|
Voorganger: Henk Kemper
Lector: Rui Suprihadi
Thema: Nieuw licht in onze ogen
“... Je mocht jezelf zoeken en hervinden met een hoger doel:
de wereld van thuis aan te kunnen.
Je vakantie-ervaringen kunnen bijdragen
aan het besliste voornemen
om thuis weer klaar te staan voor je naasten.
Wat je noemt: met nieuw licht in je ogen ...”
Welkom en inleiding
Goedemorgen, mede namens Rui Suprihadi, hartelijk welkom in deze viering van schrift en tafel. Iedereen die we vaak zien, wees weer welkom. En wie nu en dan komt binnenlopen of er vandaag voor de eerste keer is: voel je welkom in deze gemeenschap van mensen die zoeken naar hoe God de wereld heeft bedoeld.
Het thema van vandaag luidt: ”Nieuw licht in onze ogen.” Met als ondertitel: “Thuiskomen; terug van weggeweest of van thuisgebleven.” We sluiten hiermee de serie zomervieringen af, waarmee automatisch een start wordt gemaakt met het nieuwe seizoen.
De afgelopen weken kwamen, binnen het centrale thema “De Duif, Uw reisgids deze zomer,” de volgende thema’s langs:
“Welkom,” “Wat brengt de reis,” “Verlangend en nieuwsgierig,” “Over alle grenzen heen,” “Bestemming bereikt,” “Pech onderweg,” “Vreemde talen” en vandaag dus “Nieuw licht in onze ogen.” Allemaal thema’s die facetten belichten van op reis zijn en wat je kunt zien, meemaken en wat je kan overkomen. Nu zijn we terug en kunnen we onze vakantietijd overzien. Dus: Hartelijk welkom weer terug.
Heeft de periode van rust of juist van actie je gebracht wat je zocht. Had je tijd voor jezelf en heeft je dat goed gedaan. Heeft de periode je ook inzichten gebracht in wat dan ook: in jezelf, in andere mensen en gewoonten. Was het gras groener aan de andere kant van de heuvel of is het gras in je eigen tuin toch ook wel fijn.
Toon Hermans bracht ooit een conference waarin hij aanvankelijk de camping bejubelde als dé plek om naar uit te zien en te verblijven. Om na een aantal afwegingen te constateren dat thuiskomen ook fijn is want: “dan hoef je tenminste niet meer in die rotstoel te zitten waar je bijna niet meer uit kunt opstaan.
Tja, alles is betrekkelijk en van tijdelijke vreugde. Verandering van spijs doet ons blijkbaar goed; hebben we zelfs nodig.
Ik heb vandaag gekozen voor een lezing en twee verhalen die gaan over reizen en ontdekken. Ook de muziek gaat over weggaan, op reis zijn en naar huis dansen. Het koor is weer terug en dat vinden de voorgangers altijd weer fijn, zo hoorde ik. Gek, ik heb zelf nooit last van een koor dat er niet is J.
Om maar in de sfeer te komen, het volgende verhaaltje:
De reiziger en de monnik (Uit: De Kortste weg)
Een reiziger was onderweg van een dorp hoog in de bergen naar een dorp onderin het dal. Halverwege ontmoette hij een monnik die in de berm aan het werk was. ‘Broeder, kunt u mij vertellen hoe de mensen zijn in het dorp beneden?’ vroeg de reiziger. ‘Dat kan ik wel,’ antwoordde de monnik, ‘maar vertel me eerst eens hoe de mensen waren in het dorp waar je vandaan komt.’
‘Nou, dat viel me niet mee, ik vond de mensen onvriendelijk en gehaast, niemand nodigde me uit en volgens mij hadden ze liever dat ik snel weer vertrok.’ ‘Ik ben bang,’ zei de monnik toen, ‘dat het in het dorp beneden niet anders zal zijn.’
Even later ontmoette de monnik een reiziger die onderweg was van een dorp beneden in het dal naar een dorp hoog in de bergen. Ook deze vroeg hem hoe de mensen in het dorp boven in de bergen waren. Toen de monnik hem vroeg hoe de mensen waren in het dorp waar hij vandaan kwam, antwoordde deze: ‘Oh, die waren zo vriendelijk, ze hadden alle tijd voor me en wilden helemaal niet dat ik wegging.’ ‘Dán denk ik,’ zei de monnik, ‘dat de mensen in het dorp boven ook zo zullen zijn.’
Voel je welkom vandaag, allemaal. Want wij zijn hier om tot rust te komen en ons te inspireren aan verhalen en aan elkaar. En dat is goed.
Dompel je onder, dit uur, in warmte die we elkaar te bieden hebben en voel je opgenomen en gezien. Wij zijn er nu en hier voor elkaar onder het oog van de Eeuwige.
Overweging
In de Volkskrant van afgelopen maandag stond een interessant artikel in de wetenschapsrubriek met als titel: “Waardoor lijk je, terug van vakantie, lang te zijn weggeweest.” Terug van vakantie lijkt het altijd alsof je eindeloos lang bent weggeweest, terwijl op de camping de dagen zich, ver van huis, in een razend tempo voltrekken. Dit zou te maken hebben met de zogenoemde ‘vakantieparadox.’ Het komt er op neer dat we ons tijdens onze vakantie niet te veel aantrekken van de klok en niet op de tijd letten. We zijn gericht op de belevenissen en de indrukken die we opdoen. Het is het tegenovergestelde van het in de gaten houden van de kantoorklok en routineuze werkzaamheden. Het is hetzelfde mechanisme als waardoor kinderen een jaar van hun leven ervaren als oneindig lang, terwijl volwassenen de tijd steeds sneller vinden gaan. Het opdoen van nieuwe ervaringen en leerprocessen lijkt de tijd te doen uitzetten, waardoor jeugdjaren een eindeloze lengte lijken te krijgen.
Het is natuurlijk slechts een verklaring, maar wellicht ook een pleidooi om eens na te denken over de inrichting van ons leven.
Tijdens de vakantieperiode is het op straat merkbaar anders. Niet alleen omdat er volop toeristen zijn, maar ook omdat het op de een of andere manier rustiger is op de weg. De filemeldingen zijn beperkt en oponthoud is minimaal. Zelfs de treinen rijden op tijd. In de auto moet je vreselijk opletten, wan toeristen op de fiets zijn levensgevaarlijk.
Nu we weer terug zijn en ons opmaken voor het werk, of alweer aan de gang zijn, wil ik het eens hebben over de vraag: Wat breng je van vakantie mee? Op de voorkant van het boekje staat een afbeelding van een koffer die naar ik wel zeker denk te weten, niet dicht gaat. Zou het een koffer zijn van iemand die vertrekken gaat? Of van iemand die thuiskomt?
De spullen liggen er op zichzelf betrekkelijk netjes is. Bij terugreizen wordt soms de hele bliksemse boel in de koffer en auto gemikt onder het motto: we zien het thuis wel weer. Toch neem ik even de vrijheid om mij in te denken dat dit de koffer is van iemand die thuis is gekomen. Een koffer, overvol spullen, maar vooral met ervaringen, herinneringen, gedachten, beelden. Tastbare en ontastbare verzamelde schatten.
Je hebt dan veel om op terug te zien en aan anderen te vertellen. Ik bedoel dan niet die fotoavonden waarin je verplicht drie uur lang naar dat leuke strandje moet kijken en, o ja, naar dat ééénige bakkertje. Boeiender is het om ervaringen te delen, nou vooruit dan, met enkele foto’s er bij. Te praten over wat je heeft verrast of verbaasd of plezier gedaan.
Het verhaal dat we lazen over de leerlingen van Jezus gaat niet over een plezierreisje. Ze waren op, zeg maar, zendingsreis. Paulus bracht in praktijk wat zijn godgegeven missie was: “Ik heb je bestemd tot een licht voor alle volken om redding te brengen tot aan de uiteinden der aarde.” Een tekst die vermoedelijk in het verleden de motivatie was om tot in de donkere hoeken van Afrika en andere werelddelen het woord van God erin te komen timmeren. Niet goedschiks, dan desnoods kwaadschiks.
In het gelezen verhaal horen we dat Paulus en Barnabas zich afgewezen voelen door de Joodse leiders. Was dat angst voor hun positie of bang voor het onbekende? Dat weten we niet. Wel lezen we dat het woord bij de heidenen in goede aarde viel en dat zich steeds meer mensen aansloten. Niettemin werden Paulus en Barnabas uit het gebied verdreven. Demonstratief schudden ze het stof van hun voeten ten teken dat ze niets met hen meer te maken willen hebben. Zelfs het stof wens ik niet aan mijn kleding met mij mee te dragen. Niets wil ik me meer herinneren van dit oord. Niets wil ik meenemen.
Hoe anders is het verhaal van de monniken en de deur. Op weg gaan naar de plaats waar hemel en aarde samenkomen. Daarheen reizen en niet stoppen met zoeken tot je die plaats hebt gevonden: de hemel op aarde.
Ze overwinnen ontelbare gevaren, doorstaan ontberingen. Ze staan bloot aan tal van verleidingen, maar niets kan hen van hun doel afhouden. En ja… ze vinden wat ze zoeken. Dat blijkt “gewoon thuis” te zijn.
En ze begrijpen dat de plek waar aarde en hemel elkaar ontmoeten, de plek is die je van God gegeven is.
Ik vind het een mooi verhaal, omdat het laat zien dat je je bewust kunt zijn van je plaats op aarde en jouw plek op de wereld. Dat houdt niet in dat je de wereld niet mag verkennen. Sterker, het verkennen van de wereld kan je nieuw inzichten geven. Het kan je leren omgaan met ontberingen en verleidingen. Maar altijd kom je weer thuis om handen en voeten te geven aan het vormgeven van de plaats waar aarde en hemel elkaar ontmoeten: de hemel op aarde. Waar mensen er voor mensen zijn en elkaar ondersteunen.
Het verhaal van de monniken laat zien dat je reizen moet om zeker te weten dat je bestemming de juiste is. Je reis leidt je zogezegd ook naar je bestemming.
Bij de voorbereiding op deze viering spraken we over wat de zomer ons brengt. We hebben fijne gevoelens bij zomer, rust, warmte, weg zijn, een ander land of andere omgeving. Maar we kwamen ook tot het inzicht dat je niet perse weg hoeft te gaan om je op jezelf te concentreren. Vakantie kan ook zijn: even geen koor, geen duif, geen werk, geen facturen en geen collega’s. Als je na de vakantie dan collega’s spreekt en verhalen deelt, brengt je dat nader tot elkaar. Het zijn de momenten dat je over andere dingen praat dan het werk.
Ik ken iemand die intussen is gestopt met werken en die zegt: “ik heb alle dagen vakantie; ik kan doen en laten wat ik wil met mensen die ook tijd hebben.” Mooi, als je er zo tegenaan kijkt en ervan genieten kunt.
Hoe dan ook, een gevoel van vakantie richt ons meer op onszelf. Met welk doel eigenlijk. Is dat alleen om bij jezelf te komen? Misschien is dat wel heel goed, want in de jachtigheid van het alledaagse circus nemen we daar te weinig tijd voor. Ik niet in elk geval. En wat doe je, als je bij jezelf komt. Overzie je dan de afgelopen periode en trek je conclusies? Of neem je je nieuwe dingen voor. Wat je gaat doen, wat je zeker niet meer zult doen en hoe je met anderen omgaat, misschien.
Hoe het ook zij: je moet soms op weg om uiteindelijk te weten dat ‘thuis’ de plek is waar je moet zijn. Dáár doe je je ding. Daar moet je zijn om anderen tot zegen te zijn.
Het verhaaltje dat ik in de inleiding vertelde over de monnik die een reiziger zegt dat de mensen in het dorp boven of beneden wel net zo zullen zijn als hoe de reiziger feitelijk zelf in elkaar zit, maakt duidelijk dat het uitmaakt hoe je zelf in het leven staat. Het maakt uit wat je verwachtingen zijn en of je daar positief of negatief in staat. Het maakt uit hoe je er voor anderen wilt zijn. Daar ligt ook de parallel met het verhaal over Paulus en Barnabas: ben je ontvankelijk voor het woord van God of niet. Kun je daaraan uitvoering geven en welke gereedschappen heb je daar als persoon voor.
Je brengt je eigen talenten en vaardigheden mee. En dat is nu het aardige: die tools krijgen in de vakantietijd een ‘onderhoudsbeurt.’
Een tijd afstand nemen is goed om de accu weer op te laden, maar uiteindelijk gaat het er in het leven om dat we er voor elkaar zijn. De één heeft de ander nodig en jij levert je aandeel, uitgerust als je hopelijk bent en gelaafd aan rust en tijd. Je mocht jezelf zoeken en hervinden met een hoger doel: de wereld van thuis aan te kunnen. Je vakantie-ervaringen kunnen bijdragen aan het besliste voornemen om thuis weer klaar te staan voor je naasten. Wat je noemt: met nieuw licht in je ogen, verrijkt met zelfkennis, ervaringen en voornemens.
Dan is het thuiskomen niet ‘inpakken en wegwezen,’ maar, met een knipoog naar de koffer aan de voorzijde van het boekje: uitpakken en weer gaan áánpakken.
Moge het zo zijn. |
|