|
Voorganger: Harris Brautigam
Lector: Henk Kemper
Thema: Vrijheid: Mission Impossible?
1e lezing: Romeinen, 8:19-27
2e lezing: Romeinen, 8:38-39
“...
de Duitse filosoof Peter Sloterdijk (...) gaf aan
dat vrijheid voor hem te maken heeft met ‘voornaamheid’.
Ik zie dat als: boven de partijen staan, boven jezelf uitstijgen.
Sloterdijk noemde vrijheid een ‘instelling om zich
onder alle omstandigheden te richten op het betere’.
Dus niet oog om oog,
niet tand om tand,
niet achterdocht tegen het onbekende,
maar juist de vindingrijkheid en het lef hebben
om eventueel soft te zijn, een watje te lijken,
kortom anders reageren dan voor de hand ligt ...”
Inleiding
Ik gaf aan deze eerste dienst in het nieuwe seizoen van onze Duif het motto mee:
Vrijheid: Mission Impossibile?
Met een vraagteken, want ik vind: vrijheid moet je dúrven! Maar ja, hoe? Lukt het?
Vandaag 1 september is het een merkwaardige dag.
Tien jaar geleden de aanslag op de Twin Towers met twee gekaapte vliegtuigen en daardoor 2976 slachtoffers en een hysterische wraakexpeditie als gevolg.
En tegelijk is het vandaag ‘Monumentendag’. Mensen kunnen bijzondere en zeldzame gebouwen bezichtigen. Onze Duif is zo’n gebouw. En dan komen mensen kijken en vraagt een kind van een echtpaar:
“Dit is nou een kerk? Wat is dat?
Nou, kind: een monument.
O, en die mensen die er zitten, zijn die ook een monument?
Nou kind, ze worden wel zeldzaam.
Wat doen die dan in die kerk?
Nou kind, die laten zich niet de vrijheid afnemen om in God te geloven, ze zingen over Hem en proberen een beetje na te denken hoe ze met Hem van onze wereld een mooie wereld kunnen maken.
Dat is wel mooi, hè?”
Dat vind ik ook, en daarom gaan we veel zingen en wat gedachten op een rijtje zetten!
Ik hoop dat we het dit uurtje goed hebben met Hem en elkaar!
Overweging
Waarom zingen we? Het antwoord kan duidelijk zijn: wij zingen omdat we van zingen houden.
Waarom zingen we in een kerk? We zingen in een kerk, omdat we iets met God en met elkaar hebben, en dat beter zingend kunnen doen dan biddend. Want zingen doen we met elkaar! We kunnen elkaar er op aan kijken wat we al zingend uitzeggen over God, over onze twijfels en onze hoop. Kortom om alles wat ons bezig houdt.
Vandaag zingen we weer met ons koor. Zij zingen ons voor, nemen ons bij de hand. Zij zijn weer de onmisbare handlangers van de voorgangers.
Zo ook vandaag.
We beginnen bij onszelf:
Hij is een zwarte vlek in het donker: wie? De mens. Over die mens die wij zijn, gaat het.
Hij kan alles: naaien, spinnen, huizen bouwen, dwars tegen alles in gaan. Alles kan hij, ook wat hij opbouwt kan hij weer vernietigen.
Enkel de dood ontkomt hij niet. Die kan ie niet aan.
En dat staat allemaal beschreven. Onbezorgd en vrolijk is het opgeschreven over die oerbron die adem geeft, die energie geeft en bevrijding aankondigt!
Bevrijding waarvan? Dus: vrijheid... Waartoe?
Is dat wel nodig. Die mens kan toch alles? Hem/haar is toch alles in handen gelegd, zongen we?
Nee, het gaat niet zoals we willen. Onze voeten vertragen. Verdwalen. We raken de richting kwijt. We zijn verward. Soms voelt het alsof we vallen in de ruimte van het dagelijkse bestaan. We lopen onszelf te zoeken.
Maar dan voelt het weer alsof wij op adelaarsvleugels worden opgevangen, en ons hart oude beelden krijgt aangedragen van een huis waar we welkom zijn, van een stad op de berg waar we naar uitzien, van een brandhaard dat diep in ons is, dieper dan wij bij onszelf kunnen zijn. En dat Hij dan dat is, die Ene, waarover Paulus hartstochtelijk uitroept dat er werkelijk niets is dat ons van Hem kan scheiden. Vraag me niet hoe dat kan en waar hij roept, maar het gebeurt af en toe. In de stilte van ons leven.
Ziehier, in het kort de rode draad van de liedjes die wij vandaag zingen.
Ze vatten ons leven samen: van hoop tegen beter weten in, en wanhoop, van uitkijken naar, en weer vergeten, van vrijheid in handen nemen en toch onvrij zijn!
We zingen dit zo dikwijls, maar vergeten het ook weer zo gauw. Daarom blijven we maar zingen. Meezingen.
En zo beginnen wij aan een nieuw seizoen.
Met hopelijk nog de tekst in ons hoofd van de afgelopen vakantieperiode:
Zeven maal opnieuw geboren, uitgeworpen, klein gekregen wordt een mens, om mens te worden.
Je krijgt je mens-zijn niet voor niets!
Zeven Zondagen is over dit thema gemediteerd, met als kernwoorden: hé, jij daar; leef met passie, kies bewust, erken je kwetsbaarheid, durf te veranderen, als het moet zeven maal, hou van jezelf.
Zeven maal een oproep: blijf met je zelf bezig. Doe wat aan je mens-zijn!
Ik stel me zo voor: daar zitten we dan met zijn allen. In een kring, met kaarsen en bloemen vrome gedachten uit te bedenken. Alsof er niets aan de hand is.
Maar de beelden dringen zich weer aan ons op. De beelden van die twee vliegtuigen die de Twin Towers in New York doorboorden. Precies tien jaar geleden is het vandaag, dat deze daad van zieke haat die duizenden slachtoffers maakte, het gezicht van onze wereld misschien voor altijd beschadigde.
Louche geldgraaiers storten onze wereld in een financiële crisis die op de hoofden van de armen en kwetsbaren neerkomt als een groot onheil.
Mensen met grote monden en bang van hart zaaien haat en achterdocht jegens de vreemdeling en andere bevolkingsgroepen. En in hun onnadenkendheid lopen velen achter die schreeuwers aan niet beseffend, dat ze zo meewerken aan de toenemende onbewoonbaarheid van onze wereld.
Ze beroepen zich op de vrijheid van meningsuiting, maar hebben niet door dat zij aan de leiband van de angst voor de vreemdeling lopen! Ze hebben vergeten dat Bijbelse vermaan dat zegt niet te vergeten dat wijzelf vreemdelingen op aarde zijn!
Overdrijf ik met mijn sombere uitspreken? Zeg het maar!
De wereld zucht in barensweeën”, zei Paulus lang geleden. En hij heeft nog steeds gelijk. En wij maar vrome liedjes zingen over God-met-ons! Dit te bedenken gaf me daarom steeds zo’n dubbel gevoel bij het op papier zetten van mijn overweging.
Ik had en heb het heel sterk bij die beginregels van het slotliedje:
Als vrijheid was wat vrijheid lijkt, we waren de mensen niet, die wij nu angstig zijn.
Afgezien even van de taalkundige problemen die deze tekst oplevert, de boodschap is wel duidelijk: wij gaan in onze wereld niet goed met onze vrijheid om. Deden we dat wel, dan zaaiden we bronnen in de woestijn, wij oogsten zeeën zonder te vervaren.
“We weten wel wat leven is, maar léven niet”, laat de dichter ons zingen.
Kras geformuleerd, maar dicht bij de waarheid.
Ik zocht naar een goed verwoording van wat vrijheid zou moeten zijn.
Niet zo eenvoudig. Wij zijn opgevoed in een sfeer van regeltjes, dogma’s en fundamentalistische instituten, en die hebben ons bang gemaakt voor vrijheid!
Ook niet zo eenvoudig omdat velen een verkeerd voorbeeld hun vrijheid geven door het te gebruiken voor hun ongegeneerdheid, schaamteloosheid, brutaliteit en onfatsoen om anderen te kwetsen.
Bij het zoeken naar wat vrijheid wel is kwam ik 2 citaten tegen, die voor mijn gevoel het kenmerk en de dynamiek van vrijheid in houden:
De eerste kwam ik tegen in de overweging van Bert van der Meer op 31 juli hier in De Duif. Hij citeerde een jongen van 21 jaar die de slachtpartij op dat Noorse eiland Utoya had overleefd. Hij schreef:
“Ik heb een tweede kans gekregen om te leven
en ik wil laten zien dat ik die waard ben.
In zekere zin ben ik herboren.
Elke dag, als ik opsta kijk ik er naar uit om de zon te zien,
Om de lucht in te ademen.
Kleine dingen hebben ineens meer betekenis gekregen”.
Het tweede citaat is uit een brief die een 16-jarige Noorse jongen aan die moordenaar schreef: “Jij hebt de wereld getoond dat wanneer een mens zoveel haat kan laten zien, wij heel veel liefde kunnen laten zien. Jouw werk heeft tegen zijn doel gewerkt. Wij hebben gemeenschap gecreëerd. Jij hebt ons verenigd, je hebt onze zielen in brand gestoken. Je verdient geen dank, je verdient te horen hoe je plan werkte. Velen zijn uiteraard boos. Maar ik ben niet boos. Ik vrees jou niet. Je kunt ons niet raken, wij zijn groter dan jij. Wij beantwoorden niet kwaad met kwaad, zoals jij dat zou doen. Wij vechten tegen het kwade met het goede”!
En een paar dagen geleden hoorde ik de burgemeester van New York zeggen dat hij af wilde van de term ‘Ground Zero’, en weer terug wilde naar gewoon WTC omdat hij niet stil wilde blijven staan bij het verleden, maar juist op het verleden de vooruitgang wilde bouwen.
Hier herken ik in wat de Duitse filosoof Peter Sloterdijk over vrijheid schreef. Hij gaf aan dat vrijheid voor hem te maken heeft met ‘voornaamheid’.
Ik zie dat als: boven de partijen staan, boven jezelf uitstijgen. Hij noemde vrijheid een ‘instelling om zich onder alle omstandigheden te richten op het betere’.
Dus niet oog om oog, niet tand om tand, niet achterdocht tegen het onbekende, maar juist de vindingrijkheid en het lef hebben om eventueel soft te zijn, een watje te lijken, kortom anders reageren dan voor de hand ligt. Of juist een pionier durven zijn, een tegengeluid laten horen.
Dit vraagt een bewuste instelling om de roeping tot vrijheid in praktijk te brengen en je je niet door angst of bitterheid te laten leiden.
Daarom zingen we. Hier of elders, elke week weer om de trilling van Gods uitdaging in ons te voelen. Om met Hem dat spannende spel van de vrijheid te blijven spelen. Hij daagt ons uit. Elke dag opnieuw. We mogen het visioen dat Hij ons van het begin af aan voorhield niet verliezen!
Hij blijft ons uitdagen! Hij laat niet los!
Reken daar maar op!
Zo zal dat zijn: Amen
|
|