Voorganger: Frans Gerritsma
Lector: Lida Alberse
Thema: Waardevol
1e lezing: Wijsheid 11: 23 - 12: 1
2e lezing: Lucas 19: 1-10
Openingsgebed
In uw Naam zijn wij hier bijeen,
Eeuwige.
U, die de bron bent
van al wat leeft
en het leven lief hebt.
U geeft ons ruimte om te leven
en inspiratie om het kwetsbare niet te verachten.
U wilt dit uur met onze gast zijn,
ook al zijn we maar een stofje op de weegschaal,
in wat wij zingen en zeggen
in ons bidden en in ons zwijgen,
in breken en delen.
Om morgen en overmorgen
te kunnen leven vanuit uw ruimte
uw levenskracht,
op de weg die wij gaan.
op onze levensweg.
Woord van welkom
Goede morgen.
U allen bekenden, onbekenden, welkom op deze zondagmorgen.
In de wat minder vertrouwde Amstelkerk.
Ook namens Lida Alberse, die vandaag mee voorgaat.
Het evangelieverhaal van vandaag zal iedereen bekend in de oren klinken, met het gevaar dat we het eigenlijk al weten.
En er niet meer goed naar luisteren.
Het verhaal van Zacheus.
Het verhaal van een ommekeer.
Van een verandering in een mensenleven dat gebeurt na een ontmoeting met Jezus.
Ook vandaag aan de dag komen we de vreemdste vogels tegen,
Die meestal bij stations, wanneer mensen toch onderweg zijn, in allerlei toonaarden vertellen zingen of schreeuwen, wat de Here met hen heeft gedaan.
Dat is ver van mijn manier van het omgaan met het evangelie.
Om goed te luisteren naar
wat er in het evangelie staat,
moet je wel onderweg zijn,
durven kijken waar je diepste verlangen je naar toe wil brengen
om op een of ander manier bewogen te worden.
We luistern ook naar het boek wijsheid.
Wijsheid die verworven is na een leven lang worstelen met allerlei alledaagse gegevens en met de vraag wat God daar mee te maken heeft.
In feite gaat het om ruimte scheppen voor God en voor elkaar.
Dat blijkt heel waardevol te zijn.
We willen een ogenblijk stil zijn, om daarna de schriften te laten spreken.
Lezing uit het boek wijsheid 11:23-12:1
Heel de wereld is voor u als een stofje op een weegschaal, als een dauwdruppel die ’s ochtends op de aarde valt. Omdat u alles kunt, ontfermt u zich over iedereen; u ziet voorbij aan de zonden van mensen, opdat zij tot inkeer komen. Alles wat er is hebt u lief, niets van wat u gemaakt hebt is u te min; u zou het niet eens gemaakt hebben als u er een afkeer van had. Hoe zou iets tegen uw wil kunnen blijven bestaan? Hoe zou iets kunnen voortbestaan als u het niet in het leven had geroepen? U, Heer, hebt het leven lief en u spaart alles, omdat het van u is. In alles woont uw onvergankelijke geest.
Uit het evangelie van Lucas 19:1-10
Jezus ging Jericho in en trok door de stad. Er was daar een man die Zacheüs heette, een rijke hoofdtollenaar. Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk. Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer hij voorbijkwam. Toen Jezus daar langskwam, keek hij naar boven en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven.’ Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis. Allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar: ‘Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te vinden voor de nacht.’ Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: ‘Kijk, Heer, de helft van mijn bezittingen geef ik aan de armen, en als ik iemand iets heb afgeperst vergoed ik het viervoudig.’ Jezus zei tegen hem: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook hij is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.
Overweging
Je bent niet zo gauw waardevol in onze maatschappij. Je moet op zijn minst iets presteren en niet te veel buiten de lijntjes lopen. Je moet je waarde bewijzen. Ik ben ze nog al tegen gekomen, mensen die in de ogen van anderen waardeloos waren, omdat ze veroordeeld waren, vast zaten of vast hadden gezeten. Vast zaten in het oordeel van anderen, zodat het zicht op nieuwe mopgelijkheden en nieuwe kansen, niet erg groot waren. Ze moesten zichzelf en hun geschiedenis nog al eens verstoppen om mee te mogen doen.
Waaraan ontleent een mens zijn waarde?
Het nodige gevoel van eigenwaarde krijgen we doordat er naar je wordt omgezien. We krijgen dat van mensen die ons de moeite waard vinden en vooral van mensen die van ons houden en ons een plaats geven in hun leven. Die in jou je kracht omhoog halen en stimuleren om uit te groeien en tot bloei te komen.
Wanneer in de eerste lezing wordt gezegd, dat wij in Gods ogen een stofje op de weegschaal zijn, dan vertelt dat ons iets van de geweldige ruimte die God is. Die zich over dat stofje ontfermt, je zou ook kunnen zeggen koestert. Ja, er staat zelfs liefheeft. Dat Gods geest in alles woont. Voor de schrijver van het boek wijsheid is dat wat jou zo waardevol maakt. Dat God eigenlijk maar een ding wil, dat je tot groei en bloei komt. Niet blijft hangen in alles wat jouw toekomst en die van anderen in de weg zit. Wat de Bijbel doorgaans zonde noemt. Daarvoor ben je te waardevol.
Zacheus is in de boom gekropen, tussen de bladeren, omdat hij niet wil dat mensen hem zien. Hij wil niet gezien worden. Maar in hem is een diep verlangen. En wat dat verlangen is, daar kom je pas op het einde van het verhaal achter. Wanneer hij openbloeit en zegt: ik geef de helft van mijn bezittingen aan de armen en als ik iemand iets heb afgeperst vergoed ik het viervoudig. Wat een ruimte ontstaat er voor hem, wat een ruimte om in te leven. Dat moet zijn diepste verlangen geweest zijn. Ruimte om te leven, niet langer vastgebonden in het oordeel van anderen, die hem de boom injagen, omdat ze hem niet naast zich en tussen hen in dulden. Geen ruimte gunnen. Maar ook dat al die woekerwinst en inhaligheid hem niet tot een waardevol mens hebben gemaakt. Zijn bezit was zijn gevangenis, waarvan de deuren gesloten bleven door het oordeel en de veroordeling van anderen. Van zijn diepste verlangen, om aangesproken te worden en gezien te worden als mens zal niemand iets gezien hebben. Want daarvoor liepen ze in een te grote boog om hen heen.
Wat heeft hij in Jezus gezien?
Hij heeft hem nog niet gezien. Hij wil hem wel eens zien. Maar hij heeft van hem gehoord, gehoord hoe hij de muren afbrak waartussen mensen gevangen zaten of ze nu ziek, bezeten of niet recht in de leer waren. Hij heeft gehoord van de geweldige ruimte die hij heeft. Dat hij zelfs de meest verdorvene waardevol vindt, de moeite waard. Mensen die uitgespuwd werden zag hij weer zag staan. Daar zal hij uitgespuugde naar verlangd hebben, weer gezien te worden, zodat hij weer iets van de waardevolheid van zijn leven kan ervaren.
Ik wil bij jouw gast zijn.
Een topmoment in het leven van Zacheas.
Ineens blijkt deze verachte waardevol te zijn. Kijken de mensen hun ogen uit, niet meer naar Jezus, maar naar de tollenaar, die door Jezus bij zijn naam genoemd wordt. En wat deze ontmoeting teweeg brengt.
In de oosterse wereld is gastvrijheid essentieel en ook in de westerse traditie is het ontvangen van gasten zo belangrijk geweest, dat er vele verhalen in de omloop zijn gebracht, die vertellen, dat het geen gewone gast was, die aan hun deur stond, maar dat het God zelf was of Christus of een engel.
In de schrift gaat het vaker over tollenaars, maar deze tollenaar heeft een naam gekregen, wordt met name genoemd. Zacheus is een begrip geworden voor wat er met mensen kan gebeuren, wanneer muren van oordeel en vooroordeel afgebroken worden
Ook in onze tijd vallen oordeel en vooroordeel weg, wanneer we mensen een naam geven, wanneer het niet meer gaat over “de vreemdeling”, “de profiteur”etc., maar haar of hem noemen bij de naam. Dan komt er ruimte om met elkaar in gesprek te komen over ons diepste verlangens, over wat ons leven echt waardevol maakt. Misschien zouden we ook nog wel van elkaar kunnen gaan houden.
Elkaars bestaan bevestigen.
Dan redden we het met elkaar.
Ik wil eindigen met het gedicht, van Neeltje Maria Min, dat bij de voorbereiding bij ons opkwam.
Mijn moeder is mijn naam vergeten,
mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
Hoe moet ik mij geborgen weten?
Noem mij, bevestig mijn bestaan,
laat mijn naam zijn als een teken.
Noem mij, noem mij, spreek mij aan,
o, noem mij bij mijn diepste naam.
Voor wie ik liefheb, wil ik heten.
|