Voorgangers: Jan Andreae en Jörgen Gario
Thema: Woede
“...
zijn wij wel woedend genoeg?
Of zijn we gelaten en wenden we ons af?
- Woedend over oudere mannen met macht die hun onbedwingbare
neiging vrouwen lastig te vallen niet kunnen bedwingen.
- Woedend over de semantiek van Wilders als hij spreekt
over het Islamitische stemvee van de PvdA.
- Woedend over het feit dat er in Nederland 80.000 kinderen per jaar
mishandeld worden, en er één kind per week sterft aan mishandeling.
In dit land van melk en honing
...”
1e lezing: Geen snelle weg - UNOM (Jörgen Gario)
2e lezing: 1 Korintiërs 13 - De liefde
Welkom en inleiding
Lieve mensen,
Welkom in dit uur van een schreeuw, een schreeuw over onrecht, over woede, over de wereld.
Welkom als je hier altijd bent, welkom als je zo nu en dan ons bezoekt, welkom als je hier voor de eerste keer bent.
Welkom, hier vanuit de gemeenschap van De Duif in de Amstelkerk. De houten kerk, die ooit bedoeld was een tijdelijke preekschuur te zijn op het veld.
We zijn hier vandaag omdat we heel af en toe niet terecht kunnen in onze eigen kerk aan de overkant. De Duif.
Soms gaan dingen anders.
Woede is het thema van dit uur. Woede als destructie en woede als voorportaal voor acceptatie en vergeveing. We kennen beide gedaanten.
Het was niet eenvoudig deze dienst rondom dit thema in elkaar te zetten. Want woede is taboe, wordt verstopt en komt er dan soms opeens in alle hoeken en gaten van het leven uit.
Ik was deze week zelf, geheel onvoorbereid, getuige van woede en destructie, als vervreemding, als tomeloze angst.
Op mijn reis naar Palestina was het bij aankomst nog volstrekt onzeker of ik toestemming zou krijgen om de Gaza strook in te gaan. Met het vooruitzicht van een rustig programma, accepterend dat ik wel of niet binnen zou komen, ging ik opgetogen op weg. Woensdagmiddag kreeg ik het bericht dat ik donderdag de Gaza binnen kon gaan. Meer en meer landde ik aan in een gevoel dat alles zo moest gaan, zoals je het wenst.
Ook de doorgang door de checkpoint verliep moeiteloos. U moet u voorstellen als je de checkpoint gepasseerd bent - een fabriekshal met een labyrint aan gangen, filmcamera's en ijzeren deuren die door onzichtbare ogen geopend worden - dan moet je nog door een corridor van circa 2 km lopen. Ik zette de pas er in. Heel in de verte zou de taxi al klaar staan. En dan opeens wordt er vanuit de gevechtstoren geschoten en onmiddellijk wordt dit beantwoord. Moedig liep ik door. Het wederzijdse schieten werd enorm opgevoerd en door luidsprekers werden er allerlei zaken geschreeuwd die ik niet kon verstaan. De kogels raakten het dak boven mijn hoofd. Ik wist niet beter dan gewoon door te lopen. In de verte zag ik ambulances aankomen.
Zo opgetogen als ik was, zo dichtgestopt waren mijn oren, mijn adem opgekropt, mijn hart van leegte zwaar.
Soms gaat het allemaal ineens anders. Zo was mijn week. Deze dienst is ook anders. In de traditie vinden we lezingen uit de schrift die uitmonden in een overweging. Vandaag is er eerst een gedicht, omringd door veel liederen, gevolgd door de overweging.
Dan is de schriftlezing als antwoord op de overweging.
Ik ga vandaag voor met Jörgen. Ik zal hem uitgebreider voorstellen in mijn overweging. Maar dit wilde ik alvast wel zeggen: soms kom je van die mensen tegen waarvan je denkt: naar jou wil ik horen, jouw stem moet klinken, jij kan bijdragen aan een roepende toekomst.
Ik wens ons een intiem, moedig, inspirerend samenzijn.
Laten we bij onszelf komen in stilte.
Geen snelle weg
UNOM (Jörgen Gario)
Wanneer het naar mijn kroon stijgt
en de naakte vlam de man wordt
wankelt mijn zicht met een dove blik
Alle aandacht verkapt
verkleed in een kwaliteit
dat ontevredenheid eist
In de kelder van mijn toren
gewapend en bezeten
verdedig ik mijn lot met een lucifer
een vinger gedoopt in kaarsvet
en een kort lontje
Omdat ik nog kan horen
wijs ik ieder woord af
rust gestraft en blus ik
mijn mishandelde schouw
met een droge witte
voel de verkoelende hitte
de moed sijpelt weg
in de chaos van de stilte
De laatste kracht beweegt
de wind waait nu nog maar
door een ondersteboven vlag
symbool voor een systeem
dat aan zichzelf slijt
mijn hart afgebeeld in stoepkrijt
Gesloten binnen een genadeloze cyclus
in de kern zit een bekende troost
dat geduld oproept
vooral bij regen op de ramen
want wij vallen altijd samen
Mijn staat omhelst mij
uit angst en ongenoegen
ik zie niks verder
dan dit, vast besloten
De uitgang is vooruitgang
uit een open blik kan je ontsnappen
wordt daar
Roepen mijn oren
En na een lange adem
kom ik boven het water uit
Moe, geduldig gedecideerd
Twijfel is geen benzinegeur
opgelucht
veeg de zweet van mijn kroon
fiets door, ik ben afgekoeld
Overweging
WOEDE
De degradatie van de aarde is dramatisch en gaat razendsnel. Het is de bevolking in de allerarmste landen die de hoogste prijs daarvoor betalen.
Als we dat tot ons door laten dringen dan is de vraag voor deze ochtend: zijn wij wel woedend genoeg. Of zijn we gelaten en wenden we ons af?
- Woedend over oudere mannen met macht die hun onbedwingbare neiging vrouwen lastig te vallen niet kunnen bedwingen.
- Woedend over de semantiek van Wilders als hij spreekt over het Islamitische stemvee van de PvdA.
- Woedend over het feit dat er in Nederland 80.000 kinderen per jaar mishandeld worden, en er één kind per week sterft aan mishandeling. In dit land van melk en honing.
- Woedend over het gegeven dat 8% van alle 16-jarige meisjes seksueel misbruikt wordt; ernstig.
- Woedend dat er 200.000 vrouwen per jaar slachtoffer zijn van huiselijk geweld.
- Woedend omwille van die doodsbange vluchteling en vreemdeling voor wie de muren van Fort Europa te hoog worden; als een onneembare vestiging.
En toen liep hij daar het podium op en begon een verhaal te vertellen over de geschiedenis van de Nederlandse Antillen. Twee eeuwen slavernij en daarna de Nederlandse kolonialisatie. In het noemen van de slaven-familienamen spatte het vuur uit zijn ogen. Zijn woede was voor mij de aanleiding om hem te vragen hier vandaag mee voor te gaan. Als lector, als poëet, als representant van de volgende generatie. Jörgen Gario.
Er zat een man met een trillende bovenlip naar mij te kijken. Het was enkele weken geleden in Antwerpen. Het gesprek ging over de schaduw in je eigen bestaan. Hij zei: ik ben woedend op God. Mijn eigen adem stokte even in mijn keel, altijd een beetje bang om dan vervolgens niet een goede reactie te geven. Wat uit mijn mond kwam was het simpele woord: Vertel……
Langzaam, hortend en stotend, rood aanlopend en verbeten tranen. Al die mensen, dacht ik toen ik hem aanhoorde, die opgevoed zijn met een strenge God aan de ene kant en de slechte zondige mens aan de andere kant. Met de onderstroom van angst voor het moment dat je moet verschijnen en je moet verantwoorden. En dan is het de vraag of je door de poort heen mag.
Het verhaal van de vorige generatie, het verhaal van de vluchteling van nu.
Veel mensen hebben pijn over God; veel mensen hebben pijn van mensen.
Een vlammende, woedende pijn, waarachter een meer van tranen.
In de voorbereidingsavond voor deze dienst werden de volgende uitspraken gedaan:
Je mag je woede aan God voorleggen; je bent er welkom mee.
Er werd ook gezegd:
Woede is ook een kracht. Want als ik me vandaag kwaad maak, dan is het morgen af.
En ook we mogen schreeuwen zoals in Psalm 22: God, mijn God, waarom heb je me verlaten.
De pijn die we oplopen aan het leven, die zich kan uitdrukken in woede moet erkend en gehoord worden. En als we dat vertalen naar God: dat zijn we voor elkaar. We zijn elkaars handen en voeten. Samen zijn we meer dan ons zelf. Samen worden we zijn evenbeeld; zo verschijnt God. Onze woede moet gedragen worden, anders verbitterd de mens.
“Die zegt God te zijn, laat hij tevoorschijn komen
wat hebben wij aan een naam alleen
laat hij opstaan dat wij hem zien.
Stem uit het vuur en wolk in de verte
Zijn niet genoeg voor deze aarde van scherven en rook
Waar tallozen geen leven gegund wordt
Woorden en wonderen zijn er genoeg
En goden van goud en beloften
Maar niet een god als een hand die bevrijdt
Verborgen, verblindend onmogelijk jij
Wat houdt je af van de mensen –
Kun je de slagen verduren
Die mensen verduren
Kun jij die beker drinken\die wij moeten drinken
Ga je met ons in de dood?
Ik was 27. We hebben als het om onze relatie gaat moeilijke jaren achter de rug. Mijn vader die maar niet rond kon komen met mijn homoseksualiteit. Maar hij, mijn vriend, was een mannelijk type die met een soort gemak met mijn vader om kon gaan.
Zijn moeilijkheid was dat hij het zelf niet eenvoudig vond om homoseksueel te zijn en zijn omgang met andere homoseksuelen werd vaak bevangen door zijn eigen oordelen. Ook ikzelf hoorde bij het type wat hij vaak afkeurde. Maar heel langzaam vonden we een vorm van samen zijn en geborgenheid.
Ik was 27 en het is dinsdagochtend. We hadden een heel bijzonder weekend achter de rug. Hij moest veel huilen en wist niet waarom, ik ook niet.
In zijn tranen zei hij dan af en toe de zin: 'Ik hou echt van mensen.'
Het is dinsdagochtend. Hij ging als eerste weg, richting zijn werk. Een uur later kreeg ik een telefoontje: of ik naar het ziekenhuis wilde komen. Er was een ongeluk gebeurd; het zag er niet goed uit.
Zwetend en zwevend zat ik te wachten, een verkeersongeluk. Het kon niet waar zijn, ik kon het niet geloven. En toen kwam er een arts binnen die niets anders zei dan: gecondoleerd …
In de ochtend had ik hem uit gelaten, in de avond zat ik enveloppen met adressen te schrijven.
Midden in de nacht schreeuwde ik: Jij mijn herder? Niets zou mij ontbreken?
In mijn latere werk heb ik geleerd dat woede zich moet uiten en zich een weg moet banen zodat ze opgevolgd kan worden door tranen van soms eindeloos verdriet.
Woede is een uitingsvorm wat we niet moeten verstoppen. Want dat verstoppen leidt tot verbittering, angst en schaamte.
Als we ons tot God richten uit verbittering, dan lopen we het risico God te gebruiken als een klachtenbureau. Dan misbruiken we God, dan vinden we nooit dat wat achter de woede ligt: acceptatie gevolgd door genade.
Psalm 115 zegt: De hemel is van hem, de aarde heeft hij aan de mensen gegeven. Hij heeft hen verantwoordelijk gemaakt voor elkaars toekomst, hen toegerust met het goede met hart en ziel en verstand, met een geweten dat onrecht voorvoelt en duisternis onderscheidt van licht.
God = mensen bevrijden door mensen. We zijn zo gemaakt dat we elkaar moeten redden, ook als we dat niet doen.
Hij gaf zijn schepping uit handen, en wij, wij zijn vrij om ons daarin te bewegen. En in die context is vrijheid synoniem aan verantwoordelijkheid. Ingeschapen in de begrippen vrijheid en verantwoordelijkheid ligt het begrip vergeven. Zonder vergeven is er geen vrijheid en geen nieuw begin.
Toen ik 28 werd heb ik het hem vergeven dat hij dood is gegaan.
Door de woede heen komt de acceptatie. Bij alles wat is, kunnen we altijd weer komen op het punt van vergeven. We kunnen elkaars schuldenlast verlichten, een nieuw Auschwitz voorkomen, we kunnen nieuwe genezingsmethoden najagen. We kunnen deze wereld zo inrichten dat ziekte en leed niet worden afgewenteld op de kleinste, zwakste, armste mensenkinderen.
Amen
Make you feel my love - gezongen door Jan, begeleid op de vleugel door Irina
Wanneer de regen waait in je gezicht
En de hele wereld zich met je bemoeit
Zou ik je een warme omhelzing kunnen bieden
Om je mijn liefde te laten voelen
Als de schaduwen van de avond en de sterren verschijnen
En er niemand is om je tranen te drogen
Zou ik je een miljoen jaar vast kunnen houden
Om je mijn liefde te laten voelen
Ik weet dat je er nog niet uit bent
Maar ik zou je nooit kwaad doen
Ik weet het vanaf het moment dat we elkaar ontmoetten
Geen twijfel in mijn gedachten waar je thuishoort
Ik zou honger lijden, ik zou bont en blauw worden
Ik zou op mijn knieën over de straat gaan
Nee, er is niets dat ik niet zou doen
Om je mijn liefde te laten voelen
De stormen razen boven de kolkende zee
En op de snelweg van spijt
Hoewel de winden van verandering
Wild en vrij om zich heen smijten
Heb je nog nooit iemand zoals ik gezien
Ik kan je gelukkig maken
Je dromen uit laten komen
Niets dat ik niet zou doen
Zou naar het einde van de aarde gaan voor jou
Om je mijn liefde te laten voelen
Geloofsbelijdenis
Ik geloof in God, die mij hoort,
niet alleen in goede maar ook in slechte tijden.
Ik geloof in God, die mij ziet met al mijn tekortkomingen,
maar ook met mijn goede kanten.
God, die mij toch iedere keer weer de juiste weg wijst,
door middel van de mens, vrouw en man.
Ik geloof in de Heilige Geest, die, als het wazig wordt
om mij heen, mij inzicht geeft, zodat ik optimistisch verder kan.
Ik geloof in God, die de mens geschapen heeft.
Vrouw en man, evenbeeld van God.
Die zijn zoon gestuurd heeft, om mijn welzijn,
om mijn geloof in de ander te vinden en te behouden.
Amen.
Tafelgebed
Wij breken en wij delen
wij breken samen brood
en reiken aan elkaar de beker.
Een eeuwenoud gebaar,
dat tot ons kwam uit de geschiedenis,
herhalen wij vandaag.
Een teken van bevrijding
het vieren van gemeenschap
belijden van gelijkheid
van solidariteit.
Een volk begon de uittocht
bevrijdde zich van slavernij
het trok door de woestijn.
Een mens nam dit teken,
Jezus van Nazareth uit Palestina:
hij nam het brood, de beker.
En sprak tot ons, zijn vrienden:
zijn leven dat was delen
en werd daardoor gebroken.
Zo willen wij ook leven in solidariteit
met armen en vertrapten,
de mensen van vandaag.
Daarom herhalen wij vanmorgen
dit oud gebaar
van breken en van delen.
|