Bijdrage: Diana Vernooij
zondag 16 juni 2013

 
 


Voorganger: Diana Vernooij
Lector: Carolien Maris
Thema: Zondares of bandiet: 'Hier ben ik'

Eerste lezing: Lucas 7: 36-49
Tweede lezing: Uit de Angulimala Sutta van de Boeddha

Zondares of bandiet: 'Hier ben ik'

... Je kunt altijd stoppen met agressie
of boosheid tegen anderen,
met geweld tegen je eigen zachtaardige natuur
– en dan komt je goddelijke natuur
tevoorschijn zoals de pioenroos
zijn duizenden blaadjes ontvouwt ...

Welkom

Goede morgen lieve mensen, heel hartelijk welkom in deze viering in De Duif. Het is een zonnige koude zondag, een perfecte dag om samen in deze kerk elkaar te verwarmen met onze aanwezigheid, liederen, teksten en gebeden. Welkom als je voor het eerst bent, welkom als je hier niet meer bent weg te slaan – we maken samen een mooie viering.

Er is een Iraans theehuis, Mezrab, waar de zoon van de Iraanse eigenaren de kunst van muziek van zijn moeder en de kunst van de verhalen van zijn vader deelt met anderen. Op zijn vertelavonden nodigt hij de aanwezigen uit te reageren op zijn verhalen, deel te nemen en zelf verhalen te vertellen. Verhalen vertellen en luisteren naar verhalen is een fascinerende kunst.

Vandaag lezen we twee verhalen. Het eerste is u waarschijnlijk bekend, het is het bekende verhaal van de vrouw die Jezus’ voeten was met haar tranen en zalft met kostbare olie. Het tweede verhaal hebben we hier nog nooit gelezen: het is het verhaal van een bandiet die tot inkeer komt. Dit laatste verhaal is een verhaal uit de boeddhistische canon, de boeken die gaan over de leringen van de Boeddha.
Een verhaal is geen journalistiek verslag en het is ook geen verzinsel. Verhalen zijn fascinerend, ze zijn voedend, opvoedend, onderhoudend, inspirerend. Ik houd ervan met kleine verhalen, anekdotes, mijn overwegingen kruiden. En ik zal u bekennen dat ik soms iets vertel in een overweging over een ervaring van mijzelf, of iets wat ik heb gehoord, dat niet helemaal letterlijk zo gebeurd is. Soms laat ik onderdelen weg, of is het verhaal samengesteld uit meerdere levenservaringen van meerdere mensen.
Een romanschrijver zei ooit: Ik lieg de waarheid. Verhalen vertellen de waarheid, zonder dat ze persé waar gebeurd hoeven te zijn. Ze geven je een ervaring van zinvolheid.
Laten we zo ook kijken naar de verhalen die we vandaag lezen en ervaren wat ze ons te vertellen hebben.

Op het boekje staat dat ik zou voorgaan met Yvonne van de Velden. Maar Yvonne heeft af moeten haken. Haar man Duncan, die in een hospice verblijft, gaat nu heel slecht. Laten we hier en nu een minuut stil zijn en bij Yvonne en Duncan zijn met onze gedachten en gebeden.

Carolien Maris is bereid geweest in te springen en gaat samen met mij voor. Carolien en ik wensen ons allen een goede viering.

Tweede lezing uit de Angulimala  

En in die tijd was er een bandiet in het koninkrijk van Kosala, die Angulimāla heette en wreed was, met bebloede handen, die toegewijd was aan moord en ver­nietiging, zonder genade voor levende wezens. Voortdurend vermoordde hij mensen en hij droeg een ketting van aaneengeregen vingers.
De Gezegende vertrok op de weg die naar de bandiet Angulimāla leidde. De bandiet Aṅgulimāla zag de Gezegende van verre aankomen en toen pakte hij zijn zwaard en schild, bond zijn boog en pijlkoker om en rende de Gezegende op korte afstand achterna. En toen verrichtte de Gezegende zo'n prestatie van magische kracht, dat de bandiet Angulimāla, zo hard lopend als hij kon, niet in staat was de Gezegende, die op een normaal tempo liep, in te halen. En Angulimāla stond stil en zei tegen de Gezegende: "Stop, monnik, stop!" "Ik ben al gestopt, Angulimāla. Stop jij ook eens!". En zij spraken elkaar in vers toe:
"Voor altijd gestopt ben ik, Angulimāla,
voor alle wezens heb ik geweld afgezworen.
Maar jij bent onbeheerst jegens levende wezens;
daarom ben ik wel gestopt en jij niet."

"Eindelijk dan, is deze hoogvereerde Wijze,
naar dit bos gekomen om de waarheid te vertellen.
Het vers over de waarheid heb ik nu gehoord,
en ik zal verder leven met het kwade opgegeven."

Zo sprekend, nam de bandiet zijn wapens,
en wierp ze in een kloof, een afgrond, een ravijn.
En hij vereerde de voeten van de Gelukkige,
en verzocht daar, op die plek, om de thuisloosheid.

En de Boeddha, de Wijze vol mededogen,
die leraar van de wereld, met al haar goden,
zei toen tegen hem: "Kom, monnik."
en zo was het dat de bandiet een monnik werd.


Overweging

Toen ik een paar jaar geleden in Thailand was, zag ik in het klooster waar ik verbleef, voor het eerst een lotusbloem, een bloem die wel wat lijkt op pioenrozen die ik hier heb neergezet. Bij ons in het westen staat de roos voor de liefde, in het boeddhisme staat de lotusbloem voor onvoorwaardelijke menslievendheid, voor verlichting. Een roos heeft doornen en dat geeft aan dat liefde niet zonder pijn kan bestaan. Een lotusbloem is geworteld in de troebele modderige water van onwetendheid en lijden. Ze groeit boven de modder uit, ontvouwt zich net zo mooi als deze pioenrozen.
De lotusbloem laat ons zien dat we met onze voeten in de gebrokenheid van ons bestaan kunnen staan, dat schoonheid en zuiverheid de worteling in duistere gronden niet schuwt.

Het prachtige lied dat we net zongen zegt iets soortgelijks. Het vraagt ons om onder ogen te komen waarin we tekort schoten, waarin we faalden, wat je misdaan hebben. Ditzelfde overschot van stof van de aarde, ditzelfde overschot - dit was mijn liefde. Hier ben ik.

Hier ben ik, zegt de vrouw, stof van de aarde, hier ben ik en ze ligt aan de voeten van Jezus, en ze huilt. Ze huilt en wast zijn stoffige voeten. We weten niet hoe ze is binnengekomen, waarom haar werd toegestaan te doen wat ze doet. Jezus zegt dat haar liefde maakt dat haar zonden zijn vergeven. Ze wordt een zondares genoemd, die in het openbaar berouw toont door zich aan de voeten van Jezus te werpen. Blijkbaar geldt het als onfatsoenlijk of onrein om aangeraakt te worden door een zondares. De Farizeeër ziet het als een bewijs dat Jezus niet veel voorstelt, anders had hij de vrouw wel afgewezen.
Maar Jezus keert alles om, hij laat zien dat hij weet wie ze is, en dat hij waardeert wat ze doet, hij accepteert haar liefkozingen. Sterker nog hij lijkt de Farizeeër te berispen. De Farizeeër heeft weinig liefde betoont en Jezus niet geëerd door hem de voeten te wassen. Maar misschien is dit niet zozeer een schrobbering aan het adres van de Farizeeër, als wel een simpele constatering van Jezus. Wie weinig vergeven is, betoont ook weinig liefde. Keurige mensen die nooit iets fout doen hebben ook weinig innerlijke rijkdom.
De Dalai Lama zegt dat er twee omstandigheden zijn die maken dat je geen compassie kunt opbrengen voor een ander. De eerste situatie is als je te veel ellende meemaakt, als je alleen maar in de overlevingsstand kunt staan en vanuit je lijfsbehoud kunt reageren – dan kun je geen begrip en mededogen voor anderen opbrengen. De tweede situatie is als je alles voor de wind gaat. Als alles je goed gaat, begrijp je niet wat een ander meemaakt. Je snapt niet wat pijn en tegenvallers met een mens doen en wat een kat in het nauw voor rare sprongen kan maken. Als je zelf nooit een scheve schaats gereden hebt, hoe kun je een anders vergrijp dan aanvaarden? Jezus zegt: we moeten het van de zondaars hebben, van de zondaars die zich bekeren. Zij betonen de meeste liefde.

Gaan we naar het verhaal van de Boeddha. Het is een lang verhaal en ik heb er een samenvatting van gemaakt. Het gaat over hoe de bandiet Angulimala, wat ‘vingerketting’ betekent tot inkeer komt. In de verteltraditie is het verhaal nog veel mooier gemaakt met 999 vingers aan zijn ketting van 999 slachtoffers, terwijl hij gezworen zou hebben er 1000 te doden. De Boeddha bood zich als 1000ste slachtoffer aan maar het lukt Angulimala niet hem te benaderen. Ik heb de tekst uit de originele canon van het boeddhisme gehaald, uit de Sutta’s. U proeft de gedragen stijl van de Sutta er nog in. Wat zegt het verhaal ons? Dat er een bandiet was voor wie iedereen bang was, behalve de Boeddha. Hij ging naar hem toe om hem te laten stoppen met moorden. Ook de Boeddha staat, net zoals Jezus, bekend om zijn wonderen. Angulimala kan hem niet inhalen, hoe hard hij ook rent. Dan onderbreekt hij zijn poging en begint te vragen. De Boeddha is niet bang en hij veroordeelt de bandiet niet, hij vraagt hem alleen maar te stoppen met wat hij doet. Deze simpele vraag doet Angulimala tot bekering komen, maar het zal zeker ook Boeddha’s onverschrokkenheid zijn geweest, zijn zachtmoedigheid, zijn acceptatie die indruk maakte. De Boeddha is, net als Jezus, niet bang om vol liefde met een misdadiger om te gaan.  
Ook hier werpt de zondaar zich aan de voeten van de meester. Hij verzoekt om de thuisloosheid, dat wil zeggen om een bestaan als monnik. En de Boeddha accepteert hem, hij accepteert de zondaar, want wie veel liefde toont wordt veel vergeven.

Hoe lastig is het voor onszelf om te kijken naar de dingen die we onbedoeld verkeerd doen, laat staan naar dingen die we bedoeld, met haat, deden. Hoe lastig is het om je fouten onder ogen te zien, echt te onderkennen hoe verkeerd je gedrag was en om de gevolgen ervan onder ogen te zien. Zo durven kijken gaat gepaard met verdriet, en soms ook met berouw of wanhoop.
Wat we normaal gesproken doen is snel proberen onze fouten weg te poetsen. We ontkennen ze, want het is ons overkomen – zeggen we, zo zijn we nu eenmaal. Of sterker nog, we zeggen dat wij er niets aan konden doen, dat ons gedrag is veroorzaakt door een ander. En dat is zeker onzin, ons gedrag is nóóit veroorzaakt door een ander. Het kan uitgelokt zijn of opgejut, maar wij zijn vrij en dus altijd verantwoordelijk voor alles wat wij zelf doen. Besef dat wat je alles wat je buiten jezelf legt, je van binnen verhardt.
Het mooie is dat er geen oordeel wordt geveld, niemand krijgt de schuld toegewezen, niet door Jezus, niet door Boeddha. Stop, zegt de Boeddha, stop met de agressie – dat is het enige dat van belang is. Ga in vrede, zegt Jezus. Je hebt gedaan wat je hebt gedaan, jouw acties hebben veroorzaakt wat ze hebben veroorzaakt. Ongetwijfeld zal dat zijn gevolgen hebben. Zo vertelt het verhaal dat Angulimala als monnik nog heel wat slagen te verduren krijgt van de mensen die hij angst heeft aangejaagd. Maar hij toont geen nieuwe agressie meer, en langzaam raakt alle agressie bij anderen ook uitgewoed. Schuld en boete is zinloos.

Deze mooie verhalen zijn verhalen van hoop voor de verschoppelingen. Niet alleen voor hen daar, maar ook voor ons hier, voor al die keren dat we iets deden waar we niet trots op zijn. Wat ik mooi vind aan beide verhalen is dat het zo simpel is om te stoppen met wat jouzelf en jouw  naasten schaadt. We hoeven ons niet angstvallig aan de wet te houden en braaf de letter van de Schrift na te leven om goed te leven. We hoeven geen examen af te leggen voor we ons kunnen bekeren. Van binnenuit stort onze harde verdedigingsmuur in als we de ware compassie ervaren. Als je smelt besef je dat jij het bent die fout zat. Alles wat je tot verharding neigt, het hoeft niet. Laat de kramp die je ego is los, geef je over aan de fundamentele compassie die ieder van ons in zicht heeft. We kunnen stoppen met rennen, stoppen met agressie en vechten, we kunnen smelten in tranen en ons hart open laten gaan om thuis te zijn in thuisloosheid.

Onderken wat je gewild hebt, wat je gedaan hebt, wat je misdaan hebt. Zie om naar wat ongekend bleef, wat onverzoend bleef, wat ongebruikt bleef en al het beschamende valt van je af.
Wij kunnen fundamenteel vertrouwen op de liefde, op de fundamentele menselijkheid, op God in ons.
Je kunt altijd stoppen met agressie of boosheid tegen anderen, met geweld tegen je eigen zachtaardige natuur – en dan komt je goddelijke natuur tevoorschijn zoals de pioenroos zijn duizenden blaadjes ontvouwt.

Denk aan de lotusbloem, die het drek van het leven heeft omgezet in voeding, dankzij al het beschamende komt zij tot bloei.
… dit overschot van stof van de aarde,
dit was mijn liefde,
hier ben ik.

Amen


Nodiging

Lieve mensen, laten we met elkaar brood en wijn delen om het licht in ons hart te delen, en het onstuimige leven in onze aderen. Lasten we onze kracht en onze zwakheid delen, onze kwetsbaarheid en onmacht, ons verslijten aan dit leven. Laten we met elkaar brood en wijn delen om elkaar te bemoedigen, om samen te zijn en er iets moois van te maken, van dit gebroken leven.
Wij hier in de Duif nodigen altijd iedereen uit om naar voren te komen en brood en wijn te delen, niemand is uitgezonderd. Of je nu gelovig bent of niet, of je bekend bent met de Duif of niet – weet je welkom als je bereid bent compassie voor jezelf en anderen toe te laten in je hart.

Vrede en alle goeds.

Zegenbede

Moge de Krachtige en Tedere dicht bij ons zijn de komende dagen
en alle dagen in ons verdere leven.
Moge zij onze ogen, onze oren en ons hart openen
opdat onze ogen zien, onze oren horen,
en ons hart antwoord kan geven,
onverschrokken en met grote compassie.
Moge ons diepste wezen, God in ons leven,
ons kracht en tederheid schenken en vrede,
Amen.

 
       
 

Archief alle overwegingen 2011 en voorgaande jaren | Archief 2012 | Archief 2013

 
 

FV 2013-06-19 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl