Luisterlied – Op weg naar mijn lief (Boudewijn de Groot)
Op weg naar mijn lief, ging ik langs warme huizen
waar bandeloze vrouwen me aanbaden
maar waar ik ze ook streelde, ik kon maar niet vergeten
dat ik op weg was naar mijn lief
Ze zei:laat je niet verleiden, maar kom in mijn armen
want tot het einde der dagen, heb ik je lief
Op weg naar mijn lief, kwam ik bij koele meren
waar roekeloze maagden zich in baadden
maar hoe ik ze ook zag wenken, ik moest er steeds aan denken
dat ik op weg was naar mijn lief
Ze zei: laat je niet verleiden, maar kom in mijn armen
want tot het einde der dagen heb ik je lief
Op weg naar mijn lief, trok ik door verre landen
waar mannen zonder ogen voor me baden
waar moeders zonder kinderen naar me keken
waar kinderen zonder moeder
zonder hoop en zonder huis naast me bezweken
waar huizen zonder ramen zonder daken zonder mensen brandden in de nacht
Waar alles tevergeefs was, zonder kracht
Alleen de rijken en de sterken
Alleen de legers en de kerken
Alleen de macht
Maar ik moest trachten te ontkomen,
want ik had me voorgenomen
dat ik op weg was naar mijn lief
En toen ik eindelijk thuiskwam
was mijn lief zo wijs en zacht
Ze zei:
laat je niet misleiden, hier in mijn armen
maar ga naar al die landen, help eerst de allerkleinsten
en tot het einde der dagen heb ik je lief
Je wint kracht, moed en vertrouwen, met elke ervaring,
Waarbij je je angst onder ogen moet zien.
Je moet datgene doen waarvan je denkt dat je het niet kunt.
- Eleanor Roosevelt -
Eerste lezing – Jesaja, 54:1-3
Jubel, onvruchtbare vrouw, jij die nooit een kind hebt gebaard; breek uit in gejuich en gejubel, jij die geen weeën hebt gekend. Want – zegt de Heer -, de kinderen van deze verstoten vrouw zullen talrijker zijn dan die van de gehuwde. Vergroot de plaats voor je tent, span het tentdoek wijder uit, zonder enige terughoudendheid. Verleng de touwen, zet de tentpinnen vast. Naar alle kanten zul je je uitbreiden, je nageslacht zal de vreemde volken verdrijven, en de verlaten steden bevolken.
Tweede lezing – Isiaiah 54; uit het boek 'Helden van Zuid-Afrika'
Neem Glynnis, de vrouw achter het project Isiaiah 54, waar ik nu twee weken ben. Isiaiah 54 is een klein huisje, van circa 50 m2. vlakbij Durban, aan de oostkust van Zuid-Afrika. Hier wonen Glynnis, Keith, hun vogels, vissen, hond, katten, en in de afgelopen 20 jaar meer dan 500 kinderen. Sommigen maar enkele dagen, anderen zijn er voor jaren.
In een verloren uurtje vertelt Glynnis me over haar leven. Wat een verdriet. Ze zou in haar eentje met gemak een Viva kunnen vullen. Misbruik, mishandeling, racisme, ze blijft maar praten. En dan heb ik nog maar een deel gehoord.
Deze vrouw, die zoveel moeilijkheden en tegenspoed heeft gehad, die zo vaak gekwetst en teleurgesteld is, deze vrouw opent letterlijk haar armen voor iedereen. Sinds ze met haar man in haar kleine huisje woont, zijn ze er nog nooit alleen geweest. Glynnis houdt van de kinderen, van allemaal, en ze herinnert ze zich stuk voor stuk. Ze geeft voedsel, liefde, aandacht. Ze offert privacy, geld, persoonlijke relaties op. Alles voor de kinderen. Ik begrijp niet waar ze de kracht vandaan haalt. Om iedereen het voordeel van de twijfel te geven. Om steeds haar andere wang toe te keren. Om zich niet druk te maken over de dag van morgen.
Glynnis zelf weet het wel. Het komt allemaal van God. “The greatest thing of all?
It’s love.”
Luisterlied – De Taal Van Mijn Hart (Stef Bos)
Kijk de zon staat aan de hemel
Dit is het einde van de nacht
Ik was verdwaald in het donker
Ik vond mijn weg terug op de tast
Vroeger was ik rijk aan woorden
Ik ben verstild, ik ben veranderd
Maar mijn stem, mijn stem bleef branden
Dit is het vuur, jij mag je warmen
Hoor de taal van mijn hart
Hoor de taal van mijn hart
Ook al klink ik soms gebroken
Gebroken en verward
Het is de taal van mijn hart
Ik heb mijn spiegelbeeld zien vallen
Ik lag in stukken op de grond
Ik heb mezelf leren kennen
Als een held en als een hond
En er is niet zoveel meer over
Van al mijn tedere geweld
Maar ik ken nu ook mijn slechte kanten
En ik sta dichter bij mezelf
Ik zing de taal van mijn hart
Hoor de taal van mijn hart
Ook al klink ik soms gebroken
Gebroken en verward
Het is de taal van mijn hart
Ik ben te nemen of te laten
Je mag van me houden
Je mag me ook haten
Ik ben wie ik ben
Dit is mijn wereld
Dit is mijn stem
Hoor de taal van mijn hart
Derde lezing – Van buiten een vogel, van binnen een tijger,
uit het boek Zaken doen in Afrika
Waar we een hekel aan hebben, is dat wat jij vertegenwoordigt. Het Noorden komt naar het Zuiden, in de persoon van een jong meisje, zonder ons te vragen wat wij willen, zonder te kijken of we zelf de capaciteiten hebben waaraan het land behoeft heeft. En dat wordt dan geregeld door een organisatie die zegt de solidariteit te willen bevorderen.
…En toen ik het woord nam, voelde ik iets in me verschuiven. Een Afrikaanse vriendin had me eens gezegd dat je, om in Afrika succesvol te zijn, je van buiten moest gedragen als een vogel en van binnen als een tijger. Eindelijk begon de tijger in me zich te roeren. Ik was niet langer het meisje dat aardig gevonden wilde worden. Als ik iets wilde bereiken, moest ik op eigen benen staan en mezelf durven zijn. Ik was het beu om met me te laten sollen alleen maar omdat ik jong, blank en Amerikaanse was, net zoals deze vrouwen in hun bonte gewaden er genoeg van hadden om vanwege hun huidskleur en afkomst onzichtbaar te blijven. Ik had een goede baan bij een bank laten schieten om me hier nuttig te maken, en als dat niet lukte, moet ik weggaan.
Eindelijk begreep ik het: om in Afrika een bijdrage te leveren, moest ik eerst mezelf beter leren kennen en duidelijker weten wat mijn doelen waren. Ik moest Afrika accepteren zoals het was, dus niet alleen op mijn voorwaarden. Tegelijkertijd moest ik mijn beperkingen onder ogen zien en mezelf niet als een weldoener presenteren maar als iemand die in Afrika iets te geven en iets te winnen had. Medeleven alleen was niet genoeg.
Overweging
Er is iets wat gezegd wil worden. Er is iets wat gezegd wil worden… Het dwarrelt door de lucht op de vroege zaterdagochtend, het danst in het vuur, in de vuurkorf op vrijdagavond, het fladdert door mijn lijf, al weken en weken en weken, het bonkt in mijn hoofd, op zoek naar een uitweg. Er is iets wat gezegd wil worden… Kan ik het onder woorden brengen?
Het beeld van Afrika.
Het beeld van Afrika, zoals wij dat vanaf de jaren zestig via de televisie op ons bordje hebben gekregen. De kleine kinderen, met vliegen die dansen rond hun etterende oogjes. Kleine kinderen, met armen en beentjes als skeletten, en met enorme opgeblazen buikjes. Hongeroedeem, noemden ze dat. Met een kapot t-shirtje aan, vol gaten, of gewoon, zonder kleren op de tv. Herinnert u zich ook die beelden nog? Help de arme kinderen in Biafra! En er werd een beroep gedaan op ons geweten, en wij gaven. Wij gaven geld, in de collectes in de kerken, in de spaarpotten op scholen (Yvonne vertelde me zelfs dat de spaarpot een negertje was, dat dank je knikte als je er een stuiver indeed) en wij storten geld op de girorekening. En we spraken, we spraken met elkaar over die arme kindertjes in Afrika.
Het beeld van Afrika, wat wij met de paplepel ingegoten kregen, was een beeld van arme zielige stakkers, die niets hadden. En het beeld wat bevestigd werd was het beeld van hardwerkende, goedbedoelende witte Nederlanders, die de weldoeners voor de wereld waren. De stakkers en de braverikken, de witten en de zwarten. De wereld verdeeld, in zwart en wit. De mensen verdeeld, in witten en zwarten. Ieder mens verdeeld, in een witte kant en een zwarte kant. De witte kant noemen we de goede kant van onszelf, onze goede eigenschappen, die we graag ten toon spreiden. We kunnen goed luisteren, we zijn aardig en vriendelijk, we kunnen mooi zingen of goed koken, of we zijn handige klussers. Maar naast een goede kant, heeft ieder mens ook een schaduwkant, een donkere kant. Iemand kan graag alles voor zichzelf willen houden, overheersend zijn, een ander niet laten uitpraten, losse handjes hebben of nog erger. Of iemand kan graag vals spelen, nukkig zijn, jaloers of bij tijd en wijlen stomvervelend. En..over deze donkere kant van onszelf praten we niet graag. Sterker nog, deze donkere kant van onszelf laten we graag in het donker, verborgen voor iedereen, en ook verborgen voor onszelf. Helen en delen, dat is het thema van het vandaag. Helen en delen, begint dat niet gewoon eerst, bij onszelf?
Er is iets dat gezegd wil worden. Ik ben een blanke in een stad, die gekenmerkt wordt door vele kleuren. Ik ben een vrouw, in een beroep waar vooral mannen het voor het zeggen hebben, ik woon in Nederland, en mijn hart ligt in Afrika. Ik hou zielsveel van kinderen, en ik heb ze zelf niet gebaard. Ik voel me rijk, en niet zielig. Ik voel me één met de natuur, met de verscheidenheid van mensen op deze aarde. Ik voel me thuis bij wie ik ben, en ik ben continu op zoek naar wie ik nog kan worden.
En ook in dit licht is er iets, dat nog gezegd moet worden. Grote idealen beginnen met kleine verhalen. Grote idealen beginnen met de kleine stap, dat iemand zijn verhaal mag doen. Dat iemand zijn verhaal mag vertellen, dat iemand mag uitpraten, dat er iemand is, die naar je wil luisteren. Die naar je luistert, zonder direct met je in discussie te gaan. Die naar je luistert, zonder direct te zeggen dat dat toch nooit kan of dat dat toch nooit zal gebeuren. Iemand die luistert naar jouw verhaal, en het maakt niet uit hoe je het vertelt. En zo is, afgelopen voorjaar, mijn liefde geboren voor Karos and Kambro, een organisatie in Zuid-Afrika.
Karos and kambro is opgericht in het jaar 2000 in Zuid-Afrika, en zij hebben als doel om jongeren een plek te geven, waar zij hun verhaal kwijt kunnen. Hun filosofie is dat het belangrijk is om jongeren Karos te geven, een deken van hoop. Een deken van hoop, door opvang te bieden aan jongeren zonder ouders, zonder familie, zonder een dak boven hun hoofd. Een deken van hoop, door ze een luisterend oor te bieden voor de verhalen, die ze te vertellen hebben. Verhalen over gruwelijkheden en wreedheden, die ze hebben meegemaakt. Verhalen over angst, onmacht, pijn en verdriet. Maar er is niet alleen aandacht voor de donkere verhalen. Er is ook tijd en aandacht voor de dromen van deze kinderen, voor hun behoeften en verlangens. En er is aandacht voor de kambro, voor de kern van liefde en energie die in ieder kind aanwezig is. En wat ik inspirerend vind aan deze organisatie, is dat zij zich inzetten om de energie van kinderen er ook uit te laten komen. Ze behandelen hen niet als stakkers, maar als mensen die kunnen groeien en bloeien, door aandacht en ondersteuning. Ze gaan met hen wandelen en werken in de natuur, ze geven workshops in zingen, dansen en theater, en op deze manier laten zij de kinderen hun energie delen, en hun wonden helen. Dit is hun manier om te helen en te delen, om pijn en plezier een plek te geven, om een bijdrage te leveren aan een betere wereld.
Steun geven aan karos and kambro in Zuid-Afrika: we kunnen iets geven en we kunnen iets winnen. We kunnen aandacht geven, en het bij anderen onder de aandacht brengen. We kunnen een luisterend oor bieden, en ook aan mensen in onze omgeving kunnen we een luisterend oor bieden. We kunnen een speciaal project van hen steunen, en daarmee ook zelf weer een verhaal krijgen waarover we kunnen vertellen. We kunnen van hen leren, wat andere manieren zijn om de geestelijke wonden van mensen te verzorgen. We kunnen van hen leren hoe je om kunt gaan met de pijn en verdriet van een ander, zonder zelf dicht te slaan of te verharden. We kunnen van hen leren, hoe we op een andere, creatieve manier kunnen leren helen en delen. Want…de Afrikaners zijn niet hulpeloos en zielig. Zij zijn krachtig, vol passie en energie. Zij zijn gewond, net als wij, door de ellende die mensen elkaar aandoen. Zij snakken naar eenheid in hun regenboognatie. Zij zoeken naar wegen om met elkaar samen te leven. Zij zoeken naar de mogelijkheden, dat niemand aan de kant hoeft te blijven staan, dat iedereen een steentje kan bijdragen.
Er is iets dat gezegd moet worden, ook al klinkt het soms verward.
Er is iets dat gezegd moet worden, het is de taal van mijn hart.
Inbreng op het thema vanuit de gemeenschap
Muzikaal intermezzo
Geloofsbelijdenis
Ik geloof in Jou, God,
bron van mijn bestaan.
Jij bent het
tot wie ik steeds weer spreek vanuit mijn binnenste,
die mij steeds nieuw maakt
zacht om te stromen en krachtig om te staan
in het leven.
Ik geloof in Jezus Christus
die mensen groot maakt, nodig heeft
die ja zegt tegen mensen in vertwijfeling en angst
die laat zien dat genezing en bevrijding mogelijk zijn
die uitnodigt om ons hart te openen en ons leven te delen.
Ik geloof in de Geest van God
die mijn diepste zelf levend houdt
het verlangen al het levende te ontmoeten,
die me kracht geeft te inspireren,
en gevoel voor wat stroomt en licht geeft.
Ik geloof in een gemeenschap
waarin mensen het leven toevertrouwen
aan zichzelf, aan elkaar en aan Jou, Onnoembare.
* * * Dienst van de Tafel * * *
Intenties uit het groene boek
Tafelgebed - Samen staan we sterk (Stef Bos)
Samen staan we sterk
De wereld is zo groot
De sterren staan zo ver
De hemel is zo hoog
Het doet er niet veel toe
Hoe koud het jou ook laat
Samen ben je meer
Je weet het vroeg of laat
Het is de eenvoud van de tweevoud
Je vindt het niet als je het zoekt
Je hoeft er niemand voor te volgen
Het komt vanzelf naar je toe
Samen staan we sterk
Ik heb het nooit geloofd
Hield alles op een afstand
En woonde in mijn hoofd
Tot ik werd overvallen
Door een storm op volle zee
Ik ben eruit gekomen
Maar ik kon het niet alleen
Het is de eenvoud van de tweevoud
Je vindt het niet als je het zoekt
Je hoeft er niemand voor te volgen
Het komt vanzelf naar je toe
Het ligt onzichtbaar in jouw handen
Het is een godsdienst zonder kerk
Het is een volkslied zonder woorden
Samen staan we sterk
Nodiging, breken en delen van brood en wijn
Gebeden uit de gemeenschap en slotgedachte
UBUNTU
Afrikanen hebben iets dat ze Ubuntu noemen: het gaat over de essentie van menselijkheid, het is deel van het geschenk dat Afrika de wereld zal geven. Het omarmt gastvrijheid, geven om elkaar. Bereid zijn om dat ene beetje extra te doen voor anderen. Wij geloven dat een persoon een persoon is door een ander persoon. Dat mijn menselijkheid onlosmakelijk verbonden, verweven is met die van jou. Als ik jou je menselijkheid ontneem, ontneem ik mezelf onherroepelijk de mijne. De solitaire mens is een tegenstelling in zichzelf en daarom probeer je voor het algemeen belang te werken: jouw menselijkheid wordt erkend in een eigen gemeenschap, het gevoel ergens thuis te horen.
Onze Vader, Armeense versie
Bron van Zijn, die ik ontmoet in wat mij ontroert.
Ik geef u een naam opdat ik U een plaats kan geven
in mijn leven.
Bundel Uw licht in mij. Maak het nuttig.
Vestig Uw rijk van eenheid nu.
Uw enige verlangen handelt dan samen met de onze.
Geef ons wat we elke dag nodig hebben aan brood en inzicht.
Maak los de koorden van fouten, die ons vastbinden aan het verleden, zoals wij ook anderen hun misstappen vergeven.
Laat oppervlakkige dingen ons niet misleiden,
want uit U wordt de al werkzame wil geboren.
De levende kracht om te handelen,
het lied dat alles verfraait en dat zich van eeuw tot eeuw vernieuwt.
SlotLied – Van vandaag en morgen (Huub Oosterhuis / Antoine Oomen)
Geen taal die Hem vertaalt,
geen lied dat bij Hem haalt,
geen god aan Hem gewaagd.
Zijn handen spelen in
op ieder nieuw begin,
geen ander die ons draagt.
Die in de stilte sprak,
het noodlot onderbrak
en baande nieuwe wegen.
Hij is nog niet verstomd,
Hij zoekt naar ons, Hij komt
in mens na mens ons tegen.
Het meeste gaat voorbij
maar meer en meer wordt Hij
de toekomst die ons wacht.
Bij Hem is geen verraad,
Hij zelf heeft ons gemaakt,
Hij peilt en proeft ons hart.
Wij leven maar niet echt,
zijn land van rust en recht
aanschouwen wij van verre.
Woestijn is om ons heen
en allen, één voor één,
vervreemden, vallen, sterven.
Als alles is volbracht
zal Hij voor ons een stad
van brood en spelen zijn.
De stok die ons regeert,
de bek die ons kleineert,
de dood zal niet meer zijn.
Doorschenen van zijn licht,
doorschijnend ons gezicht,
voltooid is ons verleden.
Wensdromen worden waar,
wij spreken met elkaar
een taal van hoop en vrede.
Zegenbede en Wegzending