Diana
Vernooij - zondag 7 november 2010
Voorganger:
Diana Vernooij
Lector: Hans Ernens
Thema: De kunst van het geven
Lezingen:
Van moeder Theresa
Van Han de Wit
Lucas
6; 30-44
Inleiding
“Sint-Maarten, Sint-Maarten, de koeien hebben staarten.
De meisje hebben rokjes aan. Daar komt Sinte Maarten aan.
Geef een appel of een peer. Ik kom het hele jaar niet weer.
Het hele jaar dat duurt zo lang, tot mijn lichtje branden kan.”
Goede morgen lieve kinderen en volwassenen, fijn dat jullie er zijn. Sint Maarten, straks is het weer 11 november en het is u geraden dat u snoep in huis heeft. Want er wordt aangebeld. We gaan het hier in de Duif vast vieren, want wie was eigenlijk Sint Maarten en waar draait het nu allemaal om: om de snoep of om het geven en ontvangen?
Het verhaal van Sint Maarten
Marian nodigt de kinderen uit naar voren te komen, vertelt het verhaal en vervolgens vertrekken de kinderen naar hun eigen ruimte.
Toelichting door Diana
11 november is de naamdag van Sint Maarten, een heilige uit de 4e eeuw, bisschop van Tours in Frankrijk en grondlegger van het katholicisme in die streek. Hij was zoon van Romeinse ouders en trok rond zijn 15de in dienst van het leger naar Tours. Daar ontmoette hij een bedelaar aan wie hij de helft van zijn mantel schonk.
Het was mij als kind altijd een raadsel waarom Sint Maarten slechts de helft van zijn mantel gaf. Ik vond het eigenlijk een beetje kinderachtig dat hij niet zijn hele mantel gaf. Hij had vast thuis nog wel zo’n mantel.
Het antwoord vond ik in Wikipedia, de onovertroffen vrije encyclopedie van internet. Omdat Maarten in het leger zat was slechts de helft van zijn mantel privé-bezit en de andere helft bezit van Rome. Hij kon alleen maar zijn eigen helft weggeven.
Het is een simpele wijsheid: je kunt alleen maar geven wat je hebt, niet meer. Maar er is altijd meer te geven dan je denkt, meer dan de materiele dingen des levens.
We gaan het er over hebben vandaag, de kinderen boven en wij hier beneden.
Ik wens ons een mooie viering.
Lezing van moeder Theresa
"Ik beschouw de menigte niet als mijn verantwoordelijkheid. Ik kijk naar het individu.
Ik kan alleen één mens per keer voeden. Eén slechts, één slechts...
Zo begin jij, zo begin ik.
Ik raapte een mens op. Misschien zou ik, als ik die mens niet opgeraapt had, er geen tweeënveertigduizend meegenomen hebben. Het hele werk is maar een druppel in de oceaan. Maar had ik die druppel er niet in laten vallen, dan zou de oceaan een druppel minder bevatten.
Dit geldt ook voor jou, voor je familie, voor de gemeenschap waarin je leeft.
Begin maar, één, één, één."
Lezing van Han de Wit
"Rijkdom is niets anders dan het vermogen, de ruimte om te geven. Geven is rijkdom.
We merken dat het waar is: geven is beter dan ontvangen.
Op de momenten dat we onvoorwaardelijk geven, ervaren we allemaal een glimp van onvoorwaardelijke vreugde."
Overweging
’s Morgens rond een uur of 5, 6 is er in Thailand een grote bedrijvigheid op de straten en op de markten. De westerse toeristen slapen nog, behalve ik, en ik zie de monniken langs de straten op bedeltocht. Ze trekken een voor een rond en verzamelen in een traditionele grote bowl rijst, saus en groenten. Het is hun eten voor de hele dag, rond het middaguur moet het op zijn en daarna eten ze niets meer.
Zelf heb ik in mijn zeer korte kennismaking als non in Thailand ook aan de bedeltochten meegedaan, die we, omdat we vrouwen waren, als groep maakten en niet individueel. Met karren vol eten kwamen we in het klooster terug. Het was overstelpend om zoveel te krijgen.
In de Thaise samenleving onderhouden de leken de monniken en de nonnen, en zorgen de monniken en nonnen voor zegen, zorg en goede daden. Er is een wederzijds geven en ontvangen. Zonder wijze zegen kunnen de leken (of althans de gelovige leken) niet leven, zonder voedsel de monniken en nonnen niet.
De kunst van het geven is in Thailand in het dagelijks leven ingebed. In het boeddhisme geldt geven, als de eerste en belangrijkste deugd. Wil je een zinvol en vrij leven ontwikkelen, moet je starten met geven. Niet het krijgen maakt je vrij en gelukkig, maar het geven. Ook in andere religies is geven heilig. In de islam is de zakat, het geven van aalmoezen, een van de vijf fundamentele religieuze verplichtingen. In onze samenleving zijn de heiligenfeesten ook een verwijzing naar de kunst van het geven. Sint Maarten een voorbeeld van een traditioneel bedel- en geeffeest. Sinterklaas is ook een volksfeest dat oorspronkelijk bedoeld was om giften voor de armen te verzamelen. En Driekoningen was ook zo’n feest waar langs de deur gebedeld werd: de armen moesten tenslotte de winter door geholpen worden.
De armen hoeven bij ons niet meer langs de deur te komen voor hun voeding, zij krijgen een uitkering. Dat betekent dat we weinig worden uitgedaagd van mens tot mens te geven. Hoe kunnen wij nu nog de kunst van het geven ontwikkelen? We geven op verjaardagen een cadeau, we geven geld aan goede doelen, we geven onze tweedehands kleren aan het Leger des Heils of aan Max. We geven onze vriendschap en helpen familie en vrienden zo goed als het gaat. En we geven onze tijd aan De Duif of ander vrijwilligerswerk.
Laten we eens onderzoeken hoe we geven en wat het met ons doet.
Toen ik Ekram, mijn partner, leerde kennen was hij uitgeprocedeerd asielzoeker hier in het kerkasiel in De Duif, en had een zeer minimaal inkomen voor zijn eerste levens¬behoeften. Ik had een baan en goed inkomen. Toch nam hij, tot mijn frustratie, niets van mij aan, behalve mijn liefde dan. En dat heeft onze verhouding goed gedaan. Ongelijkwaardigheid schept nooit gelijkwaardige verhoudingen. Dat geld en die spullen waren niet belangrijk. Op dat moment was liefde en gelijkwaardigheid het belangrijkste om te geven.
Er moet een balans zijn. Er moet een balans zijn tussen gever en ontvanger. En er moet ook een innerlijke balans zijn die het geven en het ontvangen bij beiden in evenwicht houdt.
Laten we beseffen dat je alleen zuiver kunt geven is als je duidelijk is wat je nodig hebt, als je je eigen behoeften kent. Heb je behoefte aan liefde en weet je het niet, dan verstop je die behoefte in wat je geeft. Je hoopt dan zo liefde te krijgen. Je wilt liefde terugkrijgen door iets te geven. Dat kan ook waardering zijn, of een beloning in de toekomst, wat dan ook.
Je houdt als het ware een huishoudboekje bij waarin je noteert dat als je dit geeft, die ander bij jou in het krijt staat. Je rekent erop dat die ander jou dan weer wat zal geven want hij is je nog iets verschuldigd. En ook noteer je wat je krijgt, en je voelt het als een verplichting iets terug te doen, omdat die ander nog iets tegoed heeft.
Dit alles heeft niets te maken met een goede balans tussen geven en ontvangen.
Goed geven begint met een persoonlijk contact, niet dat tussen een bezitter en een bezitsloze, maar tussen de ene unieke mens en de andere. Moeder Teresa weet dat sterk te verwoorden. Een mens heeft een gezicht. Kijk naar het gezicht, kijk in iemands ogen, in zijn ziel, dan is er contact. Je kunt slechts één mens per keer liefhebben, slechts één mens per keer zien, één mens per keer iets geven, zegt ze. Wat ik haar hoor zeggen is: zie niet zijn behoeftigheid, maar zie de mens, maak contact zodat je geeft wat die ander echt nodig heeft en ontvangen kan.
Dat is ook wat Jezus doet. De leerlingen staan te rekenen hoeveel geld ze nodig hebben voor genoeg brood voor 5000 mensen. 200 denarie had de waarde van 1 kilo zilver, dat is nogal wat. Waar haal je op zo’n afgelegen plek zoveel geld en brood voor 5000 mensen vandaan? Jezus maakt zich niet druk over de menigte, hij begint, als Moeder Teresa, met het delen van wat er is. De ander zien en geven wat je kunt geven – geven wat nodig is – als je zo geeft is er overvloed. Jezus begint met uit te delen en iedereen doet mee. Uit de donkerste hoekjes komt er nog wat te eten te voorschijn. Geven werkt aanstekelijk.
Ware vrijgevigheid is niet alleen in balans met de behoeften van de ander maar ook in balans met je eigen innerlijke gevoel. Geef niet iets als je het de ander kwalijk gaat nemen dat hij het van je aanneemt. En soms wil je niet geven wat je gevraagd wordt, omdat je denkt dat dat niet goed is, omdat de ander er niet aan toe is. Soms moet je geen parels voor de zwijnen werpen. Hoe lastig is het om ‘nee’ te zeggen en vriendelijk te blijven. Het kan ook goed zijn in plaats van iets aardigs, iets kritisch te zeggen. Ook zorgvuldig feed back of kritiek geven kan een ware daad van vrijgevigheid zijn. De ander heeft daar vaak veel meer aan dan dat je zoete broodjes bakt.
Het gaat er bij de kunst van het geven om, dat je geeft waar de ander op dat moment echt behoefte aan heeft, of wat haar of hem echt goed doet. Niet wat jij wil is van belang, maar wat de ander nodig heeft. In mijn voorbeeld van 13 jaar geleden: belangrijker dan kleren was het dat er een gelijkwaardige relatie mogelijk was tussen een man zonder status en bezit en een dame met een goede baan.
Hoe werkt het? Het mooie is dat, door de ander alleen dát te geven wat hij nodig heeft, je je verbindt met de ander. Die ander is belangrijk, haar behoeften zijn het uitgangspunt, niet je eigen wensen.
Je laat je eigenbelang los, al is het maar even. Even ben je geen twee calculerende mensen-met-eigenbelang meer maar één van hart en ziel.
Het plezier van het geven zit in het geven zelf. Geven schept pure vreugde. Dat is wat Paulus bedoelt als hij zegt dat geven zaliger is dan ontvangen. Geven ís rijkdom. Iets bezitten is niets waard, iets kunnen geven is echt rijk zijn. Geven is zo haar eigen beloning. Je kunt dat steeds weer ervaren als je geeft. Als je geeft, zelfs als de ander het moeilijk vindt te ontvangen, dan geeft dat voldoening en verbinding. Het maakt je blij en ontroerd.
De kunst van het geven is zorgvuldig doen wat moet gedaan.
Laat je hart spreken.
Amen.
Dienst van de tafel
Hier aan het begin van de tafel bidden we uit het boek waarin u de intenties hebt opgeschreven voor deze viering
...
Laten wij, zo dicht bij Allerzielen, onze doden gedenken, de mensen die ons dit jaar ontvallen zijn. Mogen onze geliefden eeuwig in onze ziel verankerd zijn, dankbaar als we zijn voor hun leven en alles wat zij deze wereld gegeven hebben.
Hans over geven …
Laten we ons de kunst van geven en ontvangen eigen maken.
Laten we geven zonder bijbedoelingen,
geven vanuit ons hart omdat een ander dat nodig heeft.
Laten we ontvangen zonder achterdocht: open, vrij, met lef en warmte.
Dat de vreugde tussen ons kan stromen.
Amen
Gezongen tafelgebed
Marian en de kinderen komen terug uit de kindernevendienst.
De kinderen dragen lampions en papieren mandjes. Marian legt uit dat de kinderen in plaats van bij de mensen langs te gaan om lekkers te krijgen, ze dit keer gaan uitdelen.
De kinderen geven alle aanwezigen een chocolademunt.
Nodiging
Ons is door de kinderen in overvloed gegeven, geld als water. En na alle rijkdom die u ontvangen heeft van de kinderen delen we met elkaar brood en wijn, zoals Jezus dat deelde met zijn vrienden en leerlingen. Om te weten waar het om gaat – je leven en het beste wat je hebt te delen met elkaar.
Iedereen is genodigd te delen in deze vreugde, komt want alles staat klaar.
Zegenbede
Moge de Krachtige en Tedere ons verlichten de komende dagen,
en alle dagen in ons verdere leven.
Moge zij onze ogen en ons hart openen,
Opdat wij onverschrokken en vol mededogen
het beste kunnen geven dat in ons is.
Moge hij ons kracht en tederheid schenken
En vrede,
Amen. |