Die emoties te kunnen verdragen, die soms nare, scheurende, schurende of wurgende gewaarwordingen te doorleven – dat alleen brengt je uiteindelijk bij de ruimte van liefdevolle aanwezigheid en aanvaarding, bij God.
Zolang onze geest verhalen blijft maken over de dingen waar we bang voor zijn, denk aan het verhaal van Sam en Moos – hebben we al onze aandacht nodig om bij de emoties en lijfelijke sensaties terug te keren. Zak onder de gedachten, laat het verhaal los dat je in de greep heeft, keer terug naar de sensaties van je lichaam – en laat het uitrazen. Had Sam maar even aandacht gehad voor zijn gedachten en zijn angst gevoeld, dan was zijn overtuiging als een zeepbel uiteen gespat.
Je lijf is als een stoompan, zolang die onder druk staat kookt het van binnen. Is de druk van de ketel, dan loopt het ventiel sissend leeg. Jouw pan met emoties kun je onder druk houden of leeg laten lopen. Weerstand bieden door de verhalen die je jezelf verteld houdt de druk op de ketel. Laat het verhaal los, haal de druk weg, zet het ventiel van emoties open dan lopen ze sissend langs je rug je lijf uit. Geen gemakkelijk te verdra¬gen ervaring, maar het is de enige manier om te ontspannen en bij je zuiverste zelf te komen.
“Ben jij de enige voor wiens ogen
niets is verborgen van mijn naaktheid.
Kan jij het hebben,
als niemand anders,
dat ik geen licht geef, niet warm ben,
dat ik niet mooi ben, niet veel
dat geen bron ontspringt
in mijn diepte
dat ik alleen dit gezicht heb,
geen ander.”
We hebben allemaal ons “ik” dat bang is dat we die krik niet meekrijgen, een kwetsbaar ik, niet mooi, niet geweldig, een “ik” dat de dingen zo graag anders wil dan ze zijn, dat stemmetje van kritiek op jezelf, op anderen. Je geest ís meestal niet hier en nu, maar denkend, plannend of gewoonweg verstrooid. Je geest is ergens zijn eigen gang aan het gaan met fantasieën, associaties of emoties om je ik te verdedigen, en proberen onkwetsbaar te maken.

Als je ’s nachts wakker wordt uit een droom heb je de sterke neiging in de droomsfeer te blijven hangen, om terug te gaan naar de illusie van je droom. Hoe wakkerder je wordt, des te meer je beseft in welke schijnwereld je geest gevangen zat. Zo zit het ook met onze dagelijkse gedachtegangen en favoriete gedachtepatronen. Hoe vaak maken we ons niet boos over iets dat allang gebeurd is, of repeteren we opgewonden een gesprek dat nog moet komen. Als je midden in zo’n gedachtegang jezelf onderbreekt, dan voel je de zuigkracht ervan – die gedachte wil doorgedacht worden, het verhaal dat je opvoerde wil afgemaakt worden, de emotie uitgeleefd – tot je beseft dat je als een in een droom leeft. Moos wéét nog niet eens dat je zijn krik wilt lenen.

Een van de dingen die Thich Nhat Hanh de gevangen aanraadt is om te glimlachen, omdat glimlachen je in de goede stand zet. Het haalt de spanning uit je gezicht en doet je je beter voelen, ontspannen. Je hoeft niet te wachten tot je blij bent voordat je gaat glimlachen. Als je gaat glimlachen dan volgt de blijdschap vanzelf. Hij heeft het niet over de opgewekte grijns die niet echt is. Ik heb het uitgeprobeerd en een heel minimale glimlach als van de Mona Lisa, juist als ik me niet prettig voel, maakt dat ik me zachter, vrediger en vreugdevoller ga voelen. Vanzelf wordt de glimlach dan dieper. En met die glimlach is je vriendelijkheid en je mededogen aanwezig om jezelf in de goed stand te zetten, om met een ander mee te leven, een gunst te vragen of te verlenen – om gewoon alleen maar je kwetsbare zelf te zijn.

De kunst van het hier en nu zijn helpt ons om (citaat Trijntje) “alleen dit gezicht te hebben, geen ander”. De kunst is het om jezelf te onderbreken in je interessante en minder interessante uitweidingen om terug te keren naar het hier en nu, om kwetsbaar en open te durven zijn. Uiteindelijk leer je dan in het heden te zijn in plaats van voortdurend verstrooid te zijn over de wereld.
Als je volledig bent bij wat er is, bij je vreugde of verdriet, bij je nieuwsgierigheid of je pijn, bij wat zich aandient – dan komt God erbij. Dan komt God om vreugde te vermeer¬deren, en om je vast te houden in je verdriet, om je te aanvaarden en te kennen.
We zijn allemaal uitgenodigd om in die douche van warme liefdesregen te stappen, niet alleen een hand of een voet, een hoofd of een stukje schouder maar met heel ons wezen.

Amen

Stilte, waarna Samen delen van er zijn

Vraag:
Dit is mijn vraag aan u:
Vertel ons over het moment dat u het gevoel had echt gekend te zijn, geaccepteerd en aanvaard – door uzelf, door een ander, door God.
Wie dat wil mag naar voren komen om een ervaring te delen met elkaar. Ik wil u vragen om, gezien de tijd, het kort te houden. En als u niets wilt delen, geen probleem. Niets moet. En als niemand meer iets wil vertellen, dan zijn we even stil met elkaar, stil in het besef dat God zich diep ons zuiverste zelf laat kennen.

--- Zes van de aanwezigen stappen achtereenvolgens naar voren en vertellen elk een zeer persoonlijke ervaring.

Luisterlied: Kyrie – Misa Criolla – Mercedes Sosa

Geloofsbelijdenis

God, in de leegte zocht ik je,
en ik heb je niet gevonden.
In de drukte heb ik je gezocht,
en ook daar was je niet.
Toen keek ik in mijzelf,
daar zat je al te wachten
en alles was in jou
dus alles was in mij.
Je bent er!
Dat geloof ik.

Dienst van de Tafel

Intenties uit het groene boek

Tafelgebed

V: Eeuwige, Onnoembare,
wij zijn verenigd rond deze tafel,
jonge mensen en oude mensen,
met een hart vol vreugde en geluk,
een hoofd in de wolken,
maar soms ook vol zorgen en twijfel.
Daarom gaan wij tot U, krachtige en tedere,
en vieren de maaltijd.

A: U bent als een Vader,
vervuld van wijsheid en liefde.
U bent als een gids en ons baken,
volhardend, troostend,
geduldig, beschermend en bemoedigend.
Help ons om met hart en ziel
te waken over de kostbaarheden en
al het goede in de wereld,
opdat wij het ongeschonden kunnen doorgeven.

U bent als een Moeder,
vervuld van tederheid en moed
want U houdt ons in Uw sterke armen,
zoals een moeder haar kind.
Zo kennen wij onze opdracht:
elke dag te groeien in liefde tot
mensen die U kunt liefhebben,
mensen die het goede zoeken,
die hart en ziel hebben voor elkaar.

Wij danken U, Onnoembare,
voor die ene mens, Jezus,
die alle dagen voorop liep,
zichzelf durfde te geven.
Hij was onze gids-ten-leven,
een schouder om tegen te leunen,
brood voor onderweg.

V: Eeuwige, Onnoembare,
verenigd rond deze tafel,
brengen wij ons zijn tekenen in herinnering:
brood en wijn om te breken en te delen,
gebroken leven, ten dienst van elkaar.
Hierin herkennen wij de kracht van uw liefde,
de kracht van uw zachtheid en wijsheid.

A: Zegen ons, dat wij handen en voeten geven
aan uw aanwezigheid in deze wereld.
Dat wij aanwezig zijn bij alles wat er op ons pad komt,
dat wij vrij zijn in u, waar we ook zijn.

Nodiging, breken en delen

Weet u genodigd aan deze tafel om samen de aanwezigheid van God in ons leven te bevestigen. Laat dit samen breken en delen ons scherpen, opdat wij aandacht hebben voor wat er in onszelf en in ieder van ons omgaat.
Laat het ons helpen om open te staan voor ons eigen nood en voor die van anderen.
Komt allen.

Luisterlied: Agnus Dei – Misa Criolla – Mercedes Sosa

Voorbeden

Behoud ons.
Maak ons schoon en van opsmuk ontdaan                              
Bevrijd ons van de angst niet vrij te kunnen zijn
Leer ons te blijven bij wat goed is
en volledig te kiezen voor het hart

En wanneer we bevrijd zijn
laat ons dan dagelijks op de kleinste momenten
stilstaan bij het licht en de liefde
Om zo vrij te blijven,
laat het licht de angst doen verblinden
en de liefde de haat doen smelten.

---
Laat ons hart zijn bij de mensen die ons na staan,
en laat ons net zo veel liefde voelen voor wie we niet kennen.
Moge ons hart overlopen van mededogen en warmte.

Laat ons bidden voor mensen die ziek zijn of wanhopig,
mensen die angst hebben of in tergende onzekerheid leven,
die zich niet aanvaard voelen, verlaten, verloren.
Laat ons bidden voor alle mensen die lijden aan het leven,
dat zij de koestering van onze Levende God midden in hun leven zullen ervaren.

Amen

Onze Vader (Nieuw Zeelands Liedboek)

Eeuwige Geest, Schepper van de aarde,
drager van pijn, gever van leven,
bron van alles wat is en zal zijn,
Vader en Moeder van ons allen,
liefhebbende God, in wie de hemel is,
laat de heiliging van uw naam weerklinken door het heelal.

Laat de weg van uw gerechtigheid worden begaan
door de volkeren van deze wereld,
laat uw hemelse wil worden gedaan door al wat geschapen is,
laat uw rijk van vrede en vrijheid onze hoop ondersteunen
en moge het komen, uw rijk, hier en nu op aarde.

Voed ons met het brood dat we vandaag nodig hebben,
vergeef ons als we elkaar verwonden,
sterk ons in de tijd van verleiding en verzoeking,
bewaar ons voor beproevingen die niet te verdragen zijn.
bevrijd ons uit de greep van alles wat kwaad is,

Want U regeert in de glorie van uw kracht die liefde is,
nu en altijd. Amen.

Slotlied H.Oosterhuis / T.Löwenthal

Dat ik aarde zou bewonen
niet op vleugels als een arend,
niet in schemer als een nachtuil,
niet kortstondig als een bloem,
niet op vinnen onder water,
niet gejaagd en niet de jager,
niet op hoeven, niet met klauwen,
maar op voeten twee.

Om de verte te belopen,
om de horizon te halen
en wat handen die wat kunnen:
kappen, ruimen, zaaien, oogsten;
met een neus vol levensadem,
met een buik vol van begeren,
met een hoofd niet in de wolken,
wel geheven naar de zon
om te overzien die aarde,
haar te hoeden als een kudde,
haar te dienen als een akker
en te noemen bij haar naam.

Dat ik ben, niet meer of minder,
dan een mens, een kind van mensen,
één van velen, één met allen,
groot en nietig, weerloos vrij
om te zijn elkaar tot zegen,
om te gaan een weg van dagen,
liefdesweg, die ooit zal leiden
naar een menselijk bestaan.

Wegzending en zegen

Moge de Krachtige en Tedere dicht bij ons zijn de komende dagen,
en alle dagen in ons verdere leven.
Moge zij onze ogen en ons hart openen,
Opdat wij aandachtig en met vriendelijkheid voort kunnen gaan,
Moge hij ons kracht en tederheid schenken en vrede,
Amen.

 
       
 

| Archief/Bijdragen | Archief 2008 ev |

 
 

RG 2010-08-01 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl