Alet's bijdragen, dienst 29-3-1998

Thema: Steeds voller in bloei

Lezingen

Inleiding

Namens de geloofsgemeenschap mag ik u allen van harte welkom heten. De zomertijd is vannacht ingegaan en de lente begint aardig door te zetten. Het wordt steeds groener om ons heen. Maar hebben we nog tijd tegenwoordig om het op te merken. Hebben we nog tijd om stil te staan, te ziet wat gebeurt en gebeurd is, en te herijken wat vroeger was. De twee lezingen van vandaag lijken deze stap over te slaan. Gedenk niet wat vroeger was...
Daarom heb ik in plaats van de evangelie-lezing over de overspelige vrouw, gekozen voor een gedicht van Gerrit Achterberg. In dit gedicht wordt de nadruk gelegd op het even stil staan, en herijken van vroegere wetten. Niet direct oordelen op grond van vroegere wetten maar kijken naar de situatie. Waardoor de vrouw weer kan opbloeien. Ik hoop dat we ons zelf die momenten van rust gunnen, waardoor we niet aan onszelf en de ander voorbij rennen.

Overweging

Ik ga een weg leggen in de woestijn
en rivieren in het dorre land.
Gaat Jesasa verder.
Wij zijn op weg naar Pasen
en het wordt eindelijk weer groen om ons heen.

Iedere morgen, als ik naar m'n werk loop, kom ik over een rijkelijk begroeide dijk. Het is één van de vele heemtuinen van Amstelveen. De gehele winter liep ik tussen kale struiken en dode bomen, dat leek athans zo. Nu begint alles weer opnieuw uit te lopen. Ik vind het heerlijk om er te zijn. Het is er rustig. Een klein wereldje waar Gods werk zo duidelijk zichtbaar is.
Ik kom dan altijd opgewerkt op m'n werk aan.
Dit in tegenstelling als ik eens met de auto ga. Je wordt direct opgenomen in de samenleving, die haast heeft, door moet, en nergens tijd voor heeft, de 24-uurs economie. Je gaat er in mee en je wint je er over op. Het kan dan misschien sneller zijn maar dat ritje noem ik altijd verloren tijd.

Net als de natuur die een winterse rustperiode nodig heeft om weer op krachten te komen, hebben ook wij behoefte aan zulke rustmomenten. De veertigdagen tijd is voor mij zo'n periode, maar ieder stil moment kan een oase vormen in het drukke leven. Ook een kerkdienst of als je staat te wachten op een tram, in de file staat of zoals voor mij tien minuten lopen door een bos.

De twee lezingen van vandaag klinken mij dan ook in eerste instantie zo gehaast.
'Gedenk niet langer wat vroeger gebeurd is
en geef niet al uw aandacht aan wat eens is geschied;
zie, Ik ga iets nieuws maken,
het is al aan het kiemen, weet u dat niet?'

De schrijver van dit gedeelte van Jesaja predikte in Babylonië tegen het einde van de ballingschap en zijn boodschap is er een van vreugdevolle hoop. Als belangrijkste thema in de profetie kan gelden, dat de lijdenstijd van het volk voorbij is. Israël zo verklaart hij, heeft de straf voor zijn zonden ondergaan en het tijdperk van Goddelijke genade en herstel staan op punt van beginnen. (Jes. 40:1-5) Geen stemming om lang stil te staan bij het verleden, maar hoopvol de toekomst met vertrouwen tegemoet gaan, dat is het devies.

De tweede lezing lijkt ook voorbij te willen gaan aan wat geweest is maar door een andere reden.
Paulus kwam tot bekering en ontdekte een geheel nieuwe hiërarchie van waarden. Een eye-opener van jawelste, die hij fanatiek ging verdedigen en uitdragen, even fanatiek als hij ooit de wetten had nagestreeft. Wat hij vroeger aanhing, werd plotseling van geen enkel belang en wat hij verachtte werd de kern van zijn leven. Weg met het geloven in rechtvaardigheid door de wet: met de bekering stortte het hele bouwwerk ineen. Hij beschouwde het als verlies. Maar hij kon later in zijn geschriften door die achtergrond juist aangeven waar het niet goed zat.

Op het moment dat je je net bekeerd hebt of in een jubel-stemming bent zul je niet direct behoefte hebben aan bezinning. Dat ging er, als het goed is, aan vooraf en anders komt het later wel. Daarom gedenken wij nu nog de Tweede Wereldoorlog en dit jaar ook het einde van de Tachtigjarige oorlog, de Vrede van Münster. Al zoveel jaar geleden. We gedenken omdat het verleden het heden heeft bepaald.

De weg is uitgestippeld maar we moeten hem zelf lopen. En daarbij hoort ook dat we niet in de zelfde kuilen moeten vallen en over dezelfde obstakels op de weg moeten struikelen. Daarom is het goed om af en toe stil te staan en om te kijken om daarna weer door te kunnen lopen.

Dan komt ik bij die mooie zin:
'Maar Jezus boog zich voorover en schreef met zijn vinger in het zand.' Hij herijkte de in het verleden opgestelde wetten en schreef ze in het losse zand opdat ze weer zouden verwaaien. Jezus gaf de vrouw kans om te groeien en liet de schriftgeleerden duidelijk merken dat zij zover nog niet waren. Zij waren blijven steken bij wetten uit een lang verleden. Wetten waarvan de woorden op papier meer te zeggen hadden gekregen dan de eigenlijke reden waarvoor ze waren opgesteld. Jezus verkondigde een 'verstandsreligie', waarin de liefde de hoogste waarde had. Zowel liefde voor God als liefde voor de medemens.

Toch steeds verzandt ook het christendom in vastgeroeste dogma's. Waar ook vandaag de dag vele mensen, net als de vrouw uit het gedicht, onder lijden en daardoor misschien niet tot volle bloei kunnen komen. Ik las gisteren in de Volkskrant hiervan een voorbeeld.
Godsdienstvrijheid wordt door RPF-voorman Van Dijke genoemd als een soort vrijbrief om homoseksualiteit te veroordelen op grond van bijbelcitaten. In een commentaar hierop schreef iemand :
'Godsdienstvrijheid is het ontbreken van dwang om een bepaalde godsdienst te belijden, en niet de vrijheid zich met beroep op 'heilige teksten' te onttrekken aan de plichten die de wet stelt, of inbreuk te maken op de rechten van anderen.'
Zou zo'n iemand als Van Dijke tijd hebben voor het lezen van een gedicht?

God heeft de weg voor ons uitgestippeld maar we moeten hem zelf lopen.
Zo onbegaanbaar dwars die weg, zo hoog, zo heet en droog
laat mij niet moeten gaan als Gij niet zelf nabij zijt.
We hoeven het gelukkig niet alleen te doen.
Onderweg zullen we steeds tegen nieuwe situaties aanlopen die vragen om een nieuwe kijk daarop.

Als een bloem maar blijf groeien zal zij verdorren
Maar als zij in de winter op krachten komt zal zij
steeds voller in bloei staan en groeien.
Amen.

Zegenbede

Aan het eind van deze viering
vragen wij om Gods onmisbare zegen
met de woorden die Hij ons daartoe gaf

Moge de Heer ons zegenen en behoeden.
Moge de Heer de glans van zijn gelaat over ons spreiden en ons genadig zijn.
Moge de Heer zijn gelaat naar ons keren en ons vrede schenken.

Dit vragen wij
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest
Amen.

| Archief/Bijdragen | Alet's "Hoofdpagina" |

AM 26-6-1999 ! | © copyright 'De Duif', Amsterdam | deduif@xs4all.nl