Bijdrage Bert van der Meer
zondag 11 maart 2012

 
 


Voorganger: Bert van der Meer
Lector: Francine Plaisier

Themaserie 40 dagentijd voor Pasen: De dood overwinnen en het leven aannemen
Dagthema: Qigong

Eerste lezing: De jongen die de wolven riep
Tweede lezing: Korinthiërs 3: 1-18

“ ... Wat doen we op een moment waarin we ons eenzaam voelen?
Ontkennen we dat gevoel,
overschreeuwen we het, vluchten we weg,
of kunnen we het in de ogen zien, onszelf op schoot nemen,
koesteren ...
of delen we het gevoel, zodat we erkenning
krijgen voor onze diepe twijfels
en tegelijk de banden tussen elkaar versterken. ...”

Welkom en inleiding
Welkom allemaal op zondag 11 maart 2012. Ik ben blij dat u erbij bent, want dit wordt een onvergetelijke dienst. Vandaag hebben we Francine Plaisier, een verhalenverteller, die een sprookje brengt. We hebben een stukje Matthaus Evangelie en een stukje Matthaus Passion. We hebben ons geweldige Duifkoor met Henk, we hebben vandaag ook Irina en we prijzen ons gelukkig, want dat is allemaal niet vanzelfsprekend.
En we begonnen natuurlijk met een lied van Youp van ’t Hek: “Niemand weet hoe laat het is”. Ben benieuwd wat u daarvan vond. Als u het dramatischx vond, dan is mijn opzet geslaagd. We hebben het vandaag namelijk over drama. Het drama in de serie “de dood overwinnen, het leven aannemen” dat we als thema hebben gekozen voor de 40-dagen tijd. Twee weken geleden is Diana die serie gestart, vorige week heeft Catrinus het gehad over Qigong, over levensenergie, het oude loslaten en het nieuwe omarmen. En zij die in deze serie na mij komen: Helma, Marina, Henk, Diana en Jan en wat ik daarover wil zeggen: ik ben het niet waard de riem van hun sandalen los te maken.

Vandaag dus het drama van ons leven: dat het eindigt en erger nog, dat we niet weten wanneer. Dat drama zien we ook in het lied van Youp. De beelden die hij oproept zijn krachtig “wanneer zal de dood zijn fiets bij mij stallen. Wat zal mijn clou zijn, wat is mijn lot”. Tja, dat vragen wij ons af van tijd tot tijd. En wat vinden we dat dan jammer. Weemoedig worden we ervan. Mistroostig. Melancholisch. En wat vinden we het erg.
Ik las een tuimeltekst “het drama van het leven is niet dat het zo kort is, maar dat we zo laat beginnen met leven”. Daarover wil ik straks graag wat nadenken met u.
Ik wens ons een goede dienst.

Eerste lezing: De jongen die de wolven riep
Toegeschreven aan Aesop, Griekse schrijver 620-564 BCE

Er was eens een klein dorp. Er was niets speciaals aan dat dorp. Er kwam niemand vandaan die beroemd was geworden en er had nooit een grote veldslag plaatsgevonden of een andere gebeurtenis van betekenis.

Ook vandaag heeft het leven er zijn gewone loop. De molenaar maalt tarwe, de bakker bakt brood en iedereen is tevreden want alles is bekend, bepaald en regelmatig. Iedereen merkt dat ook deze dag is zoals die hoort te zijn. Daar zijn ze blij om in het dorpje. Behalve jonge Peter.

Jonge Peter is de herder voor alle schapen van het dorp. Dagelijks neemt hij ze mee de heuvels in. Daar gaat hij in het gras zitten en kijkt naar de grazende schapen en hoeft maar af en toe op te staan om een schaap terug te halen dat van de kudde is afgedwaald.

Ook vandaag zit jonge Peter in de heuvels. Zoals iedere dag voelt hij zich ontevreden. Hij vindt het saai. Hij wil dat er iets nieuws, iets leuks of iets spannend gebeurt.

Opeens komt hij op een idee. Hij haast zich terug naar het dorpje en zodra hij in de buurt ervan is begint hij te schreeuwen: "De wolf! De wolf! De wolf is gekomen! Help! Help!" Meteen stopt iedereen met alle bezigheden en grijpt naar stokken, stenen, messen en zwaarden en haast zich de heuvels in. Als ze bij de schaapskudde aankomen, blijkt daar niets aan de hand te zijn. De schapen lopen even rustig als altijd rond.

"Misschien is de wolf wel gevlucht door dat schreeuwen van mij," zegt jonge Peter. De dorpelingen geven hem complimenten. Opnieuw tevreden gaat iedereen terug naar het dorpje en pakt de draad weer op.
Een week lang is jonge Peter de held van het dorp omdat hij de schapen heeft gered. "Leuk," denkt jonge Peter, "er gebeurde eindelijk eens iets." Tot zijn spijt merkt hij ook dat alles weer bij het oude is; saai en regelmatig. En dus besluit hij hetzelfde nog eens te proberen…

Weer komt iedereen om de wolf te verdrijven, maar nog steeds is er geen wolf te bekennen. Jonge Peter vindt al die opwinding in het dorp zo leuk, dat hij het ook een derde en een vierde keer doet.

Maar dan, terwijl hij met de schapen in de heuvels is, ziet hij plotseling iets… Wat is dat? Het is ver weg, maar het beweegt naar hem toe… Jong Peter kijkt en kijkt… Een wolf! Nee, drie… Vijf! Het is een heel pak!

Jong Peter springt overeind en rent zo snel hij kan naar het dorp: "Wolven! Help! Een heel pak!" Maar niemand reageert op zijn geschreeuw. "Snel," roept hij, "bewapen je, we moeten de schapen redden!" De dorpelingen negeren hem. Ze schudden meewarig hun hoofd. Ze geloven jonge Peter niet langer. In paniek en met tranen in zijn ogen klampt hij iedereen persoonlijk aan, maar wat hij ook zegt, hoe hij ook smeekt, hij wordt niet geloofd. Terneergeslagen laat hij zich in een hoekje zakken.

Die dag verloor het dorp al zijn schapen. Ze waren door de wolven vermoord of werden nooit terug gevonden. Iedereen, ook jonge Peter, had vreselijke spijt.

Zo gaat het verhaal van jonge Peter, de jongen die de wolven riep.


Overweging
We hoorden net een stukje van de aria “Erbarme Dich” die in de Matthaus Passion van Bach komt, direct na het stukje evangelie waarin Petrus zich tot driemaal toe verloochent. Prachtige muziek, mooie woorden: Erbarme dich, Mein Gott, Um meiner Zähren willen: Heb medelijden, God, omwille van mijn tranen.
“O, dat is dus een ingewikkelde manier om sorry te zeggen” zei mijn vrouw toen ik het haar vertelde en ik denk dat ze daarin gelijk heeft. Het bijzondere is natuurlijk dat Jezus al voorzien had dat Petrus hem zou verloochenen. En hij wees hem er niet op af. Petrus moet erkennen dat hij omwille van lijfsbehoud zijn meester verloochent. Petrus is mens, zoals wij. Dat maakt voor mij de Matthaus zo bijzonder. De mens Petrus en de mens Jezus zijn zichtbaar in het verhaal. In hun twijfels en hun angsten. En dan staan ze ineens dicht bij ons, gewone stervelingen. 
Het drama van Petrus is dat hij moet erkennen mens te zijn met kwetsbare kanten. ik begrijp zijn verdriet. Als je jezelf zo tegenvalt, is het niet makkelijk dat te erkennen. Liever vlucht je in je wensdromen omdat je de werkelijkheid nog niet aankan. Tot het onvermijdelijke moment van de waarheid: de kraaiende haan.
Dan het sprookje van Peter die de wolven riep. Wat is hij gelukkig als hij een week lang de held van het dorp is omdat hij – zogenaamd – de schaapskudde van de wolven heeft gered. Een welkome afleiding in zijn saaie bestaan. Aandacht is verslavend, dus dat doet hij nog een keer, en nog eens. Tot die truc is uitgewerkt en de wolven komen. En nu echt. Dubbel erg is het voor hem: eerst merkt hij dat zijn vondst niet meer werkt, vervolgens raakt hij de kudde kwijt aan de wolven. En dat drama had hij kunnen voorkomen als… ja, als wat?
Voor de hand ligt natuurlijk de moraliserende boodschap die in dit verhaal besloten ligt: wees waakzaam en waarachtig want anders komt het je duur te staan. Boontje komt om zijn loontje. Maar wat een oordeel zit daar ook in, bah.

Als we ons nou eens indenken wat Peter bewogen heeft. Hij vond het saai. Hij zat daar in de bergen met zijn schapen en hij ervaarde weinig prikkels. Hij zag geen mogelijkheden om daar zelfstandig wat aan te doen door te gaan bokkenrijden, schapen te melken, dobbelen met schapebotjes of te gaan kantklossen. Nee, zijn gedachten over zijn situatie waren dat het langdradig was en niet boeide. Hij miste het leven een beetje. Dat kennen we allemaal wel denk ik. En hij had vervolgens een megalomane gedachte: als hij de kudde nou eens kon redden van de wolven. En hij besloot die gedachte te geloven. En daar ging het mis: hij geloofde dat hij het nodig had een held gevonden te worden. In de ogen van anderen. Hij vond dat zelf natuurlijk niet, hij wist precies hoe het zat. Liever dan zich te realiseren hoe het echt zat wilde hij bewonderd worden. Zelfs om de verkeerde redenen.
Voordat de wolven kwamen bij de kudde waren ze al bij hem geweest en hadden zijn eigenwaarde geroofd. Het geloof in zichzelf, dat hij in staat was om de situatie te doorstaan of, als hij dreigde te bezwijken in de ‘silence of the lambs’, hulp kon vragen. Doordat hij zich ervan bewust was dat de mannen van het dorp ook als jongen in de bergen hadden gelopen. Het ook langdradig hadden gevonden. En daar ook een oplossing voor hadden gevonden. Door het bedenken van verhalen, het snijden van een fluit of het trekken met de kudde. Dat ze hem nabij waren als hij dat nodig had. Hij was dat vergeten, of wilde het niet zien. En koos voor een zelfzuchtig kort geluk.
Dan de dorpelingen, want hun rol is niet zonder belang. Zij zijn er niet in geslaagd om hem te motiveren. Ze hebben zijn schreeuw om aandacht niet juist ingeschat. Er waren geen wolven, maar Peter riep wel degelijk om hulp. Die Peter zal toch ook een vader, moeder, broers, vrienden, ooms hebben gehad. Hebben die niet gezien dat de afzondering en de eenzaamheid hem opat?

Hoe zit dat met ons? Wat doen we op een moment waarin we ons eenzaam voelen? Ontkennen we dat gevoel, overschreeuwen we het, vluchten we weg, of kunnen we het in de ogen zien, onszelf op schoot nemen, koesteren, totdat de zon weer achter de wolken tevoorschijn komt?
Of delen we het gevoel, zodat we erkenning krijgen voor onze diepe twijfels en tegelijk de banden tussen elkaar versterken.
Misschien ken je het verhaal van Anna de eendagsvlieg van Godfried Bomans. In twee pagina’s beschrijft hij haar leven, met natuurlijk veel gevoel voor drama, vanaf het moment dat ze uit het ei kruipt tot het moment dat het avond is: “Dit is een kostbare dag” prevelde de kleine Anna , “vandaag moet ik groot worden, mij verloven, trouwen, kinderen krijgen, en sterven. Vanavond om acht uur moet alles gebeurd zijn. Ik voel mij wel een beetje moedeloos met zoveel dingen voor de boeg. Maar wie niet waagt, die wint niet”
Drama bestaat. Het leven van een eendagsvlieg is kort. Ons leven is kort. Youp zingt “Wanneer zal de dood zijn fiets bij mij stallen. Wat zal mijn clou zijn, wat is mijn plot?” Angst!

Straks zingen we “Als vrijheid was wat vrijheid lijkt, wij waren de mensen niet die wij nu angstig zijn”
Geef mij nu je angst, ik geef je er hoop voor terug. Dat is de sleutel: weet dat je angst bestaat maar laat het je niet domineren.
We gaan nog even naar de eendagsvlieg, de scene dat ze trouwt: “Ja, fluisterde de kleine Anna. Zij omhelsden elkander haastig en wandelden wat tussen de andijvie. “Is dit nu het huwelijk?” vroeg Anna schuchter. “Ja, dit is het” antwoordde Simon”
Wees als Petrus en Anna. Ervaar hoe het leven zich aan je voordoet en deel het.
We zongen al “Soms breekt uw licht in mensen door, onstuitbaar”. Wij zingen straks “Soms gaan wij op de vleugels van een lied en durven onze zwaartekracht vergeten” en “Scheur de wolken uiteen en kom”.  Overwin je angst, overwin de dood en neem het leven aan, dan zal het zich aan ons voltrekken in haar vreugdevolle luister.

Amen.


Nodiging, breken en delen
In de Duif is iedereen uitgenodigd deel te nemen aan de tafel.
We gedenken hem die zijn drama overzag, zijn lot aanvaardde en het deelde met zijn vrienden. Wij doen als hij, we delen en nemen het leven aan.


Zegenbede
De krachtige en tedere zegene en behoede ons
moge de krachtige en tedere de glans van haar gelaat over ons spreiden
Moge de krachtige en tedere Zijn gelaat naar ons keren en ons vrede schenken
Amen.

 
       
 

Archief alle overwegingen 2011 en voorgaande jaren | Archief overwegingen 2012

 
 

FV/RG 2012-03-12 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl