Bijdrage: Harris Brautigam
zondag 19 augustus 2012

 
 


Voorganger: Harris Brautigam
Lector: Yvonne van de Velde
mmv.: Lenette van Dongen, zang
Thema: In een nieuwe ruimte gezet
Vijfde deel in de zomerliturgieserie "Aandacht voor wat er is in de rijkdom van de zomer".

Eerste lezing: Openbaring 1: 9-20
Tweede lezing: Openbaring 21: 9-14; 21-27

Op reis

... Laten ze maar hun fantasie prikkelen
met de uitbundige en angstaanjagende beelden die ik oproep,
laten ze maar uitzoeken waar ik met teksten van de profeten
en schrijvers van de oude boeken speel.
Als ze maar één ding onthouden:
dat visioen van een rechtvaardige wereld ...


Welkom
Lieve Mensen,

Eergisteren, vrijdag de 17e, is het 5 jaar geleden dat Jos Brink overleden is. Het is vandaag 5 jaar geleden dat Yvonne en ik in een overvolle Duif zijn sterven hebben herdacht. Ik herinner me nog van de overweging die ik toen hield, dat de hoofdvraag was: Waar zou Jos nu zijn?
En bij de afronding van die overweging gebruikten we een uitspraak van hem dat bij iemands begrafenis zijn lichaam wel begraven wordt, maar zijn liefde niet! En waar die liefde dan bleef: bij diegenen die zich door die liefde laten inspireren.

We zijn nu 5 jaar verder. Maar de boodschap is nog hetzelfde. We doen dat echter nu via een geschrift van de Apostel Johannes. Niet via zijn evangelie, maar via zijn Boek van de Openbaring. Een moeilijk te lezen boek met een getallensymboliek en felle beelden van hel en verdoemenis, van draken en bliksem en donder, maar met één boodschap: Hij, die Eeuwige is er. Met zijn liefde steeds alles weer nieuw maakt.

Bij de voorbereiding van deze dienst zei iemand: Dit is geschreven vanuit een heftige energie.
Dat klopt. Het is de energie van de Godzoeker.


Overweging
Ds. Alex van Ligten vertelt in zijn boek “Intussen is het ook weer droog geworden”, hoe Huub Oosterhuis een doopgesprek heeft met een 15-jarige jongen.
Michiel, zo is zijn naam, heeft het syndroom van Down.
Hij wil gedoopt worden. “Waarom”, vraagt Huub en de jongen antwoordt dat hij God wil ontmoeten! Niets meer en niets minder.
Tijdens een kerkdienst in de Rode Hoed wordt hij door Huub gedoopt. We zingen: ‘Lang zal ie leven’, en nog een compositie van Tom Löwenthal met de tekst ‘Vrede voor jou’ op verschillende melodieën driemaal herhaald.
Michiel glundert over heel zijn lijf. Voelt zich steeds meer thuis temidden van de mensen daar, praat makkelijker met verschillende mensen, houdt vermanend zijn vinger op zijn mond als kleinere kinderen erg druk zijn.
Zijn hoogtepunt is dat hij van Tom bij elke volgende doopdienst ons koor bij het lied: Vrede voor jou, mag dirigeren.
Hij volgt ons koor nauwgezet en wij eindigen pas als hij afslaat. Dan zijn wij ook buiten adem.

God ontmoeten: ik vraag me af hoeveel Michiel en Johannes, de schrijver van het Boek Openbaring, van elkaar verschillen. Michiel wilde als doopnaam spontaan de naam ‘Jezus’! Johannes verbindt al zijn beelden met het Lam: wiens bloed vergoten werd. Jezus dus!

In mijn opleidingstijd werd er weinig aandacht gegeven aan het Boek van de Openbaring. Te moeilijk. De taal en de opgevoerde beelden werden door ons eigenlijk afgewezen als overdreven geklets. Ik denk dat we, als we toen met al die zaken als LSD en drugs bekend waren geweest, dat we dan dit schrijven als het gepraat van een gedrogeerde persoon hadden weggezet!
Ik had er in ieder geval toen niets mee.

Heel langzaamaan begon dit boek me te intrigeren. Ik begon een beetje iets te voelen van de energie die achter dit boek zat. Wat bezielt iemand om zoiets te schrijven? Wat drijft hem? Wat wil hij met al die beelden en getallen?
Johannes richt zich speciaal tot de 7 gemeenschappen uit zijn bekende omgeving. Hij geeft blijk van een grondige kennis van de Oud Testamentische geschriften, hij speelt met de getallensymboliek, hij citeert moeiteloos fragmenten uit die boeken, maakt er toespelingen op. Hij bewijst daarmee dat hij zijn gehoor, of beter: zijn lezers niet onderschat. Hij gaat er van uit dat zijn lezers onmiddellijk de kruimels en de krenten van het Oude Testament er uit pikken. Hij is een geweldige taalkunstenaar die met uitbundige beelden zijn ideeën van het Gods mysterie aan het perkament toevertrouwd.
Hij is goed op de hoogte van de politieke omstandigheden van zijn tijd. Hij voert Babylon op als de stad van de zondaars en van het verderf. En het is onthutsend te ontdekken dat hij situaties beschrijft die feilloos te leggen zijn op wat wij in deze tijd elke dag weer opnieuw tegenkomen: het machtsmisbruik van de machtigen, het bedrog van de bankiers, de machteloosheid van de kwetsbaren, het wangedrag van de dommen, en de onderwerping van de menselijke seksualiteit aan de commercie.
Het Babylon van de Apocalyps is er nog.
En tegelijk de hunkering naar een spoortje van gerechtigheid.

De wetenschappelijke exegeet, die letters en komma’s navlooit, die op de tijdsgeest let, en de historische context nauwlettend in de gaten houdt draagt de gegevens aan waardoor je niet meer straffeloos dit boek terzijde kunt schuiven.
Zijn conclusie luidt dat de schrijver niet alleen een taalvaardig en intelligente bewogen man is, maar vooral een hartstochtelijke zoeker naar God. En wel naar een God, die in deze wereld is, als heil en zegen; als verlosser en rechter, als gids en uitdager!
Dat houdt hem bezig. Daarom schrijft hij zijn boek. Het is zijn noodkreet van uit zijn ballingsoord Patmos.
Maar niet alleen noodkreet en aanklacht. Daarvoor is hij teveel een toegewijde leerling van Jezus van Nazareth. Diens boodschap van het visioen van heil en gerechtigheid dat God met Zijn mensen voor ogen heeft is vlees en bloed van hem geworden. Die boodschap wil hij uitdragen met alle literaire kunstgrepen en bombastische taal die in hem zijn.

Misschien heeft hij wel bij het schrijven van zijn boek gedacht: laten ze maar puzzelen over de getallen waarmee ik speel, laten ze maar hun fantasie prikkelen met de uitbundige en angstaanjagende beelden die ik oproep, laten ze maar uitzoeken waar ik met teksten van de profeten en schrijvers van de oude boeken speel. Als ze maar één ding onthouden: dat visioen van een rechtvaardige wereld. Het is er. Maar het komt niet tot stand zonder God.
Maar ook zeker niet: zonder mensen.
Wij dus.

Dat is de boodschap van Johannes in zijn boeiend boek van de Openbaring.
Karel Eykman rondde het verhaal van Johannes voor de kinderen aldus af:

De mensen konden merken dat hun God nu bij hen hoorde.
Ze merkten dat Jezus als dat lam bij ze was geweest,
Om met ze te leven en koning voor ze te worden
Op een manier zoals nog nooit iemand koning was geweest.

En alles werd nieuw .
Er kwam een nieuwe hemel
En een nieuwe aarde.

Als wij bij de dienst in de Amsterdamse Studentenecclesia het Herinneringsbrood met elkaar delen en de Herinneringsbeker aanreiken helpt Michiel altijd. Hij reikte de beker over en zegt bij iedereen: “Vrede zij jou”, met zo’n lange zangerige uithaal. Hij kijkt je dan altijd met grote ogen aan.
Het doet me steeds meer denken aan de slotwoorden van Johannes’ Openbaringsbrief:
“Hij die alles waarborgt, spreekt: Ja, ik kom spoedig. Amen! Kom heer Jezus.
De genade van de heer Jezus zij met u allen”!

Dat schreef Johannes. En ik sluit me er bij aan:
Amen

 
       
 

Archief alle overwegingen 2011 en voorgaande jaren | Archief overwegingen 2012

 
 

FV/RG 2012-08-24 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl