Catrinus's bijdragen, dienst 11-1-1998

Thema 'Die ons bij de hand neemt'

DIENST VAN SCHRIFT EN TAFEL
op zondag 11 januari 1998 Voorgangers: Catrinus Mak (en Marina Slot)
Dirigent/pianist: Fons Ruitenbeek

Welkom en inleiding

Goede morgen en van harte welkom u allen, in en namens onze geloofsgemeenschap.

Sommigen van u hadden misschien Mimi Christiaans hier op deze plaats verwacht, maar, die is/was helaas ziek. Omdat het vrij veel is om op korte termijn een dienst voor te bereiden en die te leiden, vervangen Marina en ik met zijn tweeën Mimi.

In de lezingen van vandaag worden vier personen ten tonele gevoerd, van wie iets bijzonders uitging. Vier mensen, die sterk met omkering, met het brengen van vrede en gerechtigheid bezig waren. We lezen over de Jesaja, de dienstknecht des heren, over Johannes de Doper, van wie men in twijfel was of hij nu wel of niet de Messias was, van de doop van Jezus, waarin zowel God als Jezus als de Heilige Geest zich openbaren en ten slotte over Petrus, die meer en meer in vervoering raakt als hij ziet hoe mensen als het ware mensen van God worden.

Bij Jesaja, Johannes de Doper, bij Petrus en ook bij Jezus denk ik, is sprake van ommekeer. Hoe voltrekt zich deze ommekeer? Hoe wordt het kwaad ten goede gewend? Het antwoord is eigenlijk te vinden in het Godsbeeld, dat naar voren komt in de teksten van alle drie de lezingen. Een beeld van God die de mensen bij de hand neemt. In de overweging hoop ik dit verder duidelijk te maken.

Ik wens ons allen een goede viering verder en wil nu vervolgen met gebed.

 

Overweging

Lieve mensen,

Hoe kun je je bekeren, hoe wordt het kwaad ten goede gewend? Om aan te geven hoe het bij de hand nemen hier een belangrijke rol kan spelen begin ik met een voorbeeld uit wat ik onlangs meemaakte. Daarna ga ik nader in op de lezingen.

Afgelopen kerstperiode vertoefde ik in een gezelschap van 8 mensen, van wie de meesten elkaar niet kenden, op een boerderij in Drenthe. Op de tweede middag onstond, naar aanleiding van een kerstverhaal, een rare emotionele discussie, waar niemand op dat moment goed raad mee wist. De sfeer werd heel akelig. Zelf liep ik maar weg, zonder duidelijk aan te geven waarom.

De derde middag zou weer een verhaal gelezen worden, maar de sfeer was al redelijk verpest, dus niemand had zin in nog zo'n akelige middag. Mij werd raad ge vraagd. Ik had geen zin in verhalen, maar meer in een dansmeditatie. Maar ja, om daar nu zo mee te beginnen, dan moest toch eerst de sfeer beter en veiliger worden. Na er even over nagedacht te hebben, vroeg ik in een kring dicht bij elkaar te komen zitten. Nadat ieder even tot zichzelf gekomen was, zei ik: "Ik ben gister uit jullie midden weggelopen omdat ik de sfeer nogal akelig vond. Maar nu zoek ik opnieuw kontakt met jullie en ik wil jullie uitnodigen om elkaar de hand te reiken" Daarna deden we de dansmeditatie. Toen we daarna aan tafel zaten om te eten was iedereen verbaasd hoe de sfeer ten goede was omgeslagen.

Dit voorbeeld toont aan, dat je zelf die ommekeer kunt maken. Als je kunt geloven dat mensen niet bij elkaar zitten om ruzie te maken, maar om het goed te hebben met elkaar, dan kun je op basis van dat vertrouwen handelen. En als het niet te veel tegen zit, komt daar iets goeds uit voort.

Als we nu kijken naar de tekst van Jesaja en ons afvragen hoe daar een beeld van ommekeer geprofeteerd wordt, dan vallen er nogal wat zaken op.

Gelijk al in de eerste regel,"Ziehier mijn dienstknecht, die ik ondersteun."

God is dus geen grote machthebber, maar iemand, die zich laat dienen door mensen. En dat gebeurt in nauwe samenwerking, lezen we verderop. God neemt de mens, die geroepen wordt heil te brengen - dat zijn ook u en ik - bij de hand om je te verbinden met je volk, met je medemens.

Wat verder opvalt is dat de dienstknecht iemand is die recht doet en die het riet geknakte riet niet breekt en de kaars die bijna uitgebrand is niet dooft. Israël, dat in ballingschap verkeerde, in een tijd, waarin dan de ene koning en dan de andere heerser met geweld de volkeren overheerste, krijgt een heel ander beeld van een bevrijder voorgespiegeld. Geen krachtpatser, maar iemand die met uiterste respect voor het zwakke, de verhoudingen in de samenleving herstelt.

Zijn het nu alleen speciale mensen, die God als dienstknecht uitkiest, en die Hij bij de hand neemt? Petrus is daar heel duidelijk over. Hij ervaart tot zijn grote verbazing dat God ieder mens, die de Eeuwige vreest, die dus ontzag heeft en respect voor Zijn liefde, actief kan meedoen aan de beweging naar het Goede.

Dan het evangelie van Lucas, waarin verhaalt wordt over Johannes de Doper en de doop van Christus. Waarom is Johannes de doper niet de messias? Johannes de Doper was een duidelijk mens. Hij zei precies waar het op stond en gaf soldaten en tollenaars te verstaan wat ze moesten doen en schold de schijnheilige Farizeeërs de huid vol. Maar wat zou Johannes in onze tijd zeggen. Misschien zou hij politici de huid vol schelden, of tegen workoholics zeggen dat ze het wat rustiger aan moeten doen. En directeuren zouden niet langer met voorkennis mogen handelen in aandelen. Maar zou dat helpen? Zou hij, zoals Petrus over Jezus zegt, de mensen kunnen bevrijden van de macht van de duivel, de macht van het kwaad? Zouden de directeuren minder verslaafd worden aan de macht van het geld, zouden verslaafden van de heroïne afblijven?

Jezus zou het anders doen. Geen boetepreken. Jezus was geen asceet, maar dineerde aan de tafels van de tollenaars en ging met hoeren om. En zoals wij weten en zoals Petrus zegt, wist Jezus mensen te bevrijden en te genezen.

Maar waar haalde Jezus die kracht vandaan. Bij de doop van Jezus werd een teken gegeven van een Duif. Waar in de bijbel kwam dat teken nog meer voor?

Bij het verhaal van Noach. Noach die voor de tweede keer een duif losliet en deze kwam met een olijftak terug. Het teken dat God de mens niet verdelgen ondanks al het kwaad, dat soms in de mens naar voren komt.

God is geen rechter op een troon, geen moralist, die ons terecht wijst, straft en beloond, maar iemand die ons bij de hand neemt. En de kracht van Jezus was, dat hij daar helemaal op durfde vertrouwen. Op de liefde van God, op zijn betrokkenheid bij de mens. Jezus durfde werkelijk contact te maken tussen goed en kwaad, tussen God en mens en daarmee bracht hij ommekeer, vrede en verzoening.

Wat betekent dat voor ons, in deze samenleving? God is liefde, zie je soms op zo'n bord op het station staan. Helpt dat? Niet veel denk ik. Als je nadenkt over goed en kwaad en over hoe kwade krachten om zich heen kunnen grijpen en je bij jezelf afvraagt hoe de omkering ten goede gemaakt kan worden, dan zijn er twee dingen waar het op aan komt denk ik.

Ten eerste helpt het meestal niet om het kwaad weg te schelden. Als je een alcoholicus uitscheldt omdat hij zoveel drinkt, dan wordt het er niet beter van. Je zult zo iemand op een andere manier moeten benaderen enmoeten ingaan op de problematiek die erachter ligt. In de eerste plaats dien je het kwaad dus te erkennen. Dat hoeft niet altijd het kwaad buiten je te zijn, maar in jezelf moet je bijvoorbeeld soms je trots afleggen, erkennen dat bepaalde dingen je niet lukken, dat je je machteloos of verdrietig voelt.

Juist doordat je in contact treedt met de feiten van de pijn, het verdriet de onmacht, het kwaad, zonder dat je dat onmiddelijk veroordeeld of weg loopt te schelden, daardoor kan er ontspanning komen. Dan kunnen er openingen komen. Dan kan er iets goeds komen zoals bijvoorbeeld om je bij de hand te laten reiken en jezelf ten goede te keren. Of om de ander de helpende hand te bieden.

Het tweede element is dat je blijft vertrouwen op het goede, ookal dient dat zich als je midden in de ellende zit, of als situaties uitzichtloos zijn, niet onmiddelijk aan. Er zijn goede krachten en die kunnen in werking treden. Er is een God die de mens bij de hand wil nemen.

God geve het ons dat wij daarbij zijn kleine en grootse mensen mogen zijn.

| Archief/Bijdragen | Catrinus's "Hoofdpagina" |

AM 25-1-1998 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl