Bijdrage Catrinus Mak, zondag 13 maart 2011

 
 


Voorganger: Catrinus Mak

Lector: Sem van de Pol
Thema: Tussentijd 1 - Los komen

1e lezing: Psalm 84
2e lezing: Matt. 4:1-11



  De Duif, gebrandschilderd raam Westzijde

Welkom en inleiding
Goedemorgen allemaal, van harte welkom in deze dienst in de Duif, een gemeenschap van bewogen en bevlogen mensen. Welkom nieuwe mensen en oude getrouwen. Ik hoop dat we met elkaar komen tot een uur van op adem komen, van inspiratie of nieuw perspectief.
Vandaag is het de eerste zondag in de 40 dagen tijd. Klassiek wordt deze tijd vasten tijd genoemd. Een tussentijd, zo hebben we dat als voorgangers genoemd. Een tijd waarin je dingen laat voor wat ze zijn. Je reageert niet altijd meer vanuit de automatische piloot. Een tijd om te voelen, waar het echt om gaat. Heb ik de moed dat te volgen? In de serie vieringen tot en met Pasen, gaan we daar verder op in, telkens een ander aspect belichtend.

Vandaag gaat het om loskomen en genade. Wanneer heeft u voor het laatst om genade geroepen? Bij mij heel lang geleden, toen ik als kind vechtpartijtjes had met mijn vriendjes. Dat zat je in een houdgreep en dan riep je: “Genade!”. Vanuit een situatie waarin je vast zit of vastgelopen bent, daarin ontstaat opeens weer nieuwe ruimte. Meer hierover in onder meer de overweging.
Er zijn verder ook heftige dingen gebeurd in de wereld afgelopen weken. Laten we nu stil worden even naar binnen keren en verder ruimte maken voor de Eeuwige.

Eeuwige God,
U die met ons meetrekt,
Wat geweldig dat Uw liefde langs de wegen gaat als het ware,
En in ons mensen oplicht.
Geef ons kracht en inspiratie mee in deze viering,
Dat wij mogen oplichten in deze wereld,
Waar dat licht soms zo erg nodig is
Mensen in ontzetting, vanwege agressie en geweld.
Mensen in verzet en vechtend voor idealen van gerechtigheid,
Mensen geschokt door de beving en vloedgolven,
Wij bidden u, dat er wegen komen, die het leven weer begaanbaar maken.
Amen.

Overweging
Lieve mensen,
Als het gaat om genade, dan wil ik u een bijzonder verhaal vertellen, dat ik een jaar of 15 geleden meemaakte. Het was nog niet de tijd van mobiele telefoons. Na een groep weer veilig door de bergen geloodst te hebben, belde ik naar huis. Mijn moeder vertelde me dat mijn oom ernstig ziek was. Hij had een behoorlijk agressieve vorm van kanker en de kans dat hij dit zou overleven was uiterst klein geworden.
Ik reed naar hem toe, want hij lag in een ziekenhuis een paar honderd kilometer verderop. Hij was verheugd me te zien en wilde alles weten hoe het met me was, met de alpenreizen die ik had geleid en over mijn liefdes leven. Na een half uur vond ik wel dat het onderwerp veranderd moest worden en zei: “Hans, alles goed en wel, maar hoe is het met jou? Er hangt nu toch wel een zwaard van damocles boven je hoofd. Hoe is dat voor je?” Waarop hij antwoordde: “Ooh ik ben erg blij dat ik nog zo lang geleefd heb. Een paar jaar mocht ik bijna niet in de zon, maar ik heb deze zomer nog heerlijk met mijn vrouw in het meer kunnen zwemmen. En ik heb nog zo lang geleefd.”
Ik was toch wel behoorlijk verbaasd door dit antwoord. Wat kon deze man de positieve kant van dingen zien. Wat kon hij zien, welke ruimte om te leven hij nog heeft gehad. En hij wist waarover hij sprak. 25 Jaar eerder was hij dicht bij de dood geweest, als nier patiënt, maar hij werd net op tijd gered door een donor nier.
Iemand die met recht uit genade kon leven. Die zich niet klem liet zetten door de houdgreep van de dreigende dood, maar mogelijkheden tot leven zag.

Dit hele begrip genade is wat in onbruik geraakt, omdat het binnen de kerken zo vaak direct aan zonde is gekoppeld. De mens werd als nietig en zondig gezien, zijnde slecht en geneigd tot alle kwade. En de genade gaf dan een heel klein kiertje levenslicht.
Maar bij de genade gaat het er dus om, dat je los kunt komen uit een greep. Of dat je verder kunt gaan, ook al ben je ergens in vastgelopen. Dit leven uit genade, je niet laten overmannen door angst of afkeuring, heeft veel te maken met die liefde, waarvan we zongen. Die langs de wegen schooiert en in ons mensen rust en duur vindt. U herkent het misschien. Die liefde of die genade, die niet te vinden is bij de Albert Heijn, bij bonus aanbieding of bij de gamma in pad 12 of even Apeldoorn bellen. Misschien wel bij mijn bloemen man, bij wie ik ongeregeld bloemen koop en die altijd even vraagt hoe het met me is. En we praten dan even, op zo’n manier dat de bloemen er mooier van worden.

Ja alles goed en wel, maar hoe doe je dat dan? Dat leven uit genade en die liefde een plek geven? De psalmist van vandaag heeft het over de lijn naar boven. “genade en glorie zullen er zijn, voor wie onbevangen op weg gaan.” Ja, hoe dan?

Vorige week had Marina het erover, dat liefde echt te doen is. "Ja Marina, dat zeg je nu wel…" dacht ik toen. Ik voelde me toch wel wat klem zitten in onder meer een onverkwikkelijke werksituatie, waardoor ik echt slecht sliep. Nu ben ik iemand die dat lijntje naar boven heeft. En in deze Duif is dat het kruis dat daarboven hangt. Dus ik keek maar eens naar boven. En ik zag een beeld van mij van een dansende mens, die het leven volop leeft en viert. Als je 1 stap naar God zet, dan komt ie soms in 3 stappen tegelijk terug….
Dat beeld van mij als dansende energieke mens gaf me hoop en het gaf me te denken. Welke dingen zou ik meer kunnen laten in mijn leven, welke dingen zou ik meer kunnen oppakken? Misschien kunt u eens komende weken stil staan, bij wat u minder zou willen doen in uw leven, en welke dingen juist meer. Wat loslaten, wat aangrijpen. Ik beloof u alvast, met Pasen kom ik op dit thema terug.

Het blijft een mysterie, die liefde van God, die langs de wegen schooiert. Het opmerkelijke van de evangelielezing van vandaag is te beseffen, dat deze periode van Jezus vooraf gaat aan de bergrede, die we afgelopen zondagen hebben gehoord. Het goede nieuws kon Jezus pas brengen, na afzondering in de woestijn. Na een soort tussentijd. Een tijd om niet direct op vragen een makkelijk antwoord te geven. Een snelle oplossing, die echter geen recht doet aan de situatie. Waarin God niet een soort ti ta tovenaar is, die wel even voor voedsel zorgt. Of die een mens in leven houdt, wat ie ook uitspookt.
Misschien soms meer een God, die je stil kan laten worden. Bij wie je zelfs de adem even kunt stoppen tussen de uitademing en inademing. Om dat automatische patroon de doorbreken. Probeert u dat maar eens. Langzaam uitademen, even stop en dan weer inademen. En die je stil kan laten staan met alle prachtige levende mensen en dingen om je heen.
God geve het ons. Amen.

Nodiging
Ik wil u van harte uitnodigen om deel te nemen aan de maaltijd, zoals door Jezus is begonnen. Een maaltijd om stil te staan bij dat visioen van onbevangen delen en leven. Om die grenzeloze ruimte te zien en om rust en duur te geven aan die liefde.
Komt dan, want alles staat gereed.

Voorbeden
Eeuwige,
We danken u voor alle hartelijkheid en warmte
Die we ontvangen van anderen.
Wilt u zijn bij deze wereld van rijkdom en armoede,
Van menselijke warmte en verkilling
Dat mensen zich niet blijven verschansen te midden van eigen bezittingen
Of in de eenzaamheid van pijn en verdriet.
Maar dat we elkaar helpen te delen

Wilt u zijn in deze wereld
Die zo gek van geweld en agressie geworden lijkt
Wees bij hen die daar direct onder lijden
En geef dat we wegen vinden, die ons naar vrede brengen.

Zegenbede
Aan het einde van deze viering, wil ik vragen om de zegen van de krachtige en tedere, die ons helpt om als zijn mensenkinderen onbevangen door het leven te gaan.

Moge de Eeuwige ons zegenen en behoeden,
moge de Eeuwige de glans van Zijn gelaat over ons spreiden
Moge de Eeuwige Zijn gelaat naar ons keren en ons vrede schenken
Amen.

 
       
 

Archief alle overwegingen 2011 en de voorgaande jaren

 
 

FV/RG 2011-03-14 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl