|
|||||||||||||||||||
Catrinus Mak en Sander Bloemendal Zomerserie : Op verhaal komen. |
|||||||||||||||||||
Voorganger:
Catrinus Mak
|
4 Dieren stijgen op uit zee | Koningen | Wereldrijken |
Leeuw met 2 arendsvleugels | Nebukadnezar | Nieuw babylonische rijk |
Beer met 3 ribben in zijn muil | Darius II, III | Medo-Perzische rijk |
Jachtluipaard met 4 vleugels | Alexander de Grote | Grieks-hellenistische rijk |
Een Beest, verschrikkelijker dan alle andere | Nero, Domitianus e.a. | Romeinse rijk |
In Daniëls visioen wordt verwezen naar de opkomst en ondergang van vier wereldrijken op Aarde. Het grootste gedeelte heeft zich inmiddels precies zo in de geschiedenis voltrokken.
Wij zitten nu in de na-dagen van het Romeinse rijk, waarvan gezegd wordt dat het vreselijk, schrikwekkend en geweldig sterk is: het heeft grote ijzeren tanden en eet en vermaalt, en wat overblijft trapt het met zijn poten plat. Hoewel het Romeinse rijk grotendeels ten gronde is gegaan aan innerlijk moreel verval, heeft het nooit opgehouden te bestaan. Denk b.v. aan de wetgeving, die terug te voeren is naar het oude Romeinse recht. “Nog heden rusten èn de inhoud van de rechtsregels van de continentale West Europese naties èn het begrippenapparaat èn de systematiek op de grondslagen door de Romeinse juristen gelegd. Dat geldt ook voor de methode van rechtspraak en de toepassing van de rechtsregels d.m.v. uitlegging of interpretatie,” (W.P. encyclopedie ‘Romeins Recht’).
Beschavingen, geloofsovertuigingen en bestaande zeden werden openlijk door dit vierde rijk vermorzeld. Kijken we naar ons politiek bestuur, de bureaucratie, het op angst en repressie gebaseerd beleid, de onderlinge verdeeldheid. Hoevelen worden er niet ‘vermalen’ in de bureaucratie die onze samenleving stuurt en ervaren de onrechtvaardigheid ervan?
God is mijn kracht (Deus e a minha força)
Het licht van de zon
maakt de dag helder
en als de nacht komt
verlicht de maan de hemel.
Als de maan zich verbergt
zie ik de sterren.
Sommigen slapen,
Zij hebben andere dingen te doen.
Zij maken zich zorgen
dat ze op een dag zullen sterven
en vergeten te leven,
omdat ze bang zijn om te leven
Laat ons zingen
Laat ons gelukkig zijn
Alles wat gebeurt
gebeurt omdat God het wil
God is mijn kracht
Hij gaf mij de kracht
om op te staan
en ik stond op
Ik volg
Ik zal verder gaan
Of je wandelt voorwaarts
of je blijft achter ...
Ik zag dat er tronen werden neergezet en dat er een oude wijze plaatsnam. Zijn kleed was wit als sneeuw, zijn hoofdhaar als zuivere wol. Zijn troon bestond uit vuurvlammen, de wielen uit laaiend vuur. Een rivier van vuur welde op en stroomde voor hem uit. Duizend maal duizenden dienden hem, tienduizend maal tienduizenden stonden voor hem. Het hof nam plaats en de boeken werden geopend. Ik zag hoe het dier werd gedood vanwege de grootspraak van de horen, ik zag hoe zijn lichaam werd vernietigd en aan de vlammen werd prijsgegeven. De andere dieren werd wel hun macht ontnomen, maar hun werd nog enige tijd van leven gegund.
In mijn nachtelijke visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die eruitzag als een mens. Hij naderde de oude wijze en werd voor hem geleid. Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te gronde gaan.
Ik, Daniël, was tot in het diepst van mijn gemoed geraakt; de visioenen die door mijn hoofd gingen brachten mij in verwarring. Ik wendde me tot een van de omstanders en vroeg hem naar de ware betekenis van dit alles. Hij gaf mij deze verklaring: “Die grote dieren, vier in getal, duiden op vier koningen die uit de aarde zullen opkomen. Daarna zullen de heiligen van de hoogste God het koningschap ontvangen, en zij zullen het koningschap altijd behouden – voor eeuwig en altijd.”
Toen wilde ik de ware betekenis weten van het vierde dier, dat anders was dan alle andere, buitengewoon angstaanjagend met zijn ijzeren tanden en bronzen klauwen, dat alles vrat en vermaalde en wat overbleef met zijn poten vertrapte; en de betekenis van de tien horens op zijn kop en van de nieuwe horen die opkwam, waarvoor er drie moesten wijken – de horen met ogen en een mond vol grootspraak die er groter uitzag dan de andere. Ik had immers gezien hoe die horen strijd voerde tegen de heiligen en hen overwon, totdat de oude wijze kwam, er recht werd verschaft aan de heiligen van de hoogste God en de tijd aanbrak dat de heiligen het koningschap in bezit kregen.
Hij zei: “Dat vierde dier duidt op een vierde koninkrijk dat op aarde zal komen, anders dan alle andere koninkrijken, en dat de hele aarde zal verslinden, vertrappen en vermorzelen. Die tien horens duiden op tien koningen die uit dat koninkrijk zullen opstaan, maar na hen zal een andere opstaan, anders dan alle vorige, en deze zal drie koningen ten val brengen. Hij zal in opstand komen tegen de hoogste God, en de heiligen van de hoogste onderdrukken. Hij zal proberen hun feesten en hun wet te veranderen, en zij zullen aan zijn heerschappij zijn overgeleverd voor één tijd, een dubbele tijd en een halve tijd. Dan zal het hof plaatsnemen en zal hem zijn heerschappij ontnomen worden, hij zal voor eeuwig verdelgd en vernietigd worden. Het koningschap, de heerschappij en de grootheid van alle koninkrijken onder de hemel zullen gegeven worden aan het volk van de heiligen van de hoogste God. Zijn koningschap is een eeuwig koningschap en alle machten zullen hem dienen en gehoorzamen.”
Hier eindigt mijn verslag. Wat mij, Daniël, betreft, mijn gedachten brachten mij geheel in verwarring en ik werd bleek; ik koesterde die woorden in mijn hart.
Wat nog zal gebeuren volgens Daniels visioen
In Daniël 7:9 wordt gezegd dat het vierde beest 10 horens heeft, waarvan er drie zullen wijken voor de komst van een 11e, met ogen als een mens en een mond vol grootspraak. In vers 11 beschrijft Daniël dat hij ziet hoe het dier wordt gedood, zijn lichaam vernietigd en prijs gegeven aan het vuur. Deze gebeurtenissen zullen –voor zover bekend- nog moeten plaatsvinden. Wij kunnen hierover derhalve slechts gissingen maken. Algemeen wordt aangenomen dat met deze 11e hoorn de Antichrist wordt bedoeld.
Daniël verwijst verder naar de komst van een vijfde rijk, het 1000-jarig Vredesrijk, dat zal ingaan met de wederkomst van Jezus als Koning van de Aarde.
Aandacht voor eigen visioenen, dromen, gezichten
Een visioen is als een droom, maar heeft betrekking op de toekomst. De reikwijdte van het visoen is groter dan de dromer bevatten kan. Daniël toont tijdens zijn visioen een grote tegenwoordigheid van geest en vraagt aan ‘een van hen die daar stonden’ de ware zin van dit alles, waarna hem uitleg wordt gegeven. Een gezicht kan dezelfde waarde hebben als een visioen, het is echter niet ’s nachts in de slaap gedroomd, maar wordt ontvangen op klaarlichte dag. Dromen doen wij allemaal waarbij er in elk van de 5/6 slaapcycli dromen kunnen optreden en wij meestal de dromen uit de laatste cyclus het best herinneren. Wij zouden onze dromen moeten bestuderen om te kunnen onderscheiden of zich onder deze dromen ‘Grote dromen’ bevinden, d.w.z. lucide (d.i. heldere) dromen waarin wij bewustzijn DAT wij dromen, dromen die ons een inspiratie verschaffen gedurende vele jaren van ons leven.
TIPS voor wie de eigen dromen wil onderzoeken
1. Leg potlood en papier naast uw bed met de bedoeling tenminste in trefwoorden te noteren wat u heeft gedroomd. Achteraf kan de waarde pas blijken!
2. Schrijf de droom uit in de tegenwoordige tijd, alsof het nu opnieuw plaatsvindt.
3. Identificeer u met de belangrijkste personages en objecten in de droom om de droom nog eens te vertellen, maar nu vanuit het perpectief van de persoon of het object waarmee u zich tijdelijk identificeert. Dit maakt vaak al veel duidelijk.
De dromer zal de verschillende (conflicterende) stemmen en houdingen die in hem bestaan, terugvinden in de verschillende droompersonages en objecten.
Sleutel tot veel dromen
De sleutel tot veel dromen is: Alles wat je droomt ben je zelf.
De meeste van onze dromen geven in beelden weer wat wij overdag niet hebben kunnen verwerken. Niet zelden zijn we in onszelf verdeeld geraakt, hebben ons niet geuit, zijn met een boosheid blijven zitten, etc. Dromen zijn in dit opzicht als ‘brieven aan ons geadresseerd (vanuit ons onbewuste deel), die we beter niet ongelezen in de prullenbak stoppen’. Ze kunnen ons een helder inzicht verschaffen in de (on) bewuste problemen waarmee wij worstelen en geven ons niet zelden aanwijzingen hoe hiermee om te gaan.
Ik meen dat God ons ook in deze tijd nog dikwijls troost met een droom, visioen of gezicht. Misschien niet met die reikwijdte van Daniëls visioenen, maar toch met een onmiskenbaar bemoedigende uitwerking op ‘het hier en nu’ in ons leven. Laat ons enkele van de meest stimulerende ervaringen delen met elkaar om er geloof, hoop en vertrouwen uit te putten, dat wij door onszelf te ontwikkelen evenals Daniël op onze eigen wijze een instrument van God kunnen zijn.
Eerste missie (primeiro missao)
Ik vroeg mijn meester
om mijn les
Hij gaf me deze wals
vanuit het hart.
Laat ons deze wals zingen
aandacht geven
aan degene die ons leert
want hij is de Koning van Vergeving
Kijk naar de wereld
naar hoe het is,
alleen degenen die niet willen zien
houden zichzelf voor de gek.
Daarom zeg ik
al mijn broeders, zusters
dat onze heling
de eerste missie is.
Ieder zou moeten zoeken
diep aan de binnenkant
waarom het is,
dat je niet gelukkiger bent
Moed, Moed,
om onder ogen te zien
Onze tekortkomingen,
onze ziekten
Als iedereen wist
wat hier te komen doen
zouden ze geen tijd verliezen
met zoveel leed hier.
Van de misere
is er genoeg.
Ga niet uit om problemen te maken
Ze dienen niet tot voordeel
Laat ons op weg gaan, broeders, zusters,
om onszelf te helen
want de Meester wacht op ons
om te werken
En wij vervolgen
ons pad
Ieder helpt de ander
met genegenheid.
Ik geloof in Jou, God,
bron van mijn bestaan.
Jij bent het
tot wie ik steeds weer spreek vanuit mijn binnenste,
die mij steeds nieuw maakt
zacht om te stromen en krachtig om te staan
in het leven.
Ik geloof in Jezus Christus
die mensen groot maakt, nodig heeft
die ja zegt tegen mensen in vertwijfeling en angst
die laat zien dat genezing en bevrijding mogelijk zijn
die uitnodigt om ons hart te openen en ons leven te delen.
Ik geloof in de Geest van God
die mijn diepste zelf levend houdt
het verlangen al het levende te ontmoeten,
die me kracht geeft te inspireren,
en gevoel voor wat stroomt en licht geeft.
Ik geloof in een gemeenschap
waarin mensen het leven toevertrouwen
V. Toen hebt Gij, God die leeft,
mijn droefheid in vreugde veranderd.
Toen hebt Gij geroepen: o mens,
en niet langer zwegen de stenen.
A. Wij werden geboren
Gij hebt ons mensen gemaakt, één voor één.
V. Toen hebt Gij uw naam gegeven: Ik zal er zijn.
A. Ik zal er zijn zoals brood,
dichtbij als een mens, als een woord.
V. Toen hebt Gij één van de velen geroepen,
en hem gevraagd
of hij licht wilde zijn van uw licht,
of hij mens wílde zijn
zoals Gij de mensen bedoeld hebt.
A. Hem vieren, zingen en gedenken wij,
Jezus van Nazareth.
V. Toen hij in zijn uur gekomen was,
toen hij in grote angst was,
heeft hij geroepen omhoog naar U
en om zich heen gekeken naar alle kanten,
en heeft geen helper gevonden.
A. Toen is hij, uit de geest die in hem was,
overeind gebleven tot het laatste,
en heeft roekeloos, zonder bedenken,
het allergewoonste gedaan,
als een mens die onverwoestbaar een mens is.
Hij heeft zichzelf gegeven
als een stem die weerklank zoekt,
als iemand die zijn brood deelt met een ander,
en zegt, of niet eens zegt:
dit is mijn lichaam,
zoals een mens zijn beker laat gaan en zegt:
hier ben ik,
wil je van mij drinken.
V. Zijn naam - en wat hij heeft gedaan -
gedenken wij,
om ooit te worden wie hij was:
Uw zoon -
om ooit te komen waar hij is:
bij U.
A. Dus nemen wij dit brood
en deze beker
en zoeken naar elkaar
om mens te zijn.
Ander, ouder, iemand in ons verborgen:
plotseling, oplaaiend vuur van visioenen,
aanschijn der aarde vernieuwend. (2x)
Rede, dwaasheid, hart, onbedwingbare
die ons weten doet wat wij niet weten,
wat onmogelijk is bij mensen en goden.
Ingepakt in wolken schoorvoetend gaan wij,
in onze handen klemmen wij wichelroeden,
spiegels en zwaarden.
En neerdrukt ons droefheid om het gedane,
om niet te keren woorden,
om wat groeide, om wat versteende, verwaaide.
Jij, nog naamloze, ademt ons open
en wekt in ons weerbarstig geheugen
wat wij zagen met onze vroegste ogen.
En doet ons gaan in tranen maar ongebroken
door de nacht van de schepping
en houdt ons gaande naar een nieuwe geboorte:
blinde muren zacht licht, water geworden
en aan de overzijde rozensteden
en de zang van de lijster.
Bron van Zijn, die ik ontmoet in wat mij ontroert.
Ik geef u een naam opdat ik U een plaats kan geven
in mijn leven.
Bundel Uw licht in mij. Maak het nuttig.
Vestig Uw rijk van eenheid nu.
Uw enige verlangen handelt dan samen met de onze.
Geef ons wat we elke dag nodig hebben aan brood en inzicht.
Maak los de koorden van fouten, die ons vastbinden aan het verleden, zoals wij ook anderen hun misstappen vergeven.
Laat oppervlakkige dingen ons niet misleiden, want uit U wordt de al werkzame wil geboren.
De levende kracht om te handelen,
het lied dat alles verfraait en dat zich van eeuw tot eeuw vernieuwt.
Uit staat en stand en wijsheid losgewoeld,
omgewaaid, ontwortelde plataan.
Toen heeft hij licht onder zijn schors gevoeld,
een vlaag van knoppen die op springen staan.
Uit jij en jou en woorden weggevlucht.
Ergens heengejaagd. Boomgrens voorbij.
Op adem komen in de dunne lucht,
je eigen hartslag horen. Vogelvrij.
Uit eigen aard en huid naar iemand toe,
onontkoombaar. En niet wonen meer,
tot ik Hem, Hij mij vinden zal. En hoe -
een zee van dromen gaat in mij tekeer.
FV 2010-08-26 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl