|
||||
Bijdrage
Frans Gerritsma |
||||
Eerste lezing: Ezechiël 17; 1-10, 22-24 “ ... De profeet Ezechiël
In het evangelie wordt ons het nietige mosterdzaadje voorgehouden met zijn geweldige kiemkracht. Als deze beelden zijn bedoeld om het vertrouwen in de eigen groeikracht, door God in ons gelegd, de kans te geven. Moge deze viering in ons
de groeikracht versterken en onze wortels stevig en krachtig maken. Overweging In de eerste lezing het beeld van de twee prachtige adelaars, die alle aandacht op zich vestigen. De eerste adelaar, het symbool van de Eeuwige, die het topje uit de grote ceder rukt, en het brengt naar een plaats waar het opnieuw tot bloei kan komen. Er groeit een wijnstok op die vruchtbare grond, alles kan tot bloei komen. Maar er komt een andere adelaar, die de aandacht van de wortels afleidt. De plant reikt naar die adelaar, een andere God. Die trekt meer aandacht, door die andere God wil men gevoed worden. De bladeren strekken zich daar naar uit, en langzamerhand ontwortelt de plant, komt niet meer tot bloei. Een windvlaag en de plant is ontworteld. Het gaat om de wortels en de grond waarin je geplant bent. De hoge ceder, wordt weer terug gebracht naar de grond, om opnieuw wortel te schieten. Om uit te groeien tot een boom, waarin de vogels schaduw kunnen vinden. Die boom zal dan het oriëntatiepunt zijn, op een berg staan, en diepe wortels hebben. De boom die zo mooi in de takken zat, verdort. De top is er uit. Hij zal niet verder groeien. De groeikracht is er uit. Het is de profeet, die de mensen naar hun wortels terug voert, de wereld op zijn kop zet. De mens leidt op de weg van het zien, van het uiterlijk en het tastbare, naar geloven, het innerlijk en het onaantastbare. Van het geweldige waarnaar je bewonderend op kunt kijken, naar je wortels. Want in de wortels zit de groeikracht. Wanneer je alleen maar uitreikt naar het mooie, het geweldige, het volmaakte, de adelaar, die je de hemel op aarde belooft, dan ontwortel je steeds meer, ontruk je je steeds meer aan je eigen wezen. De dagelijkse realiteit. Ook al willen de moderne adelaars, met al hun reclame je het tegenovergestelde laten geloven. Geloof in de wortels en de grond waarin je staat, ook al wordt je gehavend, rukken stormen veel bladeren van je af. In het beeld van het allerkleinste van alle zaden, het mosterdzaadje, vertelt het evangelie, over de groeikracht die er zit in dat koninkrijk van God. Het zaadje is, zo zou je ook kunnen zeggen, Gods welwillendheid naar ons mensen toe. Gods goedheid. Op die groeikracht moet op een of ander manier een appèl gedaan worden. Hij moet gewekt worden. We moeten aangesproken worden, om geraakt te worden en in beweging te komen, door iets of iemand van buiten af. En dan kan er, volgens het evangelie, veel gebeuren. Het spreekt over wachten. Afwachten, wachten is niet onze sterkste kant. We leven in een tijd waarin we snel resultaat willen zien. Wachten kan je geloof nog al op de proef stellen. Hebben we al niet zo lang gewacht. Krijgt de mens, hier en waar ook ter wereld, die ons vragend aankijkt, nog levenskansen? Veraf, maar ook om ons heen gebeuren schokkende dingen. Mensen ontnemen elkaar letterlijk de adem. Door misbruik raken kinderen vroegtijdig ontworteld. Dat kan je geloof behoorkijk doen schokken. Er zijn, na de tijd waarin we dachten dat we zelf de hemel op aarde konden maken, nieuwe vragen. Had het zaad wel zoveel groeikracht, kijken we wel naar de wortels, moeten we niet meer doen? We zien dat we in veel dingen machteloos zijn. We te weinig wortels hebben. Te weinig houvast. We voeden ons met mooie ideeën. De adelaar in die lucht, die ons naar zich toetrekt. De lezingen van vandaag willen ons geloof versterken voor de dagen dat wachten lang duurt. Misschien is dat wel het wachten, het oordeel opschorten en in welwillendheid open staan voor het goede. Dan kun je geraakt, aangeraakt worden door de ander, die jou tot in je wortels raakt. Die jou vrijheid niet inperkt, maar juist jou vrijheid bevordert door je goedheid op te wekken. Dan ontdek je wat een groeikracht er in je is. Wanneer het goede, en mag je ook niet zeggen, wanneer de welwillendheid van God in jou zijn kans krijgt. De profeet Ezechiël vertelde in zijn beeld van de adelaar en de wijnstok, dat de grond waarin je geplant bent best goed is en dat de wijnstok daarin best kan gedijen en vrucht voortbrengen. Maar juist de verleiding naar macht, het opzien naar de groten, ontwortelde de wijnstok. Een terugkerend refrein bij het joodse volk, tussen alle andere volken, met aantrekkelijke machtsaanspraken. Een terugkerend refrein, ook in onze dagen, die mensen hun eigen wortels en eigen groetkracht in twijfel doet trekken. Begin maar bij dat kleine stekje en laat dat wortel schieten vanuit de kracht die er in zit en door de goede aarde waardoor het gevoed wordt. Misschien is nog wel het belangrijkste bij geloven, het besef dat het niet allemaal van onszelf afhangt. We kunnen ploegen en zaaien, liefdevol de aarde bewerken, begieten en besproeien, maar uiteindelijk zal de groeikracht, die in ieder is en die we gekregen hebben, het moeten doen. Geloof in de groeikracht van ieder, dat vraagt om geloof in het goede. We zijn nogal geneigd om bij onszelf en ook bij anderen te letten op wat niet goed is en dus geen groeikracht heeft. Iets wat er eigenlijk niet zou moeten zijn. Daar zit veel ongeduld. We zouden al heel veel ruimte scheppen, heel veel goede aarde hebben, wanneer we het oordelen en beoordelen aan God overlaten.Dat zou de groei van het goede enorm bevorderen, terwijl de boer slaapt. |
||||
Archief alle overwegingen 2011 en voorgaande jaren | Archief overwegingen 2012 |
||||
|
||||
FV/RG 2012-06-26 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl |
||||