Bijdrage Bert van der Meer
zondag 3 juli 2011

 
 


Voorganger: Bert van der Meer

Lector: Thea van Deijl
Thema: Samen


1e lezing: Psalmen 145: 1-12
2e lezing: Matteüs 11: 25-30


“... In het Museum for Natural History in New York
is een voetspoor te zien van twee vroege mensen,
Homo Erectus als ik het goed heb, die samen lopen.
Dat voetspoor is bewaard gebleven door de omstandigheden
ten tijde van de wandeling ...
We weten dat ze gearmd liepen
door de positie van de voeten ten opzichte van elkaar.
Zo lang al doen we dingen samen,
het zit dus letterlijk in onze genen ...”


Welkom en inleiding
Er is een woord dat eeuwiglijk zal duren en wie ’t verstaat, die is niet meer alleen.
Als je niet alleen bent, ben je samen. Vandaag zijn wij hier samen, in de Duif, op 3 juli 2011. Fijn dat u er bent.
Vandaag gaan we het namelijk hebben over “samen”, dus daar heb ik u voor nodig. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd, zeg maar. “Samen” kennen we allemaal. Samen op de bank voor de televisie, samen langs het strand, alleen in je bootje maar samen met de wind en de golven, alleen thuis met de poes, die eigenwijs en eigenzinnig niet wil laten merken dat ze je mist en nodig heeft, samen met een boterham met kaas, zo vol van smaak dat het een universum vult.

“Op een nacht droomde ik dat ik wandelde langs het strand met de Eeuwige.
Veel scènes uit mijn leven flitsten langs de hemel.
In elke scène zag ik voetstappen in het zand.
Soms waren er twee paar voetafdrukken, soms maar één.
Dat stoorde me, want ik merkte dat tijdens de moeilijke periodes van mijn leven, toen ik last had van angst, verdriet of tegenslag,
ik maar één paar voetafdrukken zag.
Ik zei "Je beloofde me dat als ik je zou volgen, je altijd bij me zou zijn,
maar ik zie dat in de moeilijkste periodes van mijn leven
er maar één paar voeten in het zand staan.
Waarom was je er niet voor me toen ik je het meest nodig had?
Hij antwoordde:
"De periodes waarin je maar één paar voetstappen ziet is toen ik je gedragen heb.”


In dit gedicht (uit 1936) van Mary Stevenson komt een “samen” naar voren met de Eeuwige waarin we veel steun ervaren. Over deze en andere vormen van “samen” wil ik het graag met u hebben vandaag. Ik wens ons samen een goede dienst.

Overweging
In de eerste lezing, het loflied van David, wordt de Eeuwige aanbeden met grote woorden. Prijzen, loven, eeuwigheid, “het mag wat kosten” zeg maar. U merkt al, ik heb niet zoveel op met aanbidding.
Toch heb ik ervoor gekozen deze lezing te doen, vandaag. Ik heb me namelijk verdiept in de vraag welke zin het heeft om de Eeuwige te prijzen en te eren.
God is onze reisgenoot.

Als ik op reis ga met iemand die ik hoog heb zitten, veel mee deel, die ik regelmatig complimentjes maak en met liefde een eitje bak in de ochtend, heb ik een fijne reis. En als ik mijn reisgenoot nodig heb, als ik het moeilijk heb of getroffen word door ongeluk, dan weet die dat ik op haar vertrouw. Dat ze haar best zal doen om me tot steun te zijn. Dat hoef ik niet eens uit te spreken, dat spreekt vanzelf.

Als ik op reis ga met iemand aan wie ik weinig aandacht besteed, omdat ik vol ben van mezelf, mijn telefoon, email, twitter, televisie, boeken of dagboek, dan zal ze, als ik getroffen word door angst of moeilijkheden, niet zo goed weten wat ze moet doen. En ook wat minder geroepen zijn om me tot steun te zijn. Ook dat spreekt vanzelf.
De Eeuwige is onze reisgenoot. Met het loflied sterk ik haar, uit dankbaarheid en zodat ze mij tot steun kan zijn.

Het vergt wat van je om dat te kunnen uitspreken. Overwinnen van schroom, om te beginnen. Iemand zo de hemel in prijzen zonder jezelf klein te maken. Want als je jezelf klein maakt, wat betekenen dan je complimenten? Eenoog koning in het land der blinden?
Dan de juiste toon vinden, die je reisgenoot aanstaat en aanspreekt, dat is essentieel. Is het zacht of wijs, meelevend of nadenkend, grappig of gedurfd, enthousiast of uitnodigend.
En na de juiste toon komen de woorden. Met zorg gekozen, geproefd, gepast in de zin, in het couplet, in het geheel. En tenslotte de uitspraak, welluidend en nadrukkelijk, niet te snel en niet te luid, zodat je de woorden de kracht meegeeft die ze voor jou hebben.
Dat komt er allemaal bij kijken om een loflied te maken.

Een reisgenoot kiezen doen we natuurlijk al heel lang. In het Museum for Natural History in New York is een voetspoor te zien van twee vroege mensen, Homo Erectus als ik het goed heb, die samen lopen. Dat voetspoor is bewaard gebleven door de omstandigheden ten tijde van de wandeling. Er was op dat moment een vulkaanuitbarsting gaande, er daalde vulkanische as neer. We weten dat ze gearmd liepen door de positie van de voeten ten opzichte van elkaar. Zo lang al doen we dingen samen, het zit dus letterlijk in onze genen.

We kunnen het ook zien in de natuur. Als een paard tweehonderd kilo kan trekken, kunnen twee paarden niet vierhonderd, maar vijfhonderd kilo trekken, dus meer dan tweemaal zoveel.

Waar zit hem dat toch in, dat we met het gevoel van samen zijn zoveel meer aankunnen. Ik denk dat het gevoel je uitnodigt om te leven, te zijn in het hier en nu. En dat brengt onvermoede krachten in je boven.

Dan het evangelie. Jezus begint om de Vader te eren. Dat is in lijn met het loflied. En dan “omdat gij deze dingen verborgen hebt gehouden voor de wijzen en verstandigen en ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld”. “Deze dingen” refereert aan tekenen dat de Mensenzoon gekomen is, dat staat aan het begin van het elfde hoofdstuk van Matteus.
En dan volgt een uitnodiging: “Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van mij”. Ik dacht even “Kon dat er nog bij”, maar toen besefte ik dat het anders was. Hij zegt “Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.”. Is dat niet hetzelfde als het gedicht waar ik mee begon, het gedicht van Mary Stevenson over de voetsporen in het zand?

Het laatste woord is van Godfried Bomans:
“Ik zit hier voor het vensterglas me onnoemelijk te vervelen
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen”.

Nodiging
We gedenken vandaag de mens die zijn leven deelde met iedereen die bij hem was.
Net als hij delen wij brood en wijn met iedereen, het samenzijn is wat ons bindt.
Komt dan, want alles staat gereed.
Gebeden uit de gemeenschap
Eeuwige, soms zijn we opgesloten in onze eigen gedachten en kunnen u niet toelaten. Geef dat we ons kunnen toelaten zodat ons juk zacht en de last licht kan worden
Eeuwige, soms lopen we voorbij aan onze huisgenoot, buurman of familie, die ons graag als reisgenoot verwelkomt. Geef dat we open kunnen staan voor een reis die ons zal verrijken.

Slotwoord
Koester uw reisgenoot, wees samen

 
       
 

Archief alle overwegingen 2011 en de voorgaande jaren

 
 

FV/RG 2011-07-05 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl