Ernst's bijdragen, dienst 1-2-1998

Lezingen:

Overweging

Zeer gewenste toehoorders,

In de gekozen teksten is sprake van roeping. Schrik niet. Roeping betekent in dit geval bevrijding. In de liturgiegroep gaf iemand de volgende raad: begin met de waarheid onder ogen te zien en vraag je dan pas af wat je te doen staat.

Drie zeer verschillende mensen, de Profeet Jeremia, de Gezalfde Jezus de Christus Jezus en de Apostel Paulus vertellen waartoe zij zich geroepen voelen, namelijk om een tegelijkertijd veroordelende en bevrijdende boodschap te publiceren, een boodschap die bij Jeremia "oordeel" heet en in het Nieuwe Testament "evangelie" wordt genoemd. Bij Marcus luidt het evangelie kort en krachtig: "Het koninkrijk van God is genaderd."

In de gelezen Lucastekst zegt Jezus het met iets meer woorden. Hij leest uit de profetie van Jesaja: "De Geest van Jhwh is op mij omdat hij mij gezalfd heeft om aan armen goed nieuws te brengen. Hij heeft mij uitgezonden om aan gevangenen vrijlating aan te kondigen en aan blinden herstel van gezichtsvermogen, om gemartelden vrij te laten en aan te kondigen het aangename jaar van Jhwh." Zijn uitleg was heel kort: "Heden is deze zojuist gehoorde bijbeltekst vervuld."

Dat wilde zeggen: de wet op het jubeljaar wordt van kracht! De wet op het jubeljaar, het "aangename jaar van Jhwh" zoals Jesaja het noemt, staat in Leviticus 25:813 en schrijft voor dat om de 50 jaar op de Grote Verzoendag alle slaven bevrijd en alle verpachte en verkochte grond teruggegeven moeten worden. Een revolutionaire landhervorming. Onder zo'n wet wordt kapitalisme onmogelijk. Die wet was toen en is ook nu nog nooit uitgevoerd. Natuurlijk zijn de arme boeren de eersten die gebaat zijn bij het goede nieuws, namelijk deze landhervorming. Dáárom moet het aan armen gebracht worden.

Maar is het waar? Het kan pas waar worden als de mensen het geloven. Jeremia, Jezus, Paulus konden het niet zelf, in hun eentje, realiseren. De kerk kon dat later wel maar deed het niet. (U hebt waarschijnlijk gehoord dat er voorgesteld is om tegen het jaar 2000 Afrika alle leningen kwijt te schelden.)

Mijn uitleg zal zijn, dat het bij Jeremia, Jezus en Paulus om dezelfde roeping ging, een roeping die intussen ook de roeping van alle mensen geworden is. Want de Verenigde Naties hebben alle mensen de plicht opgelegd om te zorgen dat de Rechten van de Mens in acht genomen worden. Zodra u en ik deze roeping begrijpen en bovendien voelen is het ook onze roeping.

Het volgen van die roeping was overigens van het begin af aan geen onverdeeld genoegen, want het mag dan gaan om een boodschap van bevrijding, het heeft ook iets beklemmends. De roeping om deze toch zeer kritische boodschap te publiceren was voor die drie mensen duidelijk een hachelijk waagstuk, een niet ongevaarlijke onderneming, waar moed voor nodig was en onbevreesdheid. Je haalt je wat op de hals. Als dit ook onze roeping is, dan zijn de conflicten die wij ons daarmee op de hals halen niet onze schuld. Dan is het ook niet zo vreemd dat wij de neiging vertonen onder die roeping uit te komen en ons bij onze god aldus te beklagen:

Here god wij zijn vervreemden door het luisteren naar uw stem!

Maar dan zijn we al aan het slot van de bijeenkomst. Laten we nog even bij de les blijven.

Hoe is die roeping bij ons terecht gekomen? Naar mijn overtuiging niet via de kerk. De kerk heeft zich namelijk al in het begin van de vierde eeuw als lakei van de staat opgesteld, bijvoorbeeld door alle dienstweigeraars de kerk uit te gooien. Zij is daar tot de huidige dag niet op teruggekomen. God zij dank zijn er tegenwoordig honderdduizenden dienstweigeraars en deserteurs, meer dan ooit tevoren. Verder heeft de kerk van het begin af aan de opkomst van het roofzuchtig kapitalisme gesteund. De roeping om te "strijden tegen racisme, uitbuiting en geweld" werd pas in 1968 door de Wereldraad van Kerken verstaan en doorgegeven. Tot dat moment was de armenzorg alleen charitatief, wat de leer betreft. (Het industriepastoraat erkent nu het recht der armen.) Wat het leven betreft is er nog helemaal niets veranderd. Wel kwam er een programma tegen het racisme, maar de programma's tegen het kapitalisme en tegen het militarisme zijn er nooit gekomen.

Hoe is die roeping dan hier op tafel gekomen, als het niet via de kerkelijke traditie is? Ik denk: via de ketters, de Renaissance, de Verlichting, de Amerikaanse, Franse en Russische revoluties en tenslotte de Verenigde Naties. Hun Algemene Vergadering heeft een halve eeuw geleden de voor de hele wereld geldende Verklaring van de Rechten van de Mens aangenomen en later in een resolutie bekend gemaakt dat ieder mens persoonlijk toezicht moet houden op de naleving ervan. Dit jaar wordt gevierd dat die Verklaring 50 jaar bestaat.

Kijk, daar heb je die zelfde roeping waar het bij Jeremia al over ging. Er is in principe geen verschil, denk ik, alleen in taal, in formulering. Die taal is de taal van de godsdienst en dat kon toen niet anders. De kernwoorden in Jeremia's roeping zijn: "nedergebogen voor de werken hunner handen." Toentertijd waren dit gedrochtelijke godenbeelden waarvan de verering gepaard ging met gewijde prostitutie. Nu zijn het woekerwinsten waarvan de verering gepaard gaat met ongewijde prostitutie. Het principe is hetzelfde: vernedering, uitzuiging en geweldpleging jegens weerloze en bedrogen mensen.

Als je dat in het openbaar wilt veroordelen en het onmogelijk wilt maken krijg je de hele elite van "koningen, vorsten, priesters en grondbezitters" over je heen, althans, zo wordt Jeremia gewaarschuwd. En in onze tijd krijgen studenten die vrijwilligerswerk doen voor de Liga voor de Rechten van de Mens te horen dat dit slecht is voor hun carrière. Dat kan geen toeval zijn. De verhalen lijken teveel op elkaar. Ik denk dus dat het nog altijd dezelfde roeping is.

De Profeet, de Christus, de Apostel en wij met hen zijn geroepen om nu eindelijk de Wet des Heren te vervullen, je naaste lief te hebben, dat wil zeggen de Rechten van de Mens te respecteren. Daar ging het om en daar gaat het meer dan ooit om. Het is ongelofelijk maar waar.

Dat houdt ook een kritische interpretatie van de crisis in. Het opschrift boven de roeping van Jeremia had kunnen luiden: "Een maatschappijkritische interpretatie van de crisis." Hij ziet een verwoestende oorlog aankomen en interpreteert die als het gevolg van een mensenvernederend beleid, dat hij afgoderij noemt. Hij zegt dus: Wat er nu allemaal kapotgaat, komt door het minachtend leiding geven.

Deze boodschap stuit op verwoede tegenstand, zoals te verwachten was. Daarom krijgt hij de opdracht om onverschrokken vol te houden en pal te staan als een ijzeren zuil. Hij zal het hard te verduren krijgen, maar het er levend afbrengen (Jer 45).

Is dit geen donderpreek? Is dit niet de kerkelijke manier om op zondag mensen te vernederen die door de week al door anderen genoeg vernederd zijn? Is dit niet de oude traditie die de slachtoffers de schuld geeft van het ongeluk dat hen treft, de traditie waar Jezus tegenin ging?

Het verschil tussen donderpreek en maatschappijkritiek is gelegen in het machtsverschil. De profeten van vroeger en nu richten zich in hun maatschappijkritiek tot de machtselite, de kleine top die de macht wil behouden en de mensen daaraan opoffert. Maar profeten hebben geen macht, geen zeggenschap over en zelden rechtstreeks toegang tot die top. Zij moeten dus hun kritiek publiceren om de slaafse gehoorzaamheid en het opzien tegen het gezag te ondermijnen en zo, via de publieke opinie, de gewenste invloed uit te oefenen. Hun oordeel is in wezen een veroordeling van het gevoerde beleid, niet een beschuldiging van de slachtoffers ervan.

Wel is de hulp van de slachtoffers nodig om de kritiek op het beleid te effectueren. Want de slachtoffers zijn met zeer velen en hebben meer macht dan de individuele profeet die gemakkelijk te vermoorden is. Helaas zijn er altijd struisvogelige slachtoffers die liever niet gewaarschuwd willen worden en de waarschuwingen dus als beschuldiging opvatten. Zij zijn het die de maatschappijkritiek een donderpreek noemen. Zij zijn niet bereid voor het evangelie te lijden, zoals het in de Brief aan Timotheüs genoemd wordt. Zij willen geen schade aan hun carrière oplopen door de maatschappijkritiek te helpen publiceren, ook al gaat die over vrijlating van gevangenen en herverdeling van grondbezit. Er zijn gevangenen die liever niet vrijgelaten willen worden.

Jezus sloot het boek en gaf het terug aan de synagogekoster. Hij stopte middenin een zin. Hoe ging die zin verder? "En een dag der wrake van onze God." Dat las hij niet meer voor. Daar geloofde hij niet in. Wel in zon en regen voor rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Wel in gelijke rechten voor Judeeërs en Galileeërs, Syriërs en Grieken. Bij hem is de internationale doorbraak begonnen van wat al eeuwenlang in literaire kringen bestaan had, namelijk het besef van universele menselijke waardigheid en aangeboren rechten. Als hij niet zo schandalig vermoord was, was zijn bijbelinterpretatie misschien nooit verder gekomen dan die synagoge van Nazareth.

Mijn tijd is om. Ik had het over profeten van toen en nu. Marijnissen lijkt op een profeet als hij zegt dat de mens nog wel wat mèèr is dan een homo economicus, een winkelier dus of een klant. Hij bestrijdt de verafgoding van het geld door te zeggen dat geld in de plaats is gekomen van normen en waarden. Dit is maar een voorbeeld, er zijn nog veel meer profeten. Ik hoop dat U ze zelf leert herkennen, want het gaat mij niet om partijpropaganda. Verkiezingen hebben weinig invloed. En nog belangrijker dan de waarheid onder ogen zien is: in je hart de macht voelen om er iets voor te doen. Niet je machteloos voelen.

Gevoel van machteloosheid is de eerste voorwaarde voor machteloosheid. Ik hoop dat het zien van de macht van de onweerstaanbare waarheid, die de leugen achterhaalt, ieder gevoel van machteloosheid bij u wegneemt. Dan zult u zich sterk genoeg voelen om de hele wereld aan te kunnen!

Amsterdam, 31 januari 1998. Ernst Stern

| Archief/Bijdragen | Gastvoorgangers |


AM 25-11-998 | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl